Zoekresultaten 81-90 van de 1737 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:50 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-058/AL/ZWB/W
- Datum publicatie: 24-02-2025
- Datum uitspraak: 24-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:50
Wrakingsverzoek. De wrakingskamer verklaart het verzoek kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:33 Raad van Discipline Amsterdam 25-081/A/NH
- Datum publicatie: 21-02-2025
- Datum uitspraak: 17-02-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:33
Verzoek tot opheffing schorsing artikel 60b Advocatenwet toegewezen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:30 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-945/DH/DH
- Datum publicatie: 20-02-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:30
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:31 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-951/DH/RO
- Datum publicatie: 20-02-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:31
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van dienstverlening kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:25 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-878/DH/DH
- Datum publicatie: 20-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:25
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een geschil over omgang met een jong kind. Verweerster heeft gehandeld binnen de ruime mate van vrijheid die haar toekomt als partijdig belangenbehartiger van haar cliënt. Van het nodeloos schaden van klaagsters belangen is niet gebleken. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:26 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-881/DH/DH
- Datum publicatie: 20-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:26
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van de bijstand in een pensioenkwestie en in een arbeidszaak kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:27 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-890/DH/RO
- Datum publicatie: 20-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:27
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in zaken over onder meer gezag. Klager heeft zijn klacht, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van verweerster, onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:28 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-872/DH/RO 24-902/DH/RO
- Datum publicatie: 20-02-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:28
Voorzittersbeslissing. Klachten tegen de eigen advocaten over de kwaliteit van de bijstand in diverse zaken kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:29 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-935/DH/RO
- Datum publicatie: 20-02-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:29
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat die heeft opgetreden voor een VVE. Klager is een van de leden van die VVE. Verweerster heeft een vaststellingsovereenkomst opgesteld die door alle VVE leden is ondertekend. De klacht van klager over de inhoud van die vaststellingsovereenkomst is gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:24 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-775/DH/RO/D
- Datum publicatie: 19-02-2025
- Datum uitspraak: 19-02-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:24
Het dekenbezwaar is gericht tegen verweerder, die als advocaat vooral strafzaken behandelt. De deken verwijt verweerder dat hij de kernwaarden van de advocatuur heeft geschonden door vertrouwelijke informatie te delen met een derde.Het openbaar ministerie vervolgt verweerder strafrechtelijk voor deze feiten. Dat heeft geleid tot een vonnis van 17 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant waarbij verweerder is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, voor schending van zijn beroepsgeheim en zijn wettelijke geheimhoudingsplicht. Verweerder heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld. Op het hoger beroep is nog niet beslist.Volgens de deken blijkt uit het onderliggende strafdossier dat verweerder heimelijk een derde heeft laten meeluisteren bij het politieverhoor van zijn cliënt. Op dat moment golden beperkingen. Ook zou verweerder daar € 500,- betaald voor hebben gekregen. Dat is volstrekt onacceptabel. Niet alleen heeft verweerder zijn eigen integriteit te grabbel gegooid, maar ook heeft hij het vertrouwen beschaamd dat de samenleving en politie en justitie in advocaten moeten kunnen hebben. De deken vindt daarom dat verweerder geen advocaat meer mag zijn. Hij vraagt de raad om verweerder te schrappen van het tableau.Verweerder heeft allereerst gevraagd om de uitkomst van zijn strafzaak in hoger beroep af te wachten en daarna pas dit dekenbezwaar te behandelen en voert daarnaast een aantal formele verweren. Daarnaast heeft verweerder betwist dat hij wist van de beperkingen dan wel deze beperkingen heeft geschonden. Tot slot heeft verweerder de raad gevraagd om, als het dekenbezwaar wel gegrond wordt verklaard, hem niet te schrappen als advocaat.De raad ziet geen aanleiding om met deze tuchtprocedure te wachten totdat in hoger beroep is beslist in de strafzaak van verweerder, verwerpt de formele verweren en komt tot een inhoudelijk oordeel over het dekenbezwaar. Dat oordeel luidt dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verweerder wist dat zijn cliënt de maatregel van beperkingen opgelegd had gekregen. Ook stelt de raad vast dat verweerder een derde op zijn kantoor heimelijk heeft laten meeluisteren met een politieverhoor van deze cliënt. Daarmee heeft verweerder in strijd gehandeld met de advocatuurlijke kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid. De raad acht dit een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp en een onvergeeflijke fout. Tegelijk is de raad er wel voldoende van overtuigd geraakt dat dit als een eenmalige misstap moet worden beschouwd. Om die reden acht de raad het opleggen van de ultieme maatregel van schrapping niet gepast. Wel is een aanzienlijke (deels voorwaardelijke) schorsing passend en noodzakelijk. De raad legt daarom de maximale schorsing van één jaar (52 weken) op, waarvan de helft (26 weken) voorwaardelijk.