Zoekresultaten 211-220 van de 340 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:99 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-109/DB/ZWB
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 22-07-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:99
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 25. Vast staat dat verweerster op 27 oktober 2023 rechtstreeks aan mevrouw J, die door klager werd bijgestaan, een sommatiebrief heeft gestuurd, zonder daarvan gelijktijdig een afschrift aan klager te sturen. Dat op vrijdag 27 oktober 2023 is verzuimd om een afschrift van verweersters brief aan klager toe te sturen, berustte op een vergissing, aldus verweerster. De raad overweegt dat het verzuim om van de brief van 27 oktober 2023 een afschrift aan klager toe te sturen heeft plaatsgevonden onder verweersters verantwoordelijkheid, die daarvoor ook in tuchtrechtelijke zin verantwoordelijk moet worden gehouden. Dat dit verzuim berustte op een vergissing ontneemt aan het verzuim niet de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid. Gegrond. De raad komt het verweer, dat het verzuim om een afschrift aan klager toe te sturen, berustte op een vergissing, aannemelijk voor. Verweerster heeft bij brief van 6 november 2023 aan klager haar verontschuldigingen aangeboden. Verweerster is niet eerder tuchtrechtelijk veroordeeld. De raad ziet op grond van deze omstandigheden af van het opleggen van een maatregel.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:126 Raad van Discipline Amsterdam 23-905/A/A
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 15-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:126
Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij deels gegrond. Verweerder heeft in meerdere processtukken de gedragsregels 7 en 8 geschonden en de belangen van klager met zijn handelen onnodig en onevenredig geschaad. De raad acht alles overziend een maatregel van een berisping op zijn plaats.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:120 Raad van Discipline Amsterdam 24-182/A/A/D
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:120
Dekenbezwaar; Uit onderzoek is gebleken dat verweerder (in 2017) contante betalingen heeft ontvangen van klanten waarvan een deel € 5.000,- of meer was. Het dekenbezwaar houdt in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door deze contante betalingen aan te nemen zonder dat sprake was van feiten en omstandigheden die het aannemen ervan rechtvaardigden (artikel 6.27 lid 2 Voda) en zonder overleg te plegen met de deken voorafgaand aan het aanvaarden van betalingen van € 5000, - of meer (artikel 6.27 lid 3 Voda). De raad heeft gelet op het bepaalde in 6.27 Voda een aantal uitgangspunten geformuleerd. Ten eerste: voor de interpretatie dat de overlegplicht pas zou gelden bij het ontvangen van een bedrag van meer dan € 5.000,- is geen ruimte. Uit de formulering van de bepaling blijkt zonder meer dat het gaat om bedragen vanaf ‘€ 5000,- of meer’. Eventuele twijfel hierover heeft de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch bovendien reeds bij beslissing van 20 november 2017 (ECLI:NL:TADRSHE:2017:196) weggenomen. Ten tweede: artikel 6.27 lid 2 Voda biedt aan de advocaat een zekere mate van vrijheid om te beoordelen of er feiten of omstandigheden zijn die het aanvaarden van contante betalingen rechtvaardigen. Vanwege die vrijheid is het van belang dat een advocaat zorgdraagt voor een goede vastlegging van (de resultaten van) zijn onderzoek naar die feiten en omstandigheden. Uit die vastlegging moet blijken dat een advocaat zelf onderzoek heeft gedaan naar de (on)mogelijkheid van zijn cliënt om hem giraal te betalen en dat hij niet enkel is afgegaan op de mededeling van zijn cliënt dat giraal betalen niet mogelijk is. Bij twijfel of de feiten en omstandigheden een contante betaling rechtvaardigen, verdient het ook bij contante betalingen van minder dan € 5.000,- aanbeveling dat de advocaat vooraf overleg voert met de deken. Ten derde: voor de inhoudelijke invulling van de norm of feiten en omstandigheden het aanvaarden van een contante betaling rechtvaardigen, geldt dat sprake moet zijn van een feitelijke belemmering om de betaling giraal te doen. De angst van een cliënt om sporen achter te laten door een girale betaling kan bijvoorbeeld niet gelden als een legitieme reden om een contante betaling te aanvaarden. Gelet op deze uitgangspunten is het dekenbezwaar (gedeeltelijk) gegrond verklaard. De raad heeft echter afgezien van oplegging van een maatregel. Verweerders handelen in strijd met de bepalingen van de Voda heeft plaatsgevonden in een periode waarin binnen de strafrechtadvocatuur nog veel onduidelijkheid bestond over de betekenis van artikel 6.27 Voda en de feiten en omstandigheden die het aanvaarden van een contante betaling door een cliënt zouden kunnen rechtvaardigen. Onder de strafrechtadvocaten heerste destijds nog een cultuur waarbij contante betalingen van bedragen van € 5.000,- of minder onvoorwaardelijk werden geaccepteerd. Verder geldt dat verweerder uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt dat hij inmiddels geen contante betalingen meer accepteert. Bovendien heeft de deken verklaard dat geen twijfel bestaat over de (financiële) integriteit van verweerder. Tot slot is het tijdsverloop vanaf de start van het onderzoek van de deken naar de contante betalingen aan het kantoor van verweerder (medio 2021) tot de daadwerkelijke indiening van het dekenbezwaar (begin 2024) erg lang geweest en daarmee zeer belastend voor verweerder.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:114 Raad van Discipline Amsterdam 24-381/A/NH
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:114
Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Niet gebleken is dat verweerster bewust onjuiste informatie heeft gegeven aan de rechtbank. zij mocht afgaan op de informatie die haar cliënt haar had verstrekt. Niet gebleken is van een uitzonderingssituatie waarbij verweerster gehouden was deze informatie nader te onderzoeken. Evenmin is komen vast te staan dat verweerster over klaagster (ook advocaat) een signaal bij de deken heeft gegeven. Los daarvan geldt dat het afgeven van een signaal over het algemeen niet gezien wordt als tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:127 Raad van Discipline Amsterdam 24-122/A/NH
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 15-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:127
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in alle onderdelen ongegrond. Alhoewel het, gelet op de algemene “nazorg” die van een advocaat wordt verwacht, wel op de weg van verweerder had gelegen om klager desondanks kort te informeren over de inhoud van het vonnis, is het naar het oordeel van de raad in de gegeven omstandigheden te rechtvaardigen dat hij hiervan heeft afgezien. Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond. Ten aanzien van het onder b) gemaakte verwijt van klager dat verweerder op zijn website ten onrechte stelt dat hij is aangesloten bij de Geschillencommissie, is de raad van oordeel dat deze omissie niet van een zodanige aard is dat verweerder hierdoor als onbetrouwbaar kan worden aangemerkt of kan worden gezegd dat verweerder klager heeft misleid. Klachtonderdelen c) en d) zijn door klager onvoldoende onderbouwd en door verweerder gemotiveerd betwist.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:121 Raad van Discipline Amsterdam 24-188/A/NH
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:121
Raadsbeslissing; klacht over de advocaat van de wederpartij in een echtscheidingsprocedure. Klager verwijt verweerster verwijtbaar jegens hem te hebben gehandeld door na te laten de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand in te schrijven. Hierdoor moest de gehele echtscheidingsprocedure opnieuw gevoerd worden. De klacht is ongegrond. Verweerster behartigde in de echtscheidingsprocedure de belangen van de ex-echtgenote. De belangen van klager werden op dat moment behartigd door zijn advocaat. Zowel verweerster als de advocaat van klager droegen naar hun eigen cliënt toe de verantwoordelijkheid voor inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Klager stelt ten onrechte dat de advocaat die de echtscheidingsprocedure start ook degene is die zorgt voor inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Er bestaat geen wettelijke regel op grond waarvan advocaten verplicht zijn om de echtscheidingsbeschikking in te laten schrijven als zij namens een cliënt een echtscheidingsprocedure zijn gestart (zie ook Raad van Discipline ’s-Gravenhage van 24 mei 2023, ECLI:NL:TADRSGR:2023:111). Het feit dat verweerster heeft nagelaten de echtscheidingsbeschikking in te schrijven betreft derhalve geen verwijtbaar handelen jegens klager.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:115 Raad van Discipline Amsterdam 24-153/A/A
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:115
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat deels gegrond ten aanzien van klachtonderdeel a). De overige klachtonderdelen worden ongegrond verklaard. Hoewel verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door procedurele onjuistheden aan hem te verkondigen en niet duidelijk met hem te communiceren, ziet de raad in de gegeven omstandigheden aanleiding af te zien van het opleggen van een maatregel. De raad weegt hierin mee dat verweerder in het kader van de behandeling van de onderhavige klacht meteen heeft erkend dat zijn berichtgeving aan klager over de gevolgen van het feit dat de wederpartij in de hogerberoepprocedure verstek had laten gaan, niet toereikend was. Ook heeft verweerder erkend dat hij scherper had kunnen formuleren toen klager de mogelijkheid opwierp dat in de procedure nog aanvullende stukken konden worden ingediend. Daarnaast heeft verweerder zich op vele andere punten in zijn bijstand aan klager overduidelijk ingespannen, ook op de momenten waar bijstand door een advocaat niet vanzelfsprekend is. Ook weegt de raad mee dat verweerder geen tuchtrechtelijk verleden heeft.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:128 Raad van Discipline Amsterdam 24-174/A/NH
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 15-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:128
Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij deels gegrond. Verweerder heeft een procedurele handeling verricht terwijl de zaak reeds voor uitspraak stond. Daarnaast heeft verweerder feitelijke informatie verstrekt waarvan hij wist of had behoren te weten dat die onjuist was. Hiermee heeft verweerder de gedragsregels 8 en 21 geschonden. De raad acht alles overziend de maatregel van een waarschuwing passend.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:122 Raad van Discipline Amsterdam 24-194/A/A
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:122
Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerster heeft binnen de beperkte tijd die hiervoor beschikbaar was de belangen van klager op deugdelijke wijze behartigd. Verder heeft verweerster voldoende adequaat en voortvarend het dossier aan de opvolgend advocaat van klager verstrekt. Niet gebleken is dat klager in zijn belangen is geschaad doordat verweerster niet direct op het eerste verzoek van klager het dossier heeft overgedragen. Van verwijtbaar handelen is geen sprake.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:116 Raad van Discipline Amsterdam 24-117/A/NH
- Datum publicatie: 23-07-2024
- Datum uitspraak: 08-07-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:116
Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij in beide onderdelen ongegrond. Er bestond voor verweerster in de gegeven omstandigheden voldoende aanleiding om klager in zijn hoedanigheid van bestuurder van de BV aan te spreken op zijn handelen en zij heeft met het aankondigen van een klacht tegen hem naar het oordeel van de raad de belangen van klager niet onevenredig geschaad. Dat klager het niet eens was met de door verweerster gebruikte bewoordingen, betekent niet dat verweerster de grenzen van de haar als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden.