Zoekresultaten 1-10 van de 24 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7250

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een anesthesioloog. De anesthesioloog verzorgde de inleiding van de algehele anesthesie bij de operatie van klager. Na de inleiding vertrok zij uit de operatiekamer. Ongeveer twee uur later, ruim een uur na de operatie, bezocht zij klager weer. Klager was op dat moment nog niet wakker uit de algehele anesthesie en was niet goed wekbaar. Toen klager wakker werd, had hij afasie en een rechter hemiparese. Na 40 minuten werd er een ambulance opgeroepen. Klager verwijt de anesthesioloog a) dat zij niet eerder betrokken is geweest na de operatie, b) dat de dossiervoering gebrekkig is en c) dat de anesthesioloog niet snel genoeg heeft gehandeld toen bleek dat er sprake was sterk afwijkend neurologisch beeld. De klachtonderdelen a en b zijn ongegrond. Het college overweegt dat er geen richtlijnen zijn waaruit blijkt dat een anesthesioloog de patiënt binnen een bepaalde tijd na de OK weer dient op te zoeken. Het had in de rede gelegen dat de anesthesioloog klager eerder was gaan zien, maar daar staat tegenover dat zij mocht vertrouwen op signalen en mededelingen van de verkoeververpleegkundige. De verschrijving in het dossier is niet zodanig dat dit een tuchtrechtelijk verwijt oplevert. Klachtonderdeel c is wel gegrond. Gezien de situatie had de anesthesioloog meteen een ambulance moeten waarschuwen in plaats van eerst met een collega-anesthesioloog te overleggen. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7450

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, onder meer vanwege het te lang wachten met het waarschuwen van de anesthesioloog inzake het niet kunnen wekken van klager. Het college komt tot de conclusie dat de verpleegkundige niet direct bij de zorg betrokken is geweest en dat de klacht om die reden ongegrond is. Het formuleren van nieuwe klachtonderdelen tijdens de zitting is in strijd met de goede procesorde. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6693

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een anesthesioloog. Klager heeft bijzondere bijstand aangevraagd voor het kweken van medicinale cannabis. De anesthesioloog heeft een medisch advies uitgebracht. Het college oordeelt dat de anesthesioloog niet buiten zijn deskundigheid is getreden. De anesthesioloog had er wel beter aan gedaan om op een schriftelijke vraagstelling aan te dringen, zodat duidelijk werd op welke vraag de rapportage precies antwoord geeft. Klacht gedeeltelijk gegrond. Geen maatregel opgelegd, onder meer omdat de vastgestelde omissie van onvoldoende gewicht is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7568

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij hem onder dwang aripiprazol toedient waarvan hij ernstige bijwerkingen, met name aan zijn gebit, ondervindt. Het college ziet geen aanleiding om te concluderen dat de verpleegkundige verwijtbaar heeft gehandeld. Het college kan de verpleegkundige volgen in haar motivering waarom zij, ondanks de bezwaren van klager, van mening is dat de medicatie – die op basis van een zorgmachtiging aan klager wordt verstrekt - aan klager moet blijven worden verstrekt. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7169

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de IGJ. De klacht bestaat uit twee onderdelen; het verwijt dat de verpleegkundige tweemaal seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld tijdens zijn werkzaamheden bij een abortuskliniek en dat hij tijdens zijn werkzaamheden in de ambulancezorg en als burgerhulpverlener niet professioneel en onzorgvuldig heeft gehandeld. Beide klachtonderdelen zijn gegrond. Het college is van oordeel dat aannemelijk is dat sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag van de verpleegkundige jegens twee patiënten. Het handelen van verweerder is onverenigbaar met het werk van de verpleegkundige, in het bijzonder ten opzichte van de kwetsbare patiënten die aan zijn zorg waren toevertrouwd. Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel constateert het college dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar overheen gaat. De verpleegkundige ging niet alleen voorbij aan de protocollen, richtlijnen en kwaliteitskaders van de diverse organisaties waarvoor hij werkzaam is geweest, maar ook in meer algemene zin aan de veiligheid van patiënten en/of burgers door zijn eigenstandige werkwijze en zijn omgang met medische hulpmiddelen. Het college heeft zorgen over het gebrek aan reflecterend en lerend vermogen van de verpleegkundige en heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten en burgers. Vanwege de aard van het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen en de wijze waarop de verpleegkundige dit handelen lijkt goed te praten, ook nog ter zitting is het college van oordeel dat met de maatregel van het verbod tot wederinschrijving (de verpleegkundige heeft zichzelf laten uitschrijven uit het BIG-register) het risico op herhaling onvoldoende is weggenomen. Het college legt daarom naast een verbod op wederinschrijving ook een algeheel beroepsverbod op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7174

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. De klacht heeft betrekking op de behandeling van klaagsters moeder op een gesloten afdeling voor dementiepatiënten. Klaagster maakt de specialist ouderengeneeskunde meerdere verwijten over de behandeling van patiënte. Daarnaast klaagt zij erover dat zij buiten de zorg voor patiënte werd gehouden en dat de specialist ouderengeneeskunde weigerde met haar in gesprek te gaan na het overlijden van patiënte. De voorzitter verklaart klaagster deels kennelijk niet-ontvankelijk in haar klacht omdat volgens de voorzitter moet worden getwijfeld aan het uitgangspunt dat klaagster de wil van patiënte vertegenwoordigt. Voor het overige verklaart de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7175

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde in hoedanigheid van bestuurder. De klacht heeft betrekking op de behandeling van klaagsters moeder op een gesloten afdeling voor dementiepatiënten. Verweerster is bestuurder van de stichting waaronder ook de instelling valt waar patiënte verbleef. Na het overlijden van patiënte heeft klaagster een klacht ingediend bij de klachtenfunctionaris van de stichting. Naar aanleiding van deze klacht heeft verweerster, in haar hoedanigheid van bestuurder, bij brief van 12 december 2023 een reactie aan klaagster gestuurd. De klacht van klaagster heeft betrekking op deze brief. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6730

    Klager verwijt de fysiotherapeut dat hij zonder duidelijke diagnose krachtoefeningen heeft gegeven die bovendien niet helpend waren en dat hij verkeerde informatie in het dossier heeft opgenomen. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7070

    Verwijt aan huisarts dat klager zijn medicatie niet heeft ontvangen en dat hij niet heeft gedaan waar klager om vroeg. Verzoek om herhaalrecepten. Niet duidelijk welke medicatie herhaald moest worden. Geen reden om aan verzoek te voldoen in verband met aanwezigheid voorraad bij apotheek. Misverstanden in communicatie. Bedoeling klager niet duidelijk. Huisarts heeft het verzoek van klager anders begrepen en kunnen begrijpen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6868

    Patiënt kwam met krampende pijnen op de borst, in de maagstreek en braakklachten naar de huisartsenpost. In verband met het overlijden van patiënt later in de nacht wordt huisarts op huisartsenpost verweten dat hij bij de behandeling van patiënt nalatig is geweest en patiënt naar het ziekenhuis had moeten doorverwijzen. NHG standaard ‘misselijkheid en braken’. Goede anamnese en behoorlijk lichamelijk onderzoek. De conclusies en gestelde werkdiagnose zijn aannemelijk en navolgbaar. Het ingezette beleid is aanvaardbaar. Geen alarmsignalen. Huisarts hoefde niet bedacht te zijn op een onderliggende, ernstige aandoening en op het ernstige en zeldzame beloop. Geen aanleiding om patiënt op dat moment naar het ziekenhuis te verwijzen. Kennelijk ongegrond.