Zoekresultaten 1-10 van de 78 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4119
- Datum publicatie: 31-03-2023
- Datum uitspraak: 31-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:85
Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts, Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij geen juiste voorstelling van zaken heeft gegeven in zijn terugkoppeling van het spreekuur; dat hij de informatievoorziening en correspondentie aan klager en zijn werkgever niet gelijktijdig naar deze partijen heeft gestuurd en dat hij een passieve houding heeft aangenomen en een onduidelijk advies heeft verstrekt. De klachtonderdelen betreffende de terugkoppeling van het spreekuur, de informatievoorziening en het gegeven advies lenen zich voor gezamenlijke behandeling. De bedrijfsarts was ten tijde van het spreekuur pas recent gestart als bedrijfsarts. Om te worden ingewerkt was hij die dag als toehoorder aanwezig bij het spreekuur van een collega bedrijfsarts. De bedrijfsarts was dus niet bij klager betrokken als behandelaar. Hij was dan ook niet verantwoordelijk voor het advies en ook niet voor de terugkoppeling daarvan en de correspondentie daarover. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4120
- Datum publicatie: 31-03-2023
- Datum uitspraak: 31-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:86
Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft meerdere klachten. Klager betoogt dat het bericht dat de bedrijfsarts buiten hem om aan de advocaat van zijn werkgever heeft gestuurd, informatie bevat die hij op grond van de geldende richtlijnen niet aan de werkgever had mogen verstrekken. Het college acht dit klachtonderdeel gegrond. De bedrijfsarts had, zoals hij zelf ook min of meer erkent, zich moeten onthouden van verklaringen over het gedrag van klager. Verder verwijt klager de bedrijfsarts dat zijn verslaglegging onjuist/onwaarachtig is. Volgens klager heeft de bedrijfsarts hem tijdens een consult op geen enkele wijze duidelijk gemaakt dat hij weer arbeidsgeschikt werd geacht. Het advies in de tussentijdse evaluatie moge goed door de bedrijfsarts zijn doordacht en, anders dan klager insinueert, ook goed zijn bedoeld en ‘vrijstelling van werk’ inhouden, duidelijk is dat de bedrijfsarts zijn zienswijze in het consult met klager niet goed heeft uitgelegd en / of heeft besproken. Het college acht ook deze klacht gegrond. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Wat betreft de maatregel, rekent het college de bedrijfsarts in het bijzonder aan dat hij zich tegenover de advocaat van de werkgever op tendentieuze toon over klager heeft uitgelaten. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:82 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3973
- Datum publicatie: 31-03-2023
- Datum uitspraak: 31-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:82
Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door (per e-mail) medische gegevens aan de waarnemend teamleider van klager te verstrekken. Het college constateert dat uit de e-mail niet volgt dat de bedrijfsarts eerder met de werkgever van klager over diens diagnose heeft gesproken. De waarnemend teamleider schrijft immers dat hij via klager zelf op de hoogte is van de diagnose schizofrenie en vraagt aan de bedrijfsarts of dit ook bij hem bekend is. Voor zover klager met zijn klacht bedoeld heeft dat de bedrijfsarts (actief) de diagnose met de werkgever van klager zou hebben gedeeld, is de klacht dan ook ongegrond. Voor zover klager met zijn klacht bedoeld heeft dat de bedrijfsarts in zijn antwoord op de vraag van de waarnemend teamleider te veel informatie heeft gegeven, volgt het college dat niet. De reactie van de bedrijfsarts is neutraal en bevestigt de suggestie van de waarnemend teamleider niet. De bedrijfsarts heeft hiermee dan ook naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4327
- Datum publicatie: 31-03-2023
- Datum uitspraak: 31-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:83
Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts onder andere dat hij klager liet doorwerken terwijl klager liet weten dat het slecht met hem ging en dat hij niet klager maar de werkgever van klager heeft geholpen. Naar het oordeel van het college heeft de bedrijfsarts wel degelijk met klager gesproken over het eventueel stoppen met werken. Dat klager dit niet heeft gedaan, ook als dit was ingegeven door angst voor de werkgever zoals klager stelt, kan de bedrijfsarts niet worden verweten. Voor de – niet onderbouwde – stelling van klager dat de bedrijfsarts hem heeft misleid om klagers werkgever te helpen, dan wel dat de bedrijfsarts ‘partij kiest’ voor de werkgever, kan het college in de processtukken geen aanwijzingen vinden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4117
- Datum publicatie: 31-03-2023
- Datum uitspraak: 31-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:84
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij geen juiste voorstelling van zaken heeft gegeven in zijn terugkoppeling van het spreekuur; dat hij de informatievoorziening en correspondentie aan klager en zijn werkgever niet gelijktijdig naar deze partijen heeft gestuurd en dat hij een passieve houding heeft aangenomen en een onduidelijk advies heeft verstrekt. Het college is van oordeel dat de terugkoppeling zoals de bedrijfsarts deze heeft opgesteld voldoende neutraal is. Wellicht had de bedrijfsarts, mede gelet op zijn bedoeling met de terugkoppeling, beter kunnen volstaan met de mededeling dat het spreekuur niet goed was verlopen en het advies om een nieuw consult bij een andere bedrijfsarts (eventueel van een andere arbodienst) in te plannen, maar de terugkoppeling zoals door de bedrijfsarts verwoord, is niet onzorgvuldig. Dat de werkgever van klager vervolgens tot een loonopschorting is overgegaan kan de bedrijfsarts niet worden aangerekend. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4498
- Datum publicatie: 30-03-2023
- Datum uitspraak: 24-03-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:76
De klacht gaat over de vraag of het beklaagde als dienstdoende huisarts op de Huisartsen Post tuchtrechtelijk kan worden verweten dat hij niet is overgegaan tot het verlagen dan wel uitschakelen van de morfinepomp bij patiënte toen klager hier om vroeg. Klager wilde dit omdat zijn echtgenote volgens hem door de toediening van de morfine niet meer aanspreekbaar was en er de volgende dag een gesprek met de SCEN-arts zou plaatsvinden. Tijdens dit gesprek moest de echtgenote aanspreekbaar zijn omdat anders de geplande euthanasie de volgende dag niet plaats kon vinden. Beklaagde zag geen medische reden om de morfinepomp acuut te stoppen of te verlagen en heeft geadviseerd de eigen huisarts de volgende dag om 8.00 uur te bellen en de morfinepomp dan uit te schakelen. Dit is gebeurd, maar de patiënte was niet helder genoeg om nog een gesprek met de SCEN-arts te voeren. Er is palliatieve sedatie ingezet. De euthanasie kon dan ook niet worden uitgevoerd de volgende dag, en de patiënte is enige tijd later op diezelfde dag overleden. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4718
- Datum publicatie: 30-03-2023
- Datum uitspraak: 24-03-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:77
Klacht over huisarts (optredend als regiearts op de huisartsenpost). De klacht gaat over het tekortschieten van de medische zorgverlening door de huisarts ten opzichte van de overleden broer van klagers. Het college verklaart de klacht deels gegrond en legt de huisarts een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4290
- Datum publicatie: 30-03-2023
- Datum uitspraak: 30-03-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:78
De klacht gaat over het handelen van de verloskundige bij de begeleiding van de zwangerschap van klaagster en meer in het bijzonder bij en naar aanleiding van de contacten die klaagster had met de praktijk in verband met het voelen van minder leven. De klacht gaat ook over de zorg nadat het zoontje van klaagster overleden was. Het college komt tot het oordeel dat de klacht over het handelen van de verloskundige gegrond is. Zij is ongemotiveerd afgeweken van de NVOG/KNOV richtlijn “verminderde kindsbewegingen” door klaagster niet zelf te onderzoeken. De verloskundige heeft zich niet gerealiseerd dat klaagster wel degelijk minder leven voelde. Ook had de verloskundige onvoldoende zicht op de ernst van de corona gerelateerde klachten van klaagster. De verloskundige heeft er ten onrechte voor gekozen klaagster niet zelf te bezoeken en te onderzoeken dan wel rechtstreeks door te sturen naar het ziekenhuis. Het college legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4286
- Datum publicatie: 30-03-2023
- Datum uitspraak: 24-03-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:79
Klacht tegen sociaal psychiatrisch verpleegkundige kennelijk ongegrond. De klacht heeft betrekking op de behandeling van de inmiddels overleden broer van klaagster. Klaagster verwijt de sociaal psychiatrisch verpleegkundige dat hij onzorgvuldig is geweest in het opstellen en naleven van het behandelplan, dat hij niet heeft meegewerkt aan overplaatsing naar een gespecialiseerde afdeling en dat hij het advies van een door klaagster en haar broer geraadpleegde psychiater niet heeft opgevolgd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4203
- Datum publicatie: 30-03-2023
- Datum uitspraak: 24-03-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:80
De klacht gaat over de vraag of beklaagde (huisarts) tijdens het eerste gesprek over euthanasie op 20 februari 2013, en naar aanleiding van de verklaringen die klaagster daarna aan beklaagde heeft overgelegd, klaagster had moeten informeren dat hij geen euthanasie uitvoert bij dementie. Het college verklaart de klacht deels gegrond zonder oplegging van een maatregel.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 8
- Volgende pagina zoekresultaten