Zoekresultaten 1-10 van de 24 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:106 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/709981 / DW RK 21/518 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het leggen van bankbeslag. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:107 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/709531 / DW RK 21/502 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Omdat de gerechtsdeurwaarder enkel een zogenaamde losse opdracht had om een dagvaarding te betekenen, was de gerechtsdeurwaarder slechts gehouden de wettelijke formaliteiten te controleren. De gerechtsdeurwaarder was niet op de hoogte, en hoefde ook niet op de hoogte te zijn, van een eventuele betwisting van de vordering. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:108 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/702225 DW RK 21/206 MdV/WdJ

    De gerechtsdeurwaarders hebben in dit geval niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door klagers aan te schrijven op het adres van hun onderneming. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:109 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/702984 DW RK 21/236 MdV/WdJ

    Vordering betreft een niet betaalde tankbeurt. Omdat klager bij zijn standpunt bleef dat de vordering onterecht was, had het op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om de opdrachtgever te adviseren om ofwel klager te dagvaarden ofwel de vordering in te trekken. Tevens heeft de gerechtsdeurwaarder met de sommatiebrief oneigenlijke druk uitgeoefend op klager mede door de suggestie van een zekere uitkomst van een gerechtelijke procedure te suggereren, die niet op voorhand vaststaat. Klacht gegrond. Maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in proceskosten.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/716269 / DW RK 22/145

    BFT zaak. De gerechtsdeurwaarder heeft - na reeds recentelijk te zijn geschorst voor het laten ontstaan van een bewaringstekort - opnieuw een bewaringstekort laten ontstaan. De gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten melding van dit tekort te doen bij het BFT. Gedurende het bestaan van het bewaringstekort heeft de gerechtsdeuwraarder gelden overgemaakt van de kwaliteitsrekening naar de kantoorrekening. Maatregel: schorsing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:105 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/709789 / DW RK 21/513 MdV/WdJ

    Beslissing op verzet. Niet onderbouwd is dat de gerechtsdeurwaarder klager agressief heeft benaderd. Er is steeds tijdig en correct op e-mails gereageerd. Uit de overgelegde producties valt niet af te leiden dat klager (meermalen) heeft verzocht om specificaties van de verrichte betalingen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:98 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/696290 / DW RK 21/29 MK/SM

    Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft zich gedragen als een goed gerechtsdeurwaarder betaamt aangaande het beslag op de AOW, alsmede het beslag op het vakantiegeld van klaagster. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:100 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/691203 / DW RK 20/511 MdV/RH

    Beslissing op verzet. Oorspronkelijke beslissing over ministerieplicht en het (niet) plegen van valsheid in geschrifte blijft in stand. 

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:99 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/700637 / DW RK 21/144 MdV/RH

    Artikel 45 lid 3 onder d Rv geeft als uitgangspunt de vermelding van het adres. De Hoge Raad heeft echter op 18 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:2101) bepaald dat als het ontbreken van het woonadres van een gedaagde in een exploot, bijvoorbeeld in het geval van een geheim adres, niet leidt tot een identificatieprobleem, de vermelding van het adres niet per se noodzakelijk is. De gerechtsdeurwaarder heeft gesteld dat alleen op grond van een zwaarwegend belang van het uitgangspunt neergelegd in artikel 45 Rv kan worden afgeweken. Klager heeft aangevoerd dat hij wel degelijk een zwaarwegend belang heeft op grond waarvan zijn adres geheim moet blijven. Dit belang is gelegen in de aard van zijn werkzaamheden: onderbewindgestelden kunnen zich agressief richting bewindvoerders gaan gedragen. Naar het oordeel van de kamer had de gerechtsdeurwaarder gelet op het arrest van de Hoge Raad en in aanmerking genomen het zwaarwegend belang van klager om zijn adres geheim te houden, ervoor moeten kiezen dit adres niet te vermelden in het exploot. Ook in het geval het exploot niet zou zijn doorgestuurd aan de onderbewindgestelde zoals in dit geval wel is gebeurd, heeft klager een gerechtvaardigd belang bij het niet vermelden van zijn adresgegevens in een exploot. Een (ex)onderbewindgestelde kan namelijk altijd een afschrift van een exploot opvragen bij een gerechtsdeurwaarder, waardoor die gegevens alsnog bekend kunnen worden bij die (ex)onderbewindgestelde. De kamer is dus van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is.  [1] ECLI:NL:HR2020:2101

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:101 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/700735 / DW RK 21/149 MdV/RH

    Vastgesteld wordt dat voor het rentebedrag geen titel bestaat. Het verweer van beklaagden dat de rente geen onderdeel is van het dossier en de mogelijke executie, maar vermeld is in een losse sommatie, voldoet niet. Het steeds weer ten onrechte opvoeren van het rentebedrag in de aanmaningen waarin ook de verschuldigde proceskosten zijn vermeld, leidt tot onduidelijkheid bij klaagster over wat betaald moet worden en voor welke bedragen een titel bestaat, en dus ook voor welk bedrag executiemaatregelen kunnen worden getroffen. De gerechtsdeurwaarder heeft daarmee in strijd met de zorgvuldigheid gehandeld.