Zoekresultaten 1-10 van de 1139 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:263 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8272
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:263
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een bedrijfsarts, waarschuwing.Klager heeft na ziekmelding twee gesprekken gehad met de bedrijfsarts. Deze constateerde tijdens het eerste contact dat sprake was van een arbeidsconflict en raadde klager aan om met zijn werkgever in gesprek te gaan. De klacht van klager richt zich op het oordeel van de bedrijfsarts, de wijze van totstandkoming daarvan, de gevolgen en het handelen van de bedrijfsarts in het vervolgtraject. De bedrijfsarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. Het college is van oordeel dat twee klachtonderdelen die zien op een belangrijk aspect van de taak van de bedrijfsarts, namelijk het na gedegen onderzoek en anamnese komen tot een oordeel over de medische situatie, gegrond zijn. Voor het overige is de klacht ongegrond Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:264 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2025/8416
- Datum publicatie: 07-11-2025
- Datum uitspraak: 07-11-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:264
Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts, berisping. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij onprofessioneel heeft gehandeld in het kader van een preventief consult en vervolgens bij de verzuimbegeleiding. Meer specifiek wordt de bedrijfsarts verweten dat adequate medische opvolging ontbrak, dat sprake is van onzorgvuldige en onvolledige verslaglegging en dat hij het verzoek om een second opinion heeft geweigerd zonder inhoudelijke motivering. De bedrijfsarts heeft het college verzocht de klacht (kennelijk) ongegrond te verklaren. Het college acht het handelen van de bedrijfsarts tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hij heeft de medische beperkingen van klaagster niet, althans onvoldoende, herkend en heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt op welke wijze hij tot zijn oordeel is gekomen. Daarnaast heeft de bedrijfsarts in strijd gehandeld met belangrijke richtlijnen van de NVAB en heeft hij de aanvraag van een second opinion niet gefaciliteerd waar dat wel geboden was. Met betrekking tot de op te leggen maatregel is het college van oordeel dat de bedrijfsarts tijdens de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting geen, althans beperkt, blijk gegeven van reflectie op zijn handelen, met name rondom de second opinion. Dit heeft gevolgen gehad voor (het traject van) klaagster, die uiteindelijk zelf een second opinion heeft moeten regelen. Deels gegronde klacht, berisping.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7451
- Datum publicatie: 06-11-2025
- Datum uitspraak: 04-11-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:140
Klacht tegen een arts deels gegrond, maatregel waarschuwing. Klaagster heeft een behandeling met fillers en botox ondergaan bij de kliniek waar verweerder als cosmetisch arts werkzaam was. Klaagster verwijt de arts dat de behandeling die hij heeft uitgevoerd onzorgvuldig was, dat de voorlichting/informed consent en de nazorg onvoldoende waren, en dat er onjuiste informatie op de website van zijn huidige kliniek staat. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, omdat over het handelen waarover klaagster nu klaagt namelijk nog geen onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing genomen. Daarnaast oordeelt het college dat verweerder tekort is geschoten in zijn zorgverlening door onvoldoende voorlichting te geven over de behandeling en niet tijdig te reageren op de hulpverzoeken na de behandeling. Maatregel van waarschuwing passend en geboden gelet op alle omstandigheden.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2025/8311
- Datum publicatie: 05-11-2025
- Datum uitspraak: 05-11-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:121
Gegronde klacht van de inspectie over een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft in privétijd een ernstig beperkte vrouw meermaals seksueel misbruikt. De verpleegkundige is hiervoor strafrechtelijk veroordeeld. Dit handelen is zo zeer in strijd met wat van een verpleegkundige mag worden verwacht dat de verpleegkundige de zwaarste maatregel wordt opgelegd. Onvoldoende reflectie en zelfinzicht gebleken. De door het NFI ingeschatte lage recidivekans geeft het college geen vertrouwen dat de verpleegkundige in de functie van verpleegkundige ook een lage recidivekans zou hebben. Maatregel: doorhaling, schorsing en algeheel beroepsverbod.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8021
- Datum publicatie: 04-11-2025
- Datum uitspraak: 31-10-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:139
Klacht tegen een radioloog kennelijk ongegrond. Na verwijzing door de neuroloog werden MRI-scans van klaagster haar hersenen gemaakt. Verweerder beoordeelde de scans en maakte daarvan een verslag. Klaagster had bedenkingen ten aanzien van de verslaglegging van de MRI-scan. Zij vermoedde neuroborreliose (ziekte van Lyme). Klaagster verwijt de radioloog dat er niet adequaat is gecommuniceerd met de aanvragend neuroloog, waardoor een onbruikbare uitslag werd afgegeven. Na een gesprek met verweerder, het afdelingshoofd en een collega-neuroradioloog werd het verslag niet herzien. Het college kan niet vaststellen dat verweerder bij die beoordeling en verslaglegging onzorgvuldig en niet als een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog te werk is gegaan. Het is aan verweerder, als zorgprofessional, om te bepalen wat er in zijn verslag wel of niet opgenomen wordt en of dit moet worden aangepast na herbeoordeling.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:137 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8019
- Datum publicatie: 04-11-2025
- Datum uitspraak: 31-10-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:137
Klacht tegen een radioloog ontvankelijk, maar kennelijk ongegrond. Na verwijzing door de neuroloog werden MRI-scans van klaagster haar hersenen gemaakt. Een collega-radioloog beoordeelde de scans en maakte daarvan een verslag. Klaagster had bedenkingen bij de beoordeling van de MRI-scan. Zij vermoedde neuroborreliose (ziekte van Lyme). Na een gesprek met de collega-radioloog en een collega-neuroradioloog werd het verslag niet aangepast. De klachtonderdelen zien niet op door verweerder aan klaagster verleende zorg binnen een behandelrelatie, maar op zijn handelen rondom de bespreking van de MRI-scan en de klachtafhandeling als afdelingshoofd. Het handelen van beroepsbeoefenaren in een leidinggevende functie kan in deze casus op grond van de tweede tuchtnorm tuchtrechtelijk worden beoordeeld. Hoewel verweerder als afdelingshoofd wel verantwoordelijk is voor het goed functioneren van de afdeling op medisch-inhoudelijk gebied, gaat deze verantwoordelijkheid niet zo ver dat verweerder in een individueel geval op eigen initiatief een MRI-scan opnieuw zou moeten beoordelen, nader onderzoek/ nadere informatie had moeten opvragen of een verslag had moeten aanpassen. Verder is niet gebleken dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2025:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8020
- Datum publicatie: 04-11-2025
- Datum uitspraak: 31-10-2025
- ECLI:NL:TGZRZWO:2025:138
Klacht tegen een radioloog ontvankelijk, maar kennelijk ongegrond. Na verwijzing door de neuroloog werden MRI-scans van klaagster haar hersenen gemaakt. Een collega-radioloog beoordeelde de scans en maakte daarvan een verslag. Klaagster had bedenkingen ten aanzien van de verslaglegging van de MRI. Zij vermoedde neuroborreliose (ziekte van Lyme). Na een gesprek met de collega-radioloog en verweerder werd het verslag niet aangepast. De klachtonderdelen zien niet op door verweerder aan klaagster verleende zorg binnen een behandelrelatie, maar op zijn handelen binnen het klachtbemiddelingstraject als meest ervaren radioloog binnen de afdeling op het gebied van neuroradiologie. Het handelen van beroepsbeoefenaren in een leidinggevende functie kan in deze casus op grond van de tweede tuchtnorm tuchtrechtelijk worden beoordeeld. Verweerder was niet betrokken bij de beoordeling van de MRI-scan en het opstellen van het MRI-verslag, maar werd pas betrokken nadat klaagster een klacht had ingediend. De verantwoordelijkheid van verweerder als expert bij het klachtbemiddelingsgesprek niet zo ver dat hij op eigen initiatief de MRI-scan van klaagster opnieuw zou moeten beoordelen, nader onderzoek/ nadere informatie had moeten opvragen of een verslag had moeten aanpassen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:177 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2615
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:177
Klacht tegen een verzekeringsarts. Het Regionaal Tuchtcollege is bij de beoordeling van de klacht uitgegaan van het conceptrapport inclusief medisch inhoudelijke onderbouwing. Klaagster beschikte niet over deze versie van het rapport en heeft hier in de procedure bij het Regionaal Tuchtcollege niet op kunnen reageren. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en wijst de zaak terug.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:178 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2669
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:178
Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klagers, de tweelingzus en zwager van de overleden patiënte, dienen een klacht in tegen verweerster, de arts die betrokken was bij de zorg van patiënte. Ze beschuldigen haar van het actief beëindigen van het leven van patiënte, het volgen van de wensen van de echtgenoot zonder eigen medische verantwoordelijkheid, en het niet geven informatie. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart klagers niet ontvankelijk in hun klacht namens de patiënte. De echtgenoot en zoon van patiënte staan niet achter de klacht en de echtgenoot vertegenwoordigt in beginsel de wil van patiënte. De eigen klachten van klagers zijn deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. De voorzitter heeft er begrip voor dat klagers hebben geleden onder het stervensproces van hun (schoon)zus maar de klacht die daarover gaat heeft geen betrekking op een handelen of nalaten tegenover klagers zelf op het gebied van het individuele gezondheidsrecht. Voorts acht de voorzitter het een juiste handelwijze dat verweerster haar informatieverplichtingen jegens de echtgenoot nakwam. Patiënte was niet meer wilsbekwaam en dan dienen op grond van de wet de verplichtingen jegens de echtgenoot te worden nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun klacht namens patiënte en verklaart de eigen klachten van klagers deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:179 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2025/2797
- Datum publicatie: 03-11-2025
- Datum uitspraak: 03-11-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:179
Ongegrond klacht tegen een verzekeringsarts. De klacht gaat over het door de verzekeringsarts verrichte onderzoek naar aanleiding van een aanvraag van de gemeente om een advies medische urenbeperking. Klager had één spreekuurcontact met de verzekeringsarts. De verzekeringsarts maakte naar aanleiding van dit contact een verzekeringsgeneeskundige rapportage waarin hij concludeerde dat er geen reden was om een medische urenbeperking bij klager aan te nemen. Klager is het daar niet mee eens. Hij verwijt de verzekeringsarts onder andere dat hij niet tot die conclusie had mogen komen en geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klager.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 114
- Volgende pagina zoekresultaten