ECLI:NL:TAHVD:2025:77 Hof van Discipline 's Gravenhage 240238
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2025:77 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-05-2025 |
Datum publicatie: | 12-05-2025 |
Zaaknummer(s): | 240238 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Beroep tegen verzetsbeslissing. Klachten tegen advocaat van de wederpartij in een echtscheidingsprocedure zijn ongegrond. Het hof laat nieuwe klachten en klachten jegens anderen dan verweerster buiten beschouwing. Ook laat het hof het verzoek diverse verklaringen voor recht uit te spreken buiten beschouwing. |
Beslissing van 9 mei 2025
in de zaak 240238
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerster
gemachtigde: mr. C.J.R. van Binsbergen
1 INLEIDING
1.1 Klager is in beroep gekomen van een verzetsbeslissing. Het hof zet eerst het verloop van de procedure bij de raad en het hof uiteen. Vervolgens zet het hof het volgende op een rij: de feiten, de klacht en de beoordeling van de raad. Daarna volgen de redenen waarom klager in beroep is gekomen en hoe het hof daarover oordeelt.
2 DE PROCEDURE
Bij de raad van discipline
2.1 De voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (hierna: de voorzitter van de raad) heeft in de zaak tussen klager en verweerster (zaaknummer 23-820/DH/DH) een voorzittersbeslissing gewezen op 24 januari 2024. In deze beslissing is de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard.
2.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2024:14 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
2.3 Klager heeft tegen de beslissing verzet ingesteld. De raad heeft het verzet op 5 augustus 2024 gegrond verklaard. De raad heeft de klachtonderdelen a) tot en met e) vervolgens ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in de nieuwe klachtonderdelen, zoals onder randnummer 6.5 van de beslissing weergegeven.
2.4 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2024:144 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
Bij het hof van discipline
2.5 Het beroepschrift van klager tegen de beslissing is op 28 augustus 2025 ontvangen door de griffie van het hof.
2.6 Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de raad;
- de email van klager van 3 september 2024 met bijlagen,
- het verweerschrift van verweerster,
- de e-mail van klager van 27 februari 2025 met bijlagen.
2.7 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van
10 maart 2025. Daar zijn klager, bijgestaan door [naam], en verweerster, bijgestaan
door haar gemachtigde, verschenen. Klager heeft zijn standpunt toegelicht aan de hand
van spreekaantekeningen, die onderdeel uitmaken van het dossier van het hof.
3 FEITEN
3.1 Het hof gaat uit van de feiten die door de raad zijn vastgesteld nu daartegen geen beroepsgrond is gericht. Het gaat om de volgende feiten.
3.2 Tussen klager en zijn ex-partner is een echtscheidingsprocedure aanhangig geweest. Verweerster heeft de (ex-)partner in deze procedure bijgestaan. Klager is bijgestaan door een zaakwaarnemer en (nadien ook door) een advocaat.
3.3 Verweerster heeft op 14 maart 2022 een driegesprek gevoerd met klager en zijn ex-partner.
3.4 Op 8 juli 2022 heeft verweerster namens de ex-partner middels een F1-formulier een verzoek tot echtscheiding ingediend. De rechtbank heeft op 11 juli 2022 bericht het verzoekschrift in behandeling te nemen. Diezelfde dag is het verzoekschrift door de deurwaarder betekend aan klager.
3.5 Op 15 juli 2022 heeft verweerster een bespreking gehouden met de ex-partner, klager en zijn zaakwaarnemer.
3.6 Op 8 augustus 2022 heeft de financieel adviseur van de ex-partner belastingaangifte inkomstenbelasting over 2021 gedaan en melding gemaakt van niet eerder aangegeven YouTube-inkomsten. Verweerster heeft op 12 augustus 2022 aan klager medegedeeld dat de financieel adviseur de naheffingsaanslag berekent op € 57.065,-.
3.7 Op 12 augustus 2022 heeft verweerster aan de zaakwaarnemer onder meer geschreven:
“Namens [de ex-partner] is inmiddels ook de aangifte IB over 2021 ingediend en is melding gemaakt van de YouTube inkomsten bij de Belastingdienst. Bijgaand tref je de aangifte over 2021 aan. (…) De navorderingsaanslag over de YouTube inkomsten van [de ex-partner] is door [de financieel adviseur] berekend op € 57.065,00.”
3.8 Op 2 september 2022 heeft verweerster aan de zaakwaarnemer onder meer geschreven:
“In deze fase van het overleg ziet [de ex-partner] geen meerwaarde in een tweede
vierbespreking. Van belang blijft nog steeds dat alle financiële gegevens op tafel
komen. (…) Wanneer de laatste gegevens bekend zijn, zoals verwoord in mijn e-mail
van 29 augustus jl., en de reactie op de alimentatieberekeningen is ontvangen, zal
ik met [de ex partner] bespreken hoe nu verder. Tot slot bericht ik vast namens [de
ex-partner] dat zij niet zal instemmen met een tweede uitstel van de verweertermijn.
[De ex-partner] hecht eraan dat het tempo in de procedure blijft, gelet op de lange
doortooptijd daarvan en voor het geval er geen overeenstemming bereikt gaat worden.
Dit laat onverlet dat zij nog steeds streeft naar een onderlinge regeling. Helpend
daarbij is wanneer een juridisch onderbouwt verweerschrift namens [klager] is ingediend.
Dan zijn de juridische standpunten helder.”
3.9 Op 7 september 2022 heeft verweerster aan de zaakwaarnemer onder andere geschreven:
“Wat ik [de ex-partner] wel of niet adviseer, is aan mij. Hoe zij de procedure verder wil doorlopen, is aan haar.”
3.10 Op 16 september 2022 heeft de zaakwaarnemer aan verweerster geschreven:
“Wij zijn inmiddels alweer een week verder, ik loop al de gehele week met een slecht gevoel rond. Ik wil over deze issues heen stappen en vraag je ter principale of jullie bereid zijn komende week wél met ons rond de tafel te zitten. Naar [klager] van [de ex-partner] heeft begrepen dient eerst het verweerschrift op tafel te liggen alvorens te gaan zitten, welnu dit gebeurt dacht ik vandaag. Dus wil jij zo vriendelijk zijn mij nog vanmiddag te berichten of jullie onder deze conditie wel rond de tafel te zitten om wellicht tot een schikking te komen. Mijn inziens is onderliggend dossier eentje van onnodig de rechtbank belasten, maar dat ben ik uiteraard.”
3.11 Op 20 september 2022 heeft de zaakwaarnemer een kantoorgenoot van verweerster aangeschreven, onder meer als volgt:
“Dank nogmaals voor uw luisterend oor, laat ik onderstrepen dat het voor mij zeer ongebruikelijk is iemand te passeren, echter ik kon helaas nu niet anders. (…) Hopelijk deelt u mijn mening zoals beschreven in beide mails en vinden wij een weg om deze ‘impasse’ te doorbreken. Zoals gezegd zou mijn client het fijn vinden dat mocht er een 2e gesprek komen, er een extra kantoorgenoot bij dit gesprek aanzit, puur om herhaling van zetten te voorkomen. Client en ik hopen dat u e.e.a. kunt betekenen zodat onderliggend dossier op korte/ middellange termijn met goed gevolg afgehandeld kan worden.”
3.12 Op 21 september 2022 heeft verweerster aan de zaakwaarnemer onder meer geschreven:
“Het verweerschrift is maandag ontvangen. Het is een misvatting dat de indiening van het verweerschrift voorwaarde voor een tweede vierbespreking was. Ik verwijs naar mijn e-mail van 5 september en 12 september jl. Pas wanneer het totale financiële plaatje inzichtelijk is, kan in de visie van [de ex-partner] een voorstel worden gedaan of kan er door haar worden nagedacht over een voorstel dat [klager] doet. De contouren van het voorstel tot verdeling van [klager] zijn helder. Voor de precieze invulling van dat voorstel ontbreekt informatie. Graag ontvangt [de ex-partner] een reactie op de voorgestelde taxateurs. De reactie van [klager] op de alimentatieberekening is terug te lezen in het verweerschrift. Wanneer dan nog de belastingaangifte in Italië wordt gedeeld, zijn de gegevens nagenoeg compleet en kan de bespreking worden ingepland. Staan er tijdens die bespreking, naast het overbrengen van het voorstel van [klager], nog andere punten op de agenda? Wij hebben graag de agenda vooraf bekend ter voorbereiding. Tot slot het verzoek om geen kantoorgenoten meer te benaderen als ik niet omgaand reageer op jouw berichten.”
3.13 Op 22 september 2022 heeft de kantoorgenoot van verweerster op het bericht van de zaakwaarnemer gereageerd, waarin hij schrijft:
“lk heb vanmiddag gesproken met [verweerster]. lk heb ook kennisgenomen van haar e-mail aan u van 7 september 2022. [Verweerster] handelt mijns inziens professioneel en verantwoord. Toegespitst op uw aandringen op een tweede gesprek lijkt het mij van belang u te wijzen op wat zij u schreef in de aangehaalde e-mail: 'Wat ik [de ex-partner] wel of niet adviseer, is aan mij. Hoe zij de procedure verder wil doorlopen, is aan haar.' Uiteraard mag u ervan uitgaan dat suggesties (voor een tweede gesprek) worden beoordeeld tegen achtergrond van het cliëntbelang dat mijn collega behartigt. Dat die beslissing anders uitvalt dan u hoopt, betekent uiteraard niet dat er geen goede grond is voor de weigering van het verzoek. U begrijpt dat ik geen enkele aanleiding zie voor een interventie. lk hoop dat de hulp en inzet van beide advocaten en u kan bijdragen aan een vlotte regeling van de kwestie tussen de echtgenoten.”
3.14 De zaakwaarnemer en verweerster hebben nadien vanaf 26 september 2022 diverse berichten gewisseld om een bespreking in te plannen. Op 3 oktober 2022 is een afspraak gemaakt voor een overleg op 12 oktober 2022. Klager heeft het gesprek moeten afzeggen vanwege zijn werkrooster. De afspraak is verplaatst naar 19 oktober 2022, waarop verweerster en de ex-partner, en klager met zijn zaakwaarnemer een digitaal overleg hebben gevoerd.
3.15 Op 18 januari 2023 heeft verweerster aan de advocaat van klager een voorstel gedaan ten aanzien van nog resterende geschilpunten in de lopende bodemprocedure. Verweerster heeft daar onder meer in opgenomen:
“In geschil is de hoogte van de behoefte van cliënte en de draagkrachtruimte van uw cliënt. De verschillende versies ten aanzien van die punten zijn uitvoerig uiteengezet in de gewisselde processtukken. Om te komen tot overeenstemming op dit punt, heb ik een alimentatieberekening opgesteld op basis van fictieve inkomens. De achterliggende gedachte daarbij is dat cliënten beiden een wisselend inkomen hebben en voorkomen dient te worden dat in de toekomst opnieuw geprocedeerd moet worden bij een (kleine) wijziging van inkomen. Door voor beiden te rekenen met een redelijk inkomen, wordt dat hopelijk ondervangen. Dit inkomen is zowel in het kader van de behoeftebepaling als in de draagkrachtberekening gehanteerd. (…) Aan de zijde van cliënte is gerekend met een inkomen van € 85.000,00 bruto per jaar (geanticipeerd op een mogelijke functieverhoging dan wel nevenfunctie). (…) Cliënte heeft overeenstemming met de belastingdienst bereikt met betrekking tot de hoogte van de te betalen inkomstenbelasting over de YouTube inkomsten. Cliënte zal een aanslag over de jaren 2017 tot en met 2020 ontvangen. De jaren 2014 tot en met 2016 worden buiten beschouwing gelaten door de inspecteur. Verder is door de inspecteur geen boete opgelegd en wordt er geen rente berekend. (…) In totaal zal er dus, naar alle waarschijnlijkheid, een bedrag van € 63.616,00 betaald moeten worden over de YouTube inkomsten tot en met 2020. (…) Mocht er over de jaren 2017 nog een aanslag worden ontvangen, dan dienen cliënten die ook bij helfte te betalen. […]”
3.16 Op 6 februari 2023 heeft de ex-partner van haar werkgever bericht ontvangen dat zij per 16 januari 2023 is benoemd in een nevenfunctie.
3.17 Op 13 februari 2023 heeft verweerster namens haar cliënte aanvullende producties ingediend, waaronder financiële gegevens zoals inkomsten uit YouTube en een berekening van haar jaarinkomen op € 110.000,-.
3.18 Op 23 februari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Tijdens deze zitting zijn klager en zijn (ex-)partner tot een schikking gekomen.
3.19 Op 1 maart 2023 heeft de advocaat van klager een conceptvaststellingsovereenkomst toegezonden aan verweerster. Verweerster heeft diezelfde dag haar aanpassingen met ‘track changes’ retour gezonden. Op 3 maart 2023 heeft de advocaat van klager een concept met ‘track changes’ verzonden aan verweerster. Op 8 maart 2023 hebben de advocaten het concept met elkaar telefonisch besproken. Op 9 maart 2023 heeft de advocaat van klager een aangepast concept toegezonden aan de hand van wat telefonisch is besproken. Verweerster heeft diezelfde dag haar aanpassingen met ‘track changes’ teruggestuurd. Op 10 maart 2023 heeft de advocaat van klager een aangepaste vaststellingsovereenkomst aan verweerster verzonden. Verweerster heeft diezelfde dag om 11:13 uur aangegeven dat de door haar verzochte wijzigingen niet zijn verwerkt, onder toezending van de door haar gewenste versie.
3.20 De advocaat van klager heeft op diezelfde dag om 12:27 uur gereageerd, onder meer als volgt:
“Ik heb even uw begeleidende mail en wijzigingen naast elkaar gelegd en het blijkt dat u meer wijzigingen in de vaststellingsovereenkomst heeft aangebracht, dan zijn besproken. Voorts zijn die wijzigingen niet tijdens de mondelinge behandeling onderdeel gemaakt van de schikking, waarmee partijen akkoord zijn gegaan. Dit is voor cliënt onacceptabel.”
3.21 Verweerster heeft daarop diezelfde dag om 13:00 uur geantwoord, onder meer als volgt:
“Vooropgesteld bespraken wij telefonisch dat wij namens onze cliënten geen toezeggingen konden doen over de aanpassingen van het concept van de overeenkomst. Wij bespraken de opties om de artikelen zo aan te passen dat deze voor beiden acceptabel zouden zijn. Wij bespraken ook dat een groot deel van de vaststellingsovereenkomst niet overeen is gekomen tijdens de mondelinge behandeling. Dat geldt niet alleen ten aanzien van de door cliënte voorgestelde wijzigingen. Ook u heeft tekst toegevoegd aan het concept na ons telefoongesprek. Dat is geen probleem, het betreft immers een concept versie waaraan partijen niet gebonden zijn.”
3.22 Op 15 maart 2023 heeft verweerster aan de advocaat van klager onder meer geschreven:
“Telefonisch hebben wij per artikel de geschilpunten uit de vaststellingsovereenkomst doorgesproken en besproken wat, in onze visie, een passende oplossing zou kunnen zijn. Daarbij hebben wij beiden het voorbehoud gemaakt dat wij deze opties nog met onze cliënten zouden moeten bespreken. lk betwist dan ook dat de ideeën in dat kader enkel van mijn kant zijn gekomen. Bovendien is dat ook niet van belang, nu u noch uw cliënt ergens aan wordt gehouden in dat kader. (…) Het document dat ik u bij mijn e-mail van 10 maart 2023 13.00 uur zond (genaamd vso-definitief.docx) bevat geen nieuwe bepalingen. In dit document heb ik enkel de in mijn e-mail van 11:13 uur opgenomen wijzigingen doorgevoerd. Wel zijn er in tekstueel opzicht enkele wijzigingen aangebracht. Dit enkel om het document beter leesbaar te maken c.q. te verduidelijken. Inhoudelijk is er echter niets gewijzigd. De stelling van uw cliënt dat ik laakbaar en onacceptabel heb gehandeld, verwerp ik dan ook. U kunt dat beiden nalezen.”
3.23 Op 8 mei 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
4 KLACHT
4.1 De klacht zoals deze voorlag bij de raad, houdt, zakelijk weergegeven en voor zover nog van belang, het volgende in:
a) Verweerster heeft klager genegeerd in de (ruime) periode dat klager tot een schikking wilde komen, door maar 25% van de tijd beschikbaar te zijn. Klager heeft uiteindelijk een afspraak geforceerd via een partner van verweersters kantoor.
b) Verweerster heeft meegewerkt aan het verzwijgen van belastinginkomsten van haar cliënte en heeft onjuist gezegd dat er al belastingaangifte was gedaan.
c) (…)
d) Verweerster heeft in een eindvoorstel van 18 januari 2023 willens en wetens een substantieel lager bedrag aan jaarinkomsten van haar cliënte gehanteerd dan tijdens de zitting van 23 februari 2023.
e) Verweerster heeft in een conceptvaststellingsovereenkomst, zonder overleg en zonder dit aan te geven, wijzigingen doorgevoerd en/of daarin meer wijzigingen doorgevoerd dan is afgesproken.
4.2 In de voorzittersbeslissing van 24 januari 2024 heeft de voorzitter de klacht in zijn geheel kennelijk ongegrond verklaard.
4.3 In de verzetsprocedure heeft klager de volgende gronden van het verzet ingediend:
a) De voorzitter heeft geen rekening gehouden met de aanvullende stukken van klager van 17 december 2023;
b) De voorzitter is uitgegaan van onjuiste en onvolledige feiten. De datum 8 augustus 2022 uit overweging 1.5 komt niet terug in het dossier. Wel is er een rapport aangifte inkomstenbelasting 2021 maar dat is niet ondertekend. Ook is niet als feit opgenomen dat verweerster geen bewijs heeft geleverd dat de inkomsten over 2014-2016 verjaard zijn. In overweging 1.15 ontbreekt bovendien relevante informatie over de inkomsten van de ex-partner.
5 BEOORDELING RAAD
De raad heeft het verzet gegrond verklaard
5.1 De raad heeft geoordeeld dat de door klager aangevoerde verzetsgrond a) slaagt. Het is de raad niet gebleken dat de voorzitter kennis heeft genomen van de nagekomen stukken van 17 december 2023, nu daar geen melding van wordt gemaakt in de voorzittersbeslissing en de inhoud daarvan niet terugkomt in de inhoudelijke beoordeling. Dat betekent dat het verzet gegrond is nu de voorzitter heeft geoordeeld over een incompleet dossier. Daarmee is de raad toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.
De raad heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de nieuwe klachtonderdelen
5.2 De raad heeft vooropgesteld dat klager in zijn nagekomen stukken van 17 december 2023 nieuwe verwijten uit richting diverse anderen. Deze verwijten zien niet op het door klager aan de kaak gestelde optreden van verweerster maar op bemoeienissen van derden voor wie, voor zover deze personen niet tevens advocaat zijn, de Advocatenwet niet geldt. Bovendien kan een bij de raad reeds in behandeling zijnde klacht niet meer met nieuwe klachten worden aangevuld. Klager is dan ook niet-ontvankelijk in deze nieuwe verwijten.
De raad heeft de klacht ongegrond verklaard
5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a) heeft de raad het oordeel van de voorzitter overgenomen. In aanvulling daarop heeft de raad overwogen dat de omstandigheid dat verweerster in januari 2023 een voorstel heeft gedaan zonder dat de eerder gevraagde financiële gegevens bekend waren, er niet aan afdoet dat verweerster het inzichtelijk krijgen daarvan in september 2022 als voorwaarde voor een gesprek mocht stellen. Het is de raad niet gebleken dat verweerster hiermee in strijd met de gedragsregels heeft gehandeld.
5.4 Ook ten aanzien van klachtonderdeel b) heeft de raad de overwegingen van de voorzitter overgenomen. In aanvulling daarop heeft de raad vooropgesteld dat de ex-partner zelf verantwoordelijk is voor het doen van belastingaangifte en dat zij daarin werd bijgestaan door een belastingadviseur. Verweerster speelde daarin geen rol. Voor zover klager het niet eens is met de inhoud van de belastingaangifte, is dat niet iets dat aan verweerster verweten kan worden. Verweerster behartigt de belangen van klaagster in de echtscheidingsprocedure. In dat kader mag zij vertrouwen op de informatie die zij van haar cliënte krijgt. Verweerster heeft aangegeven dat de belastingadviseur op 8 augustus 2022 de belastingaangifte over 2021 heeft gedaan, zoals die aangifte op 12 augustus 2022 met klager is gedeeld. Verweerster mocht uitgaan van de juistheid van die informatie. Voor de stelling van klager dat de belastingaangifte nooit is gedaan ziet de raad geen aanknopingspunten in het dossier.
5.5 Ook ten aanzien van klachtonderdeel d) heeft de raad de overwegingen van de voorzitter onderschreven. Klager heeft aangevoerd dat de financiële gegevens over de inkomensstijging vooraf al duidelijk waren, maar dat doet niet af aan het oordeel van de voorzitter dat klager het eindvoorstel had kunnen afwijzen of zelf de juiste financiële cijfers aan de orde kon stellen als de onjuistheid daarvan volgens hem vooraf al duidelijk was. Het is de raad niet gebleken dat verweerster in dit opzicht in strijd met de gedragsregels of anderszins onzorgvuldig heeft gehandeld.
5.6 Tot slot heeft de raad ook het oordeel van de voorzitter ten aanzien van klachtonderdeel e) onderschreven. Dat klager in het citaat een impliciete schuldbekentenis leest dat verweerster meer dan punten en komma’s heeft aangepast met wijzigingen bijhouden, doet er niet aan af dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Tussen partijen staat als onbetwist vast dat het bij de ter bespreking voorgelegde vaststellingsovereenkomst nog steeds ging om een concept. Dat concept moest aan weerszijden nog worden afgestemd en doorgenomen voordat het als ‘definitieve versie’ aan beide partijen ter ondertekening zou worden voorgelegd. Ook in dat opzicht is de raad niet gebleken dat verweerster in strijd met de gedragsregels of anderszins onbetamelijk heeft gehandeld.
6 BEROEPSGRONDEN EN VERWEER
Beroepsgronden klager
klachtonderdeel a): verweerster was onvoldoende bereikbaar
6.1 Klager voert aan dat er geen redenen waren om geen gesprek te voeren omdat
de financiële gegevens (voldoende) bekend waren. Verder is de raad eraan voorbij gegaan
dat verweerster een bereikbaarheid had van slechts 10%, terwijl zij op het moment
dat zij wel aan tafel wilde een andere beschikbaarheid had. Klager wijst erop dat
verweerster in de periode juli en augustus een beschikbaarheid van 0% en 19% heeft
doorgegeven. Volgens klager wilde verweerster niet werken aan een minnelijke oplossing.
klachtonderdeel b): het verzwijgen van belastinginkomsten en het doen van onjuiste
mededelingen over de belastingaangifte
6.2 Volgens klager heeft verweerster een niet ondertekend concept betreffende
het belastingjaar 2021 ingediend en niet de complete aangifte over de belastingperiode
van 2014 tot het peiljaar. Daarmee is sprake van overschrijding van artikel 21 Rv.
Volgens klager heeft verweerster tegenover de rechtbank verklaard dat de Belastingdienst
over de jaren 2014-2016 geen belastingaanslagen heeft opgelegd vanwege verjaring,
terwijl verweerster weet dat de verjaringstermijn niet 5 maar 12 jaar is omdat het
gaat om inkomsten uit het buitenland. Daarmee heeft verweerster de rechter bewust
onjuiste informatie verstrekt. Verweerster heeft het doen voorkomen dat een concept
aangifte de aangifte was van de YouTube inkomsten over de periode 2017 – peildatum.
Er is geen bewijs geleverd voor de aanname door de raad dat de aangifte van 8 augustus
2022 wel de aangifte was over periode 2017 – peildatum. De financiële tussenpersoon
van de ex-echtgenote komt uit het netwerk van verweerster. Verweerster heeft ondanks
vele verzoeken de gegevens inzake de aangifte over 2014-2016 niet met klager gedeeld.
De gegevens inzake de aangifte over 2016 – peildatum zijn ook niet gedeeld, behoudens
het concept over het jaar 2021 en de aanslagen inzake de YouTube inkomsten.
Volgens klager heeft verweerster het door klager te betalen bedrag inzake de naheffingen
van de Belastingdienst onjuist berekend. Verweerster heeft op onjuiste gronden geconcludeerd
dat de naheffingsaanslagen door de gemeenschap betaald moeten worden.
klachtonderdeel d): het hanteren van een lager jaarinkomen
6.3 Volgens klager heeft verweerster bewust een lager bedrag aan jaarinkomen
van de ex-echtgenote gehanteerd in het voorstel van 18 januari 2023. Volgens klager
dateert de draagkrachtberekening waarin de nevenfunctie van de ex-echtgenote was betrokken
en die gebruikt is ter zitting al van 13 januari 2023. Klager stelt dat de ex-echtgenote
per 16 januari 2023 in haar nevenfunctie is begonnen, zodat zij hiervan al voor 16
januari 2023 op de hoogte was.
klachtonderdeel e): wijzigingen in de conceptvaststellingsovereenkomst
6.4 Volgens klager spreekt verweerster niet de waarheid over het doorvoeren van
wijzigingen in het concept van de vaststellingsovereenkomst.
Verweer verweerster
6.5 Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd in beroep. Waar dat relevant is, bespreekt het hof dit bij de beoordeling van het beroep.
7 BEOORDELING HOF
Omvang hoger beroep
7.1 De omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep wordt bepaald door de beroepsgronden die tegen de beslissing van de raad binnen de beroepstermijn zijn aangedragen. Het hoger beroep van klager is daarmee beperkt tot de klachtonderdelen a), b), d) en e). Klachtonderdeel c) is in hoger beroep niet meer aan de orde.
7.2 Voor zover klager in zijn brief van 27 februari 2025 nieuwe verwijten heeft geformuleerd jegens verweerster en jegens derden, laat het hof deze buiten beschouwing. