Zoekresultaten 11-20 van de 863 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8019
- Datum publicatie: 04-11-2025
- Datum uitspraak: 31-10-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:137
Klacht tegen een radioloog ontvankelijk, maar kennelijk ongegrond. Na verwijzing door de neuroloog werden MRI-scans van klaagster haar hersenen gemaakt. Een collega-radioloog beoordeelde de scans en maakte daarvan een verslag. Klaagster had bedenkingen bij de beoordeling van de MRI-scan. Zij vermoedde neuroborreliose (ziekte van Lyme). Na een gesprek met de collega-radioloog en een collega-neuroradioloog werd het verslag niet aangepast. De klachtonderdelen zien niet op door verweerder aan klaagster verleende zorg binnen een behandelrelatie, maar op zijn handelen rondom de bespreking van de MRI-scan en de klachtafhandeling als afdelingshoofd. Het handelen van beroepsbeoefenaren in een leidinggevende functie kan in deze casus op grond van de tweede tuchtnorm tuchtrechtelijk worden beoordeeld. Hoewel verweerder als afdelingshoofd wel verantwoordelijk is voor het goed functioneren van de afdeling op medisch-inhoudelijk gebied, gaat deze verantwoordelijkheid niet zo ver dat verweerder in een individueel geval op eigen initiatief een MRI-scan opnieuw zou moeten beoordelen, nader onderzoek/ nadere informatie had moeten opvragen of een verslag had moeten aanpassen. Verder is niet gebleken dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8020
- Datum publicatie: 04-11-2025
- Datum uitspraak: 31-10-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:138
Klacht tegen een radioloog ontvankelijk, maar kennelijk ongegrond. Na verwijzing door de neuroloog werden MRI-scans van klaagster haar hersenen gemaakt. Een collega-radioloog beoordeelde de scans en maakte daarvan een verslag. Klaagster had bedenkingen ten aanzien van de verslaglegging van de MRI. Zij vermoedde neuroborreliose (ziekte van Lyme). Na een gesprek met de collega-radioloog en verweerder werd het verslag niet aangepast. De klachtonderdelen zien niet op door verweerder aan klaagster verleende zorg binnen een behandelrelatie, maar op zijn handelen binnen het klachtbemiddelingstraject als meest ervaren radioloog binnen de afdeling op het gebied van neuroradiologie. Het handelen van beroepsbeoefenaren in een leidinggevende functie kan in deze casus op grond van de tweede tuchtnorm tuchtrechtelijk worden beoordeeld. Verweerder was niet betrokken bij de beoordeling van de MRI-scan en het opstellen van het MRI-verslag, maar werd pas betrokken nadat klaagster een klacht had ingediend. De verantwoordelijkheid van verweerder als expert bij het klachtbemiddelingsgesprek niet zo ver dat hij op eigen initiatief de MRI-scan van klaagster opnieuw zou moeten beoordelen, nader onderzoek/ nadere informatie had moeten opvragen of een verslag had moeten aanpassen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:177 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2615
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:177
Klacht tegen een verzekeringsarts. Het Regionaal Tuchtcollege is bij de beoordeling van de klacht uitgegaan van het conceptrapport inclusief medisch inhoudelijke onderbouwing. Klaagster beschikte niet over deze versie van het rapport en heeft hier in de procedure bij het Regionaal Tuchtcollege niet op kunnen reageren. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en wijst de zaak terug.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:178 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2669
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:178
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klagers, de tweelingzus en zwager van de overleden patiënte, dienen een klacht in tegen verweerster, de arts die betrokken was bij de zorg van patiënte. Ze beschuldigen haar van het actief beëindigen van het leven van patiënte, het volgen van de wensen van de echtgenoot zonder eigen medische verantwoordelijkheid, en het niet geven informatie. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart klagers niet ontvankelijk in hun klacht namens de patiënte. De echtgenoot en zoon van patiënte staan niet achter de klacht en de echtgenoot vertegenwoordigt in beginsel de wil van patiënte. De eigen klachten van klagers zijn deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. De voorzitter heeft er begrip voor dat klagers hebben geleden onder het stervensproces van hun (schoon)zus maar de klacht die daarover gaat heeft geen betrekking op een handelen of nalaten tegenover klagers zelf op het gebied van het individuele gezondheidsrecht. Voorts acht de voorzitter het een juiste handelwijze dat verweerster haar informatieverplichtingen jegens de echtgenoot nakwam. Patiënte was niet meer wilsbekwaam en dan dienen op grond van de wet de verplichtingen jegens de echtgenoot te worden nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht namens patiënte en verklaart de eigen klachten van klagers deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:179 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2797
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:179
