Zoekresultaten 1-10 van de 12844 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5312

    Bedrijfsarts: Verweerder wordt verweten dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming van klaagster medische informatie met klaagster te bespreken in video-driegesprekken waaraan ook haar werkgever heeft deelgenomen. Gegrond. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5828

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een uroloog. Klager verwijt de uroloog dat zij a) onzorgvuldig gehandeld heeft bij de uitvoering van de vasectomie waardoor het vlies van de rechterzaadleider van klager verkleefd is geraakt met de huid van zijn scrotum, welke verkleving klager pijn en ongemak geeft en b) hem onjuist heeft bejegend door ongepaste uitlatingen te doen. De uroloog heeft verweer gevoerd en het college verzocht klachtonderdeel a ongegrond te verklaren  en klachtonderdeel b gegrond te verklaren zonder oplegging van een maatregel. Het college stelt op grond van het operatieverslag (bijlage bij verweerschrift) en de toelichting die de uroloog in haar verweerschrift alsook bij het mondelinge vooronderzoek en op zitting heeft gegeven vast dat de uroloog de vasectomie heeft uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen en protocollen die gelden bij de vasectomie. De uroloog heeft haar excuses aangeboden voor haar uitspraken. Het was niet haar bedoeling om klager ongemak te bezorgen, maar om hem af te leiden van de ingreep. De uroloog beseft dat dergelijke opmerkingen (zie beslissing onder 5.5) niet gepast zijn. Klachtonderdeel a is ongegrond en klachtonderdeel b is gegrond. Het college ziet geen aanleiding meer om de uroloog een maatregel op te leggen. De uroloog heeft erkend dat zij bepaalde uitspraken niet had moeten doen en (herhaaldelijk) haar excuses aangeboden aan klager, zij heeft gereflecteerd op haar eigen handelen. De klacht is besproken binnen de vakgroep urologie van het ziekenhuis en gewezen is op de risico’s van het doen van dergelijke uitspraken. Voor het college is aannemelijk geworden dat de uroloog van dit gevel heeft geleerd en dat zij geen niet-passende uitspraken meer zal doen. Gedeelte geronde klacht zonder oplegging van een maatregel met publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5648

    Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater ten eerste dat hij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de psychiater dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat de onvrijwillige opname van klaagster gebaseerd is op een rechterlijke beslissing. De toepassing van de gedwongen opname is vervolgens ook getoetst door de klachtencommissie en in beroep door de rechtbank. Nu de rechter telkens heeft beslist dat gedwongen zorg noodzakelijk was en de klachten over de toepassing daarvan ongegrond heeft verklaard, kan de psychiater niet worden verweten dat hij die gedwongen zorg daadwerkelijk heeft toegepast. Het college heeft op grond van de stukken ook niet kunnen vaststellen dat de psychiater bij de aanvraag of voorbereiding van de zorgmachtigingen onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom kennelijk ongegrond. Wat betreft de dwangmedicatie, stelt het college vast dat ook het toedienen van dwangmedicatie gebaseerd is op een zorgmachtiging en dus zijn rechtvaardiging vindt in een rechterlijke uitspraak. Uit de stukken is voldoende duidelijk geworden dat de psychiater redelijkerwijs kon beslissen dat het toedienen van dwangmedicatie noodzakelijk en proportioneel was. Dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5669

    Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater ten eerste dat zij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de psychiater dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat niet gebleken is dat de psychiater na de opname van klaagster in oktober 2021 nog betrokken is geweest bij de (gedwongen) zorg voor haar. Klaagster heeft niet tegengesproken dat de psychiater daarbij geen rol heeft gespeeld. Uit het dossier blijkt ook niet van betrokkenheid van de psychiater bij de opname of de dwangmedicatie. Deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5689

    Klacht tegen kaakchirurg. Klager is driemaal geopereerd door de kaakchirurg aan een onderbeet. Pas tijdens de derde operatie lukte het de boven- en onderkaak goed boven elkaar vast te zetten. De vorm van klagers neus is door de operaties iets gewijzigd, waardoor er ook nog neusoperatie heeft plaatsgevonden (door een andere chirurg). Daarnaast heeft klager nog steeds pijn in zijn gezicht. Hij verwijt de kaakchirurg dat deze klager niet goed heeft voorgelicht van tevoren over de mogelijke gevolgen en dat de operaties niet goed zijn gegaan. Het college is van oordeel dat klager voldoende is voorgelicht van tevoren over de mogelijke gevolgen en dat er geen medische fouten zijn gemaakt gedurende de operaties. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5647

    Deels kennelijk ongegronde, deels kennelijk niet-ontvankelijke klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist ten eerste dat zij heeft geweigerd om het medisch dossier aan haar te geven en dat er in haar dossier een opeenstapeling van onwaarheden is genoteerd. Het college is van oordeel dat klaagster het klachtonderdeel over het medische dossier onvoldoende concreet heeft gemaakt. Klaagster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel. Verder verwijt klaagster de verpleegkundig specialist dat zij op onjuiste gronden gedwongen is opgenomen en dwangmedicatie krijgt. Het college overweegt dat de onvrijwillige opname van klaagster gebaseerd is op een rechterlijke beslissing. De toepassing van de gedwongen opname is vervolgens ook getoetst door de klachtencommissie en – in beroep tegen de beslissing van de klachtencommissie – door de rechtbank. Zoals de verpleegkundig specialist naar voren heeft gebracht is zij zelf niet bevoegd om te beslissen of de gedwongen zorg wordt ingezet. Nu de rechter telkens heeft beslist dat gedwongen zorg noodzakelijk was en de klachten over de toepassing daarvan ongegrond heeft verklaard, kan de verpleegkundig specialist niet worden verweten dat zij die gedwongen zorg – in overleg met de behandelende psychiater – heeft uitgevoerd. Het college heeft op grond van de stukken ook niet kunnen vaststellen dat de verpleegkundig specialist bij de aanvragen tot voorbereiding van zorgmachtigingen onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond. Het college acht het verder zorgvuldig dat de verpleegkundig specialist kritisch heeft gekeken naar de medicatie en zich heeft ingespannen om met de behandelende psychiater te zoeken naar alternatieven. Het was echter niet mogelijk om te stoppen met de medicatie, omdat bij een eerdere afbouwpoging was gebleken dat klaagster daar niet goed op reageerde, in die zin dat het ernstige nadeel dat door haar gedrag vooral voor anderen kon worden veroorzaakt weer terugkeerde. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Kenmerk:

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5664

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is niet de vaste huisarts van klaagster maar heeft haar wel een bij een aantal consulten gezien. Klaagster verwijt de huisarts dat zij haar het medisch dossier niet wilde geven en dat er onwaarheden in het medisch dossier staan. Ook verwijt ze de huisarts dat zij haar niet naar een specialist wilde verwijzen. Het college kan niet vaststellen dat de huisarts inzage in of verstrekking van het medisch dossier heeft geweigerd. Het college kan ook niet vaststellen dat er in het dossier van klaagster onwaarheden staan. Klaagster heeft niet toegelicht welke informatie volgens haar onjuist is en het college kan uit de overgelegde stukken ook niet afleiden dat het dossier onjuiste informatie bevat. Het college is verder van oordeel dat er op de momenten waarop de huisarts bij klaagster betrokken was, geen duidelijke indicatie was voor een verwijzing naar een specialist. Uit de stukken blijkt dat aan klaagster voldoende de mogelijkheid is gegeven om op het spreekuur te komen en toe te lichten waarom een verwijzing volgens haar nodig was, maar klaagster heeft deze mogelijkheid niet benut. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5946

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster wilde facings, waarna de tandarts twaalf tanden/kiezen in de bovenkaak van klaagster heeft afgeslepen en tijdelijke kronen heeft geplaatst. Klaagster is niet tevreden over hoe zij is behandeld door de tandarts en stelt onder andere dat de tandarts in strijd heeft gehandeld met de informatieplicht, het toestemmingsvereiste en de dossierplicht. Ook heeft zij nagelaten om adequaat te reageren op de aansprakelijkheidsstelling. Het college stelt vast dat het patiëntendossier geen duidelijk behandelplan, zorgplan, ondertekende kostenraming en/of schriftelijk informed consent bevat. Er is geen PPS-score genoteerd. Ook is op de patiëntenkaart niet genoteerd wat er met klaagster is besproken en wat op grond daarvan is besloten. Het college is daarom van oordeel dat de tandarts niet aan haar wettelijke dossierplicht heeft voldaan. Uit de korte notities in het patiëntendossier die door de tandarts worden aangehaald kan niet worden afgeleid dat klaagster mondeling adequaat is geïnformeerd en uitdrukkelijke toestemming heeft verleend voor de behandeling. Ten slotte is het geheel aan de tandarts toe te rekenen dat de wettelijke termijn om te reageren op de aansprakelijkheidsstelling is overschreden. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Berisping. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/5735

