ECLI:NL:TGZRZWO:2025:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7920
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2025:78 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-07-2025 |
Datum publicatie: | 10-07-2025 |
Zaaknummer(s): | Z2024/7920 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | (Kennelijk) ongegronde klacht van patiënt (vertegenwoordigd door zijn vader) tegen een kinderarts. Klager werd vanwege het vermoeden van een insult gezien op de SEH. Verwijt gaat over het stellen van een onjuiste diagnose en verlenen van onjuiste zorg als gevolg van het afzien van beeldvormend onderzoek. Het college oordeelt dat de werkdiagnose obstipatie met overloopdiarree niet onzorgvuldig was en dat beeldvormend onderzoek niet geïndiceerd was. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
ZWOLLE
Beslissing in raadkamer van 8 juli 2025 op de klacht van:
A, vertegenwoordigd door B, in zijn hoedanigheid van curator van eerstgenoemde,
wonende in C,
klager,
gemachtigde: mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl,
tegen
D,
kinderarts,
destijds werkzaam in E,
verweerster, hierna ook: de kinderarts,
gemachtigde: mr. M.S.C. van Beurden, advocaat te Zoetermeer.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager werd vanwege het vermoeden van een insult op 16 december 2020 gezien op de spoedeisende hulp. De kinderarts werd in consult geroepen. Klager verwijt de kinderarts dat zij ten onrechte heeft afgezien van beeldvormend onderzoek en dat als gevolg daarvan een onjuiste diagnose is gesteld en niet de juiste medische zorg is verleend.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’
betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk
is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe
het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 6 december 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen op 5 maart 2025;
- de repliek met bijlagen, ontvangen op 21 maart 2025;
- de dupliek, ontvangen op 11 april 2025.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen
gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college
de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig
waren.
3. De feiten
3.1 Klager lijdt aan het syndroom van Pallistar-Killian. Klager is fysiek en verstandelijk beperkt en communicatie is slechts beperkt mogelijk.
3.2 De kinderarts was als poliklinisch regiebehandelaar bij de behandeling van klager betrokken vanaf zijn tiende levensjaar. In april 2019 verwees zij klager vanwege het bereiken van de leeftijd van achttien jaar door naar de AVG-poli F met het verzoek klager en zijn ouders op te roepen voor verdere begeleiding door een AVG-arts.
3.3 Op 16 december 2020 werd klager gezien op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis waar ook de kinderarts werkte.
3.4 Een anamnese bij klager was vanwege zijn beperking niet mogelijk. Van de heteroanamnese met vader noteerde de dienstdoend arts-assistent:
“Vannacht forse huilbui gehad, was toen ook helemaal slap, vader dacht mogelijk bij darmkrampen. Vanmorgen hierop microlax gegeven. Vanmorgen om 10.00 door vader trekkingen gezien die 5-10 minuten duurden. Was nadien weer snel alert maar wel helemaal huilerig en van streek. Is incontinent, geen tongbeet. Niet bekend met epilepsie. Nu geen koorts, niet ziek. Vader heeft wel het gevoel dat hij veel last heeft van de darmen, heeft namelijk al een aantal dagen geen ontlasting.
Heeft twee weken geleden mogelijk ook een aanval gehad, had toen ten tijde ook koorts (38.5). Ontlasting altijd een probleem, ging laatste jaren redelijk maar wel vaak diarree. Hierop 6 weken geleden overgestapt op een glutenvrij dieet. Daarnaast gestopt met de macrogol. Laatste weken juist weer meer obstipatie. Vader denkt dat hij hier ook veel buikpijn bij heeft.
Zou oorspronkelijk dit jaar starten bij de AVG arts (voorheen onder controle bij de kinderarts), echter gezien geen klachten en later COVID is intake hier niet doorgegaan. […]”
Van het lichamelijk onderzoek noteerde zij:
“Alg: […] Oogt pijnlijk, huilerig. Lijkt met name pijnlijk in zijn buik. Reageert op prikkels met lokalisatie en terugtrekken. Beweegt alle ledematen symmetrisch. Na een uur krijgt patiënt op de SEH forse ontlasting, hierna is hij aanzienlijk rustiger en meer comfortabel en valt zelfs even in slaap. […]”
3.5 Vanwege het insult werd de neuroloog in consult betrokken. Ook de kinderarts, die op dat moment aanwezig was in het ziekenhuis, werd geconsulteerd in verband met pijn bij waarschijnlijk obstipatie. De kinderarts zag klager en zijn vader op de spoedeisende hulp. Zij besprak met de vader van klager dat de klachten goed konden passen bij obstipatie met overloopdiarree en dat het een optie was om een klysma te geven of het effect van de microlax af te wachten en macrogol te herstarten. Zij adviseerde op korte termijn een afspraak te maken met de AVG-arts.
In verband met een ijzertekort werd in overleg met de internist gestart met ferrofumaraat
2 dd 100 ml.
3.6 Op 9 januari 2021 werd klager door de huisarts verwezen naar de spoedeisende hulp. Vader vertelde daar dat al enkele weken (sinds de insulten) een forse zwelling op de linker heup zichtbaar was. Hiervoor had klager fysiotherapie oefeningen gekregen in verband met verdenking op spierkrampen.
3.7 Bij radiologisch onderzoek werd een femurhalsfractuur links met dislocatie gezien, mogelijk ook iets langer bestaand.
Ook werd een CT Bekken gemaakt. In het verslag daarvan staat:
“collumfractuur beiderzijds. Rechtszijdig oud en geïnclaveerd waarbij mediaal waarschijnlijk ook consolidatie. Linkszijdig waarschijnlijk ook van iets oudere datum, geen consolidatie. Forse hoeveelheid faeces in het rectum.”
4. De klacht en de reactie van de kinderarts
4.1 Klager verwijt de kinderarts dat op 16 december 2020 een onjuiste diagnose is gesteld en onjuiste medische zorg is verleend als gevolg van het afzien van röntgenonderzoek en/of het laten maken van een CT-scan. De gevolgen daarvan zijn voor klager zeer ernstig.
4.2 De kinderarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de kinderarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht
mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende kinderarts.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de kinderarts geldende beroepsnormen
en andere professionele standaarden.
De toetsing van het handelen van de kinderarts moet plaatsvinden in het licht van
wat haar op dat moment bekend was en bekend kon zijn. Verder geldt het uitgangspunt
dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
5.2 Het college oordeelt dat de kinderarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
5.3 De kinderarts raakte op 16 december 2020 betrokken bij de behandeling van klager doordat zij in consult werd geroepen bij de beoordeling van klager op de spoedeisende hulp. Zij mocht bij haar advisering uitgaan van de juistheid en volledigheid van de door de arts-assistent genoteerde heteroanamnese en de door de arts-assistent genoteerde bevindingen van het lichamelijk onderzoek.
5.4 Gezien de inhoud van de bevindingen van de arts-assistent en de voorgeschiedenis van klager was de conclusie van de kinderarts dat de klachten goed konden passen bij de werkdiagnose obstipatie met overloopdiarree niet onzorgvuldig. Hetzelfde geldt voor het door haar gegeven advies over de te verlenen medische zorg voor de darmklachten van klager. In het geval van klager kwamen uit de heteroanamnese en het lichamelijk onderzoek geen aanwijzingen naar voren die wezen op een mogelijke fractuur. Dat de vader van klager had genoemd dat klager pijn aan zijn benen leek te hebben, blijkt niet uit het dossier. Dit standpunt lijkt in repliek ook niet gehandhaafd te worden. De pijn leek zich voornamelijk te concentreren bij de buik en klager bewoog zijn ledematen symmetrisch. Na ontlasting was klager comfortabeler en viel hij zelfs in slaap. Met deze bevindingen was nader beeldvormend onderzoek niet geïndiceerd. Daar waar geen aanwijzingen zijn voor fracturen is er geen indicatie voor beeldvormend onderzoek daarnaar, ook niet in het geval een patiënt een hoger risico loopt op botbreuken en zelf maar zeer beperkt kan communiceren.
Slotsom
5.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 8 juli 2025 door F.P. Dresselhuys-Doeleman voorzitter, A.A.A.M. Leebeek-Groenewegen en E. van Pinxteren-Nagler, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M. Keukenmeester, secretaris.
secretaris
voorzitter
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld
bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
- Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
- Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
- Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg,
maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u
is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.