Zoekresultaten 201-210 van de 1038 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:24 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-775/DH/RO/D

    Het dekenbezwaar is gericht tegen verweerder, die als advocaat vooral strafzaken behandelt. De deken verwijt verweerder dat hij de kernwaarden van de advocatuur heeft geschonden door vertrouwelijke informatie te delen met een derde.Het openbaar ministerie vervolgt verweerder strafrechtelijk voor deze feiten. Dat heeft geleid tot een vonnis van 17 september 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant waarbij verweerder is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, voor schending van zijn beroepsgeheim en zijn wettelijke geheimhoudingsplicht. Verweerder heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld. Op het hoger beroep is nog niet beslist.Volgens de deken blijkt uit het onderliggende strafdossier dat verweerder heimelijk een derde heeft laten meeluisteren bij het politieverhoor van zijn cliënt. Op dat moment golden beperkingen. Ook zou verweerder daar € 500,- betaald voor hebben gekregen. Dat is volstrekt onacceptabel. Niet alleen heeft verweerder zijn eigen integriteit te grabbel gegooid, maar ook heeft hij het vertrouwen beschaamd dat de samenleving en politie en justitie in advocaten moeten kunnen hebben. De deken vindt daarom dat verweerder geen advocaat meer mag zijn. Hij vraagt de raad om verweerder te schrappen van het tableau.Verweerder heeft allereerst gevraagd om de uitkomst van zijn strafzaak in hoger beroep af te wachten en daarna pas dit dekenbezwaar te behandelen en voert daarnaast een aantal formele verweren. Daarnaast heeft verweerder betwist dat hij wist van de beperkingen dan wel deze beperkingen heeft geschonden. Tot slot heeft verweerder de raad gevraagd om, als het dekenbezwaar wel gegrond wordt verklaard, hem niet te schrappen als advocaat.De raad ziet geen aanleiding om met deze tuchtprocedure te wachten totdat in hoger beroep is beslist in de strafzaak van verweerder, verwerpt de formele verweren en komt tot een inhoudelijk oordeel over het dekenbezwaar. Dat oordeel luidt dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat verweerder wist dat zijn cliënt de maatregel van beperkingen opgelegd had gekregen. Ook stelt de raad vast dat verweerder een derde op zijn kantoor heimelijk heeft laten meeluisteren met een politieverhoor van deze cliënt. Daarmee heeft verweerder in strijd gehandeld met de advocatuurlijke kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid. De raad acht dit een ernstig tuchtrechtelijk vergrijp en een onvergeeflijke fout. Tegelijk is de raad er wel voldoende van overtuigd geraakt dat dit als een eenmalige misstap moet worden beschouwd. Om die reden acht de raad het opleggen van de ultieme maatregel van schrapping niet gepast. Wel is een aanzienlijke (deels voorwaardelijke) schorsing passend en noodzakelijk. De raad legt daarom de maximale schorsing van één jaar (52 weken) op, waarvan de helft (26 weken) voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:48 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-953/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat mediator in een familie zaak niet ontvankelijk, omdat deze na de vervaltermijn is ingediend.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:49 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-942/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De klachten over de kwaliteit van de dienstverlening en communicatie zijn niet-ontvankelijk vanwege te late indiening ervan. De klacht over de afgifte van de op het kantoor van verweerster achtergebleven tas van klaagster met administratie aan de toenmalige bewindvoerder van klaagster is kennelijk ongegrond. Verweerster kon en behoorde die documenten op verzoek van de bewindvoerder af te geven.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:25 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-083/DB/MN/W

    Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:47 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-941/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een familiezaak gedeeltelijk niet ontvankelijk vanwege het verstrijken van de vervaltermijn. De klacht is, voor zover ontvankelijk, kennelijk ongegrond vanwege het ontbreken van een feitelijke onderbouwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:28 Hof van Discipline 's Gravenhage 240186

    Verweerder heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft de ex-partner van klager bijgestaan in een familiekwestie. Het hof is, met de raad, van oordeel dat verweerder onvoldoende kritisch is geweest ten aanzien van de ernstige beschuldigingen en niet nader onderbouwde stellingen van zijn cliënte over klager en dat hij zich teveel heeft vereenzelvigd met zijn cliënte, waardoor hij de belangen van klager onnodig heeft geschaad. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:29 Hof van Discipline 's Gravenhage 240168

    Klacht tegen advocaat wederpartij. klager verwijt verweerder dat hij een in een vaststellingsovereenkomst opgenomen geheimhoudingsclausule heeft geschonden door de VSO als productie over te leggen in een procedure met een derde. De raad heeft geoordeeld dat het verweerder niet vrij stond de VSO op 29 november 2022 in een procedure in te brengen. Verweerder had primair toestemming aan klager moeten vragen en, bij gebreke van toestemming, overleg met de deken moeten zoeken. De raad heeft de klacht gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het hof oordeelt dat zelfs in het geval verweerder geen bemoeienis heeft gehad met het in het geding brengen van de VSO het, na de melding van klager op 13 juli 2020, op zijn weg lag om uit te zoeken hoe de schending van het geheimhoudingsbeding door zijn kantoorgenoot heeft kunnen plaatsvinden en ervoor zorg te dragen dat het niet nog een keer zou gebeuren. Voor het overige sluit het hof zich aan bij het oordeel van de raad. Het hof ziet aanleiding om de zwaardere maatregel van berisping op te leggen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:30 Hof van Discipline 's Gravenhage 240154

    Klacht tegen de eigen advocaat. Klager heeft beroep ingesteld. De raad heeft de klacht deels gegrond verklaard en heeft een berisping opgelegd. Het hof is van oordeel dat verweerder, naast de door de raad gegrond verklaarde klachtonderdelen, ook tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door zijn facturen aan klager onvoldoende inzichtelijk te maken. De overige beroepsgronden van klager slagen niet. Het hof ziet geen aanleiding om tot een verzwaring van de maatregel te komen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:31 Hof van Discipline 's Gravenhage 230385

    Klacht over advocaat als voorzitter van een hoorcommissie in een bezwaarprocedure. De raad heeft geoordeeld dat geen sprake was van een onafhankelijke bezwaaradviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb, en dat daarom niet was vereist dat verweerster onafhankelijk was. De kernwaarde partijdigheid weerhield verweerster in dit geval niet ervan om de hoorcommissie te leiden. De raad heeft daarnaast geoordeeld dat verweerster niet onprofessioneel of vooringenomen heeft gehandeld en heeft de klacht ongegrond verklaard. Het hof is het eens met de beslissing van de raad. Het hof voegt hieraan nog toe dat alle procedurele aspecten die klager opwerpt, thuishoren in de procedure bij de bestuursrechter. In die procedure kan klager zijn bezwaar dat verweerster ten onrechte heeft geweigerd getuigen te horen aan de orde stellen, alsook de rechtbank verzoeken (alsnog) zelf getuigen te horen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:25 Hof van Discipline 's Gravenhage 240265

    klaagster gebruikt het klachtrecht voor een ander doel dan waarvoor het bedoeld is. Klaagster klaagt over de inhoud van het advies van de deken. Het dekenstandpunt is op geen enkele wijze bindend. Het betreft de zienswijze van de deken aan de hand waarvan klaagster haar positie/kansen in een verdere tuchtprocedure kan bepalen. Als klaagster het met die zienswijze niet eens is, kan zij de klacht door betaling van het griffierecht laten voorleggen aan de tuchtrechter (de Raad van Discipline). De Raad van Discipline zal de klacht vervolgens zelfstandig en onafhankelijk van het dekenstandpunt beoordelen. Naar het hof begrijpt is de klacht van klaagster inmiddels ook doorgezonden naar de Raad van Discipline. Het hof verklaart het verzet van klaagster ongegrond.