Ongegrond klacht tegen een verzekeringsarts. De klacht gaat over het door de verzekeringsarts verrichte onderzoek naar aanleiding van een aanvraag van de gemeente om een advies medische urenbeperking. Klager had één spreekuurcontact met de verzekeringsarts. De verzekeringsarts maakte naar aanleiding van dit contact een verzekeringsgeneeskundige rapportage waarin hij concludeerde dat er geen reden was om een medische urenbeperking bij klager aan te nemen. Klager is het daar niet mee eens. Hij verwijt de verzekeringsarts onder andere dat hij niet tot die conclusie had mogen komen en geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:180 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2617
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:180
Klager is op 3 februari 2022 door zijn huisarts doorverwezen naar D.-zorg, waarna op 3 juni 2022 een intakegesprek met de GZ-psycholoog volgde. Klager is ontevreden over zijn contact met deGZ-psycholoog. Hij verwijt haar dat zij hem niet in behandeling wilde nemen, dat zij hem onheus heeft bejegend en dat haar verslaglegging onjuist is. Het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klager is het niet eens met dit oordeel en komt hiertegen in beroep. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:181 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2651
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:181
Klacht tegen internist. Klager is de zoon van een patiënt die na een cystectomie in het ziekenhuis is overleden. Volgens klager is het overlijden te wijten aan ontoereikend medisch handelen. De internist was als voorzitter van de calamiteitencommissie belast met het oriënterend onderzoek naar de gang van zaken omtrent en de oorzaak van het overlijden van de patiënt, om te bepalen of het een calamiteit betrof. Klager verwijt de internist dat zij in haar onderzoek op meerdere fronten onzorgvuldig heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond voor zover dit onderdeel betrekking heeft op het niet naleven van het Maagretentieprotocol, verklaart de klacht voor het overige ongegrond en bepaalt dat aan de internist geen maatregel wordt opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het handelen van de internist als voorzitter van de calamiteitencommissie niet valt onder de eerste tuchtnorm en ook niet valt onder de tweede tuchtnorm. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager daarom alsnog niet-ontvankelijk in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:176 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2588
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:176
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De moeder van klager woonde bij klager in huis. Klager verzorgde haar. Na verwijzing door de huisarts heeft de specialist ouderengeneeskunde een huisbezoek afgelegd bij klager en zijn moeder. Hierna heeft zij een multidisciplinair overleg (MDO) gepland met verschillende betrokken zorgverleners. Geconcludeerd werd dat opname in een 24-uurs setting noodzakelijk was. De moeder van klager is uiteindelijk na een rechterlijke machtiging opgenomen. Zij is binnen enkele maanden na haar opname overleden. Klager vindt dat de specialist ouderengeneeskunde de fysieke klachten van zijn moeder niet serieus heeft genomen en ten onrechte heeft gezegd dat klager ontkende dat zijn moeder aan de ziekte van Alzheimer leed. Ook verwijt klager de specialist ouderengeneeskunde dat zij heeft geweigerd filmmateriaal te bekijken waaruit bleek dat moeder veel helderder van geest was, als zij niet ziek was. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:262 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8036
- Datum publicatie: 31-10-2025
- Datum uitspraak: 31-10-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:262
Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde destijds werkzaam op een geriatrische revalidatieafdeling van een verpleeghuis. Klaagster is de dochter van een patiënt die daar was opgenomen, de specialist ouderengeneeskunde was de supervisor van de behandelend arts van de patiënt (zaaknummer A2025/8036). De zaak gaat over de vraag of de specialist ouderengeneeskunde een gesprek had moeten voeren met de patiënt over zijn doods-/euthanasiewens, of zij een in het kader van het euthanasietraject verplicht gesteld gesprek had moeten voeren (een second opinion) toen het A hierom verzocht en of zij aanwezig had moeten zijn bij het vertrek van de patiënt uit het verpleeghuis om persoonlijk afscheid van hem te nemen. Alle onderdelen van de klacht zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:261 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8035
- Datum publicatie: 31-10-2025
- Datum uitspraak: 31-10-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:261
Ongegronde klacht tegen een arts destijds werkzaam als basisarts op een geriatrische revalidatieafdeling van een verpleeghuis. Klaagster is de dochter van een patiënt die daar was opgenomen, de arts was de hoofdbehandelaar (de supervisor van de arts is de verwerende partij inzake A2025/8036). De zaak gaat over de vraag of de arts op de juiste wijze is omgegaan met de doods-/euthanasiewens van de patiënt en of zij aanwezig had moeten zijn bij het vertrek van de patiënt uit het verpleeghuis om persoonlijk afscheid van hem te nemen, de dag voordat hij naar huis zou gaan om daar euthanasie verleend te krijgen door een andere arts. Alle onderdelen van de klacht zijn ongegrond.