ECLI:NL:TGDKG:2025:54 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/751047 / DW RK 24/203 HE/WdJ
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2025:54 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-06-2025 |
Datum publicatie: | 18-06-2025 |
Zaaknummer(s): | C/13/751047 / DW RK 24/203 HE/WdJ |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | De gerechtsdeurwaarder heeft niet adequaat op de verzoeken van klager gereageerd, met name niet voor zover het betreft opheldering van de in rekening gebrachte “overige kosten” te krijgen. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder niet (tijdig) ope-mailberichten van klager gereageerd. Klacht gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 18 juni 2025 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/751047 / DW RK 24/203 HE/WdJ ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlage, ingekomen op 21 mei 2024, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn klacht aangevuld met nadere stukken, ingekomen op 24 mei 2024. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 24 september 2024, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 24 april 2025, heeft de gerechtsdeurwaarder aanvullende stukken toegestuurd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 7 mei 2025 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 18 juni 2025.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder heeft meerdere dossiers van klager en afkomstig van het CJIB in behandeling (gehad) inzake verkeersovertredingen.
- Bij brief van 21 februari 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder bij [ ] verzocht om informatie alvorens beslag op het inkomen van klager te leggen.
- Bij e-mail van 6 maart 2024 heeft klager (als directeur-grootaandeelhouder van [ ]) aangegeven dat de betreffende verkeersboete(s) uit 2021 reeds in 2023 is voldaan en er geen grond is voor loonbeslag.
- Op 23 maart 2024 heeft klager een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend, omdat hij geen antwoord heeft gekregen op zijn e-mail van 6 maart 2024.
- Bij e-mail van 24 maart 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat zijn stelling dat het dossier reeds is voldaan berust op een misverstand en heeft de gerechtsdeurwaarder een overzicht van alle lopende en gesloten dossiers aan klager verstrekt.
- Bij e-mail van 29 maart 2024 heeft klager aangegeven dat de vordering, onder aftrek van een bedrag van € 69,06 teveel in rekening gebrachte incassokosten, volledig is voldaan. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van diezelfde dag gereageerd.
- Bij e-mail van 30 maart 2024 heeft klager aangegeven alsnog een bedrag van € 69,05 te zullen voldoen. Verder heeft klager verzocht om een toelichting op de diverse in rekening gebrachte overige kosten.
- Bij e-mail van 4 april 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een specificatie van twee lopende dossiers verstrekt, zoals deze ook was verstrekt in de e-mail van 29 maart 2024.
- Op 5 april 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Sociale Verzekeringsbank ten laste van klager.
- Bij e-mail van 8 april 2024 heeft klager aangegeven geen antwoord te hebben gekregen op zijn vraag naar de opbouw van de overige kosten in de diverse dossiers.
- Bij exploot van 10 april 2024 is het proces-verbaal van het gelegde loonbeslag aan klager betekend.
- Bij separate brieven van 17 april 2024 is aan klager een specificatie van meerdere vorderingen verzonden.
- Bij brief van 21 april 2024 heeft klager een klacht bij de gerechtsdeurwaarder ingediend. Bij e-mail van 13 mei 2024 heeft klager zijn klacht gerappelleerd.
3. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder:
a: niet reageert op diverse verzoeken van klager om uitleg over opgevoerde “overige kosten”, maar vervolgens wel beslag op het inkomen van klager legt;
b: niet reageert op de klacht van klager.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft bovengenoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a wordt het volgende overwogen. Klager was in de veronderstelling dat hij de openstaande vordering op 28 augustus 2023 volledig had voldaan, omdat hij nadien geen berichten meer had ontvangen van de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 21 februari 2024, een half jaar later, is de werkgever van klager verzocht om informatie. Bij e-mail van 6 maart 2024 heeft klager aangeven dat hij van mening is dat er geen grond is voor loonbeslag en bij
e-mail van 30 maart 2024 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht om een toelichting met betrekking tot de diverse in rekening gebrachte “overige kosten”. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op 4 april 2024 een overzicht van twee lopende dossiers verstrekt en op 17 april 2024 specificaties van de diverse vorderingen, nadat klager op 8 april 2024 had aangegeven nog steeds geen antwoord te hebben gekregen op zijn verzoek van 30 maart 2024. In de tussentijd heeft de gerechtsdeurwaarder op 5 april 2024 beslag op het inkomen van klager gelegd. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder niet adequaat op de verzoeken van klager heeft gereageerd, met name niet voor zover het betreft opheldering van de in rekening gebrachte “overige kosten” te krijgen. Dit onderdeel van de klacht is terecht voorgesteld. De kamer overweegt verder dat de gerechtsdeurwaarder weliswaar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt voor het leggen van loonbeslag, maar dat het wel netter zou zijn geweest als de gerechtsdeurwaarder de gevraagde specificaties voorafgaand het beslag op het inkomen van klager aan klager had verstrekt.
5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b stelt de kamer voorop dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven en e-mailberichten met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn, te weten rond twee weken, beantwoordt. Nadat de gerechtsdeurwaarder de werkgever van klager bij brief van 21 februari 2024 heeft verzocht om informatie, heeft klager bij e-mail van 6 maart 2024 aangegeven dat er geen grond was voor loonbeslag, omdat hij de vordering reeds in 2023 had voldaan. De gerechtsdeurwaarder heeft hier pas bij e-mail van 24 maart 2024 op gereageerd, nadat klager op 23 maart 2024 een klacht bij de gerechtsdeurwaarder had ingediend vanwege het niet reageren op zijn
e-mail van 6 maart 2024. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder ter zitting uitdrukkelijk erkend dat ten onrechte niet op de klacht van klager van 21 april 2024 en het rappel van klager van 13 mei 2024 is gereageerd. Dit klachtonderdeel is daarom terecht voorgesteld.
5.4 De kamer verklaart de klacht gegrond en acht de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden. Bij die stand van zaken ziet de kamer geen aanleiding om de gerechtsdeurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure. Omdat de klacht gegrond is, dient de gerechtsdeurwaarder wel aan klager het betaalde griffierecht te vergoeden, alsmede de door klager gemaakte (forfaitair vast te stellen) kosten.
5.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt de gerechtsdeurwaarder in de proceskosten van klager, begroot op
€ 50; - bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht
ad € 50 vergoedt, nadat de beslissing onherroepelijk is geworden.
Aldus gegeven door mr. J.H.J. Evers, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W.D. Bom en mr. O.J. Boeder, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juni 2025, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.