Zoekresultaten 1-10 van de 51 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4299

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster meent dat de psychiater de patiënt niet goed heeft behandeld door, ondanks dringend verzoek van onder andere de patiënt en klaagster, de antidepressiva en het behandelplan niet aan te passen en geen veiligheidsinterventie te doen. De psychiater heeft ervoor gekozen om de medicatie, ondanks verzoeken daartoe, niet te wijzigen zich daarbij baserend op de ‘Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van autismespectrumstoornissen (ASS) bij volwassenen’. De patiënt zou verder behandeld worden door het FACT team alwaar de medicatie tegen het licht zou worden gehouden. In de periode dat de patiënt onder behandeling was van de psychiater is, blijkens het overzicht van contacten, wel gebleken van inzet om de patiënt goed te behandelen en is de medicatieverstrekking ook steeds onder de aandacht geweest van de psychiater. Hij heeft in zoverre zijn rol als regiebehandelaar juist uitgevoerd en zijn handelen is in overeenstemming met het behandelplan waarin staat dat de psychiater de medicatie(verstrekking) zou evalueren, optimaliseren, wijzigen (indien nodig, zo verstaat het college) en monitoren. OokOngegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster meent dat de psychiater de patiënt niet goed heeft behandeld door, ondanks dringend verzoek van onder andere de patiënt en klaagster, de antidepressiva en het behandelplan niet aan te passen en geen veiligheidsinterventie te doen. De psychiater heeft ervoor gekozen om de medicatie, ondanks verzoeken daartoe, niet te wijzigen zich daarbij baserend op de ‘Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van autismespectrumstoornissen (ASS) bij volwassenen’. De patiënt zou verder behandeld worden door het FACT team alwaar de medicatie tegen het licht zou worden gehouden. In de periode dat de patiënt onder behandeling was van de psychiater is, blijkens het overzicht van contacten, wel gebleken van inzet om de patiënt goed te behandelen en is de medicatieverstrekking ook steeds onder de aandacht geweest van de psychiater. Hij heeft in zoverre zijn rol als regiebehandelaar juist uitgevoerd en zijn handelen is in overeenstemming met het behandelplan waarin staat dat de psychiater de medicatie(verstrekking) zou evalueren, optimaliseren, wijzigen (indien nodig, zo verstaat het college) en monitoren. Ook ten aanzien van de overige klachtonderdelen heeft het college onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat de psychiater tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard. ten aanzien van de overige klachtonderdelen heeft het college onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat de psychiater tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5198

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager verwijt de fysiotherapeut dat deze geen melding heeft gemaakt op grond van artikel 11 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De voorzitter acht klager niet rechtstreeks belanghebbend. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4091

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft samen met zijn ex-vrouw het ouderlijk gezag over zijn dochter. Klager verwijt de huisarts hem onvoldoende te informeren en hem onvoldoende in de gelegenheid te stellen mee te beslissen over medische behandelingen van zijn dochter. Het college is van oordeel dat de huisarts met het verstrekken van het medisch dossier – bijna twintig maanden na het eerste verzoek daartoe – ruimschoot te laat was, de klacht is in zoverre gegrond. Het binnen een dag (of maximaal enkele dagen) na een verzoek daartoe informeren van klager, zoals hij graag zou zien, acht het college niet werkbaar. Het eens per drie maanden verstrekken van het medisch dossier, zoals de huisarts nu doet, is een passende handelwijze. Klager verwijt de huisarts daarnaast dat zij weigert een tweegesprek (alleen met klager, buiten aanwezigheid van zijn ex-vrouw) aan te gaan. Het college oordeelt hierover dat een driegesprek (met beide ouders) de meest efficiënte en transparante manier van informatieoverdracht is en de enige manier om te voorkomen dat er (nog meer) ‘ruis op de lijn ontstaat’. Tot slot is het college van oordeel dat de huisarts een andere afweging had moeten maken met betrekking tot het informeren en consulteren van klager over een doorverwijzing van zijn dochter naar een dermatoloog. Zij had klager actiever (vooraf) moeten betrekken bij de besluitvorming. Het college verklaart de klacht deels gegrond en legt de huisarts de maatregel van een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5199

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager verwijt de fysiotherapeut dat deze geen melding heeft gemaakt op grond van artikel 11 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De voorzitter acht klager niet rechtstreeks belanghebbend. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4609

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat zij de voormalig persoonlijk begeleider van klager bij een GGZ-instelling beschermt ten koste van klager en dat zij hem als patiënt verwaarloost. Ook verwijt hij haar met zijn dossier te hebben geknoeid en medisch bewijs te hebben verduisterd, om hem in een kwaad daglicht te stellen. Tot slot verwijt klager de huisarts dat zij een overstap naar een andere huisarts zou blokkeren. Voor het vermoeden van klager dat de huisarts een rol speelt in het conflict tussen klager en zijn voormalig persoonlijk begeleider bij de GGZ-instelling, kan het college in het dossier geen aanwijzingen vinden. Ditzelfde geldt voor de stelling dat sprake is van verduistering van medisch bewijs. Voor zover klager met ‘knoeien’ bedoelt dat de huisarts de in het verleden door de GGZ gestelde diagnose ‘depressie’ in het dossier heeft veranderd in ‘zenuwinzinking’, merkt het college op dat dit na herhaalde verzoeken van klager is gedaan. Dat de huisarts klager zou hebben weerhouden van een overstap naar een andere huisarts is evenmin gebleken. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4482

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager meent dat er door de huisarts, die de eigen huisarts van klager vanwege afwezigheid verving, niet is geluisterd naar de hulpvraag van hem en zijn echtgenote over de gezondheid van hun tweejarige dochter, en dat er niet is meegedacht in het behandelen van de klachten. Ook verwijt hij de huisarts dat de door klager en zijn echtgenote gevraagde verwijzing naar een specialist ten onrechte is geweigerd. Het college is van oordeel dat de handelwijze van de huisarts getuigt van een voldoende zorgvuldige aanpak. De triage door de assistente tijdens het eerste telefoongesprek is uitgebreid geweest, er bleek geen sprake van een spoedeisende situatie, er heeft overleg plaatsgevonden en de huisarts heeft het dossier van de dochter gelezen. Tijdens een tweede telefoongesprek is nog gevraagd naar veranderde omstandigheden. Dat de huisarts de gevraagde verwijsbrief niet heeft verstrekt kan onder deze omstandigheden niet als onzorgvuldig worden beschouwd. Voor de juistheid van de stelling van klager dat juiste, passende en adequate zorg categorisch is geweigerd ziet het college geen aanknopingspunten. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:50 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4084

    Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is van mening dat de (waarnemend) huisarts laks met haar acute oogklachten is omgegaan. Zij neemt het hem kwalijk dat hij geen belang heeft gehecht aan haar verzoek een verwijsbrief te sturen voor haar oogarts en dat ook niet heeft gedaan, waardoor pas laat serieus naar haar klachten is gekeken. Het college is van oordeel dat de huisarts juist heeft gehandeld door onmiddellijk (telefonisch) contact op te nemen met het academisch medisch centrum waar klaagster was behandeld en met de oogkliniek waar klaagster patiënt is. Daarmee hield de verantwoordelijkheid van de huisarts evenwel niet op. Het enkel neerleggen van de casus bij de specialist, volstaat in dit geval niet. Nu niet duidelijk was wat er aan de hand was, was het de verantwoordelijkheid van de huisarts om zich er in samenspraak met de specialist van te verzekeren dat zijn (voorlopige) inschatting van de situatie en daarmee de verwijzing, juist was, en dat daaraan een goed gevolg werd gegeven. Gebleken is dat de huisarts zich daarvan niet bewust is (geweest) en hij op dat punt tekort is geschoten. Het college verklaart de klacht gegrond en legt de huisarts de maatregel van een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5197

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager verwijt de fysiotherapeut dat deze geen melding heeft gemaakt op grond van artikel 11 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De voorzitter acht klager niet rechtstreeks belanghebbend. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4090

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft samen met zijn ex-vrouw het ouderlijk gezag over zijn dochter. Klager verwijt de huisarts hem onvoldoende te informeren en hem onvoldoende in de gelegenheid te stellen mee te beslissen over medische behandelingen van zijn dochter. Het college is van oordeel dat de huisarts met het verstrekken van het medisch dossier – bijna twintig maanden na het eerste verzoek daartoe – ruimschoot te laat was, de klacht is in zoverre gegrond. Het binnen een dag (of maximaal enkele dagen) na een verzoek daartoe informeren van klager, zoals hij graag zou zien, acht het college niet werkbaar. Het eens per drie maanden verstrekken van het medisch dossier, zoals de huisarts nu doet, is een passende handelwijze. Klager verwijt de huisarts daarnaast dat zij weigert een tweegesprek (alleen met klager, buiten aanwezigheid van zijn ex-vrouw) aan te gaan. Het college oordeelt hierover dat een driegesprek (met beide ouders) de meest efficiënte en transparante manier van informatieoverdracht is en de enige manier om te voorkomen dat er (nog meer) ‘ruis op de lijn ontstaat’. Tot slot is het college van oordeel dat de huisarts een andere afweging had moeten maken met betrekking tot het informeren en consulteren van klager over een doorverwijzing van zijn dochter naar een dermatoloog. Zij had klager actiever (vooraf) moeten betrekken bij de besluitvorming. Het college verklaart de klacht deels gegrond en legt de huisarts de maatregel van een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5129

    Klacht tegen gz-psycholoog kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzitter is van oordeel dat (de totstandkoming van) het rapport op zich wel weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg, maar klager heeft daar geen rechtstreeks belang bij omdat de psychische gesteldheid van zijn vader en niet hijzelf werd onderzocht. Uit de stukken blijkt veeleer een financieel en emotioneel belang. Dat zijn geen rechtstreekse en concrete belangen in het kader van de individuele gezondheidszorg.Voor zover klager als nabestaande de klacht heeft ingediend is de voorzitter van oordeel dat klager niet de veronderstelde wil van zijn vader tot uitdrukking laat komen.