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De klacht heeft betrekking op de tandheelkundige zorg die verweerder aan klager heeft verleend nadat hij zich bij verweerder had gemeld met de wens om in zijn bovenkaak een vaste prothese te laten plaatsen in plaats van de uitneembare voorziening die hij al had. Verweerder heeft bij klager tien implantaten geplaatst in de bovenkaak en (uiteindelijk) negen in de onderkaak, als basis voor een vaste brugconstructie zowel in de bovenkaak als in de onderkaak. Naar het oordeel van het college heeft klager met het plaatsen van (veel) meer implantaten dan noodzakelijk een ondoelmatige tandheelkundige behandeling uitgevoerd, waarmee hij klager niet alleen onnodig veel klachten en napijn heeft bezorgd, maar klager ook onnodig op kosten heeft gejaagd. Het college rekent het verweerder zwaar aan dat hij in elk geval twee posten aan klager in rekening heeft gebracht die hij niet in rekening had mogen brengen en dat tot aan de zitting is blijven ontkennen. Het college stelt verder vast dat verweerder ernstig tekort is geschoten doordat hij geen uitgebreid vooronderzoek heeft gedaan naar de prothetische situatie in de mond van klager en hoe een nieuwe voorziening vorm te geven. Het college concludeert dat het behandelplan en de informed consent-brief gezien de beoogde behandeling onvolledig zijn en dat klager daaruit niet goed heeft kunnen opmaken welke verwachtingen hij kon hebben en welke maatregelen hij diende te nemen voor en na de behandeling. Hoewel het behandelplan uitgaat van acht implantaten in de bovenkaak, heeft verweerder er tien geplaatst. Verweerder heeft dit zonder overleg met klager gedaan. Dit betekent dat verweerder per operatief is afgeweken van het behandelplan en dat daarvoor derhalve geen informed consent was. Ten slotte stelt het college op basis van de stukken vast dat met name een aantal e-mails van de officemanager van de praktijk van verweerder aan klager onprofessioneel zijn en niet getuigen van een bejegening en empathie die van een professionele zorgverlener verwacht mag worden. Het handelen van de officemanager valt toe te rekenen aan verweerder. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Voorwaardelijke schorsing met een proeftijd van twee jaar. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6254

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft bij klager een brug geplaatst. Klager verwijt de tandarts dat hij heeft gezegd dat het niet mogelijk was om een implantaat te plaatsen, dat de brug is losgekomen en dat de tandarts niet goed heeft gehandeld toen klager zei dat de brug los zat. Voor het college is goed te volgen dat de tandarts heeft geconcludeerd dat de keuze voor een nieuwe kroon met dummy op implantaat 41 de voorkeur genoot boven het plaatsen van een nieuw implantaat ter plaatse van de 42. Zoals het college op basis van de röntgenfoto zelf ook heeft kunnen vaststellen, is er weinig ruimte tussen element 42 en de naastgelegen elementen en is er sprake van botafbraak. Hierdoor was er zowel in de lengte als in de breedte weinig ruimte voor een implantaat. Het plaatsen van een implantaat was in dit geval daarom beslist niet de beste behandeloptie geweest. De tandarts heeft klager meerdere keren gezien met klachten van een losse brug. Tijdens deze contacten is er steeds onderzoek gedaan en het is dan ook niet aannemelijk dat klager elke keer binnen een minuut weer buiten stond. Uit de stukken blijkt ook dat steeds binnen een redelijke termijn gereageerd is op de telefoontjes en e-mails van klager. Het college begrijpt dat het heel vervelend voor klager is dat de brug enkele malen los is gekomen, maar dit kan de tandarts niet tuchtrechtelijk worden verweten. Klacht ongegrond verklaard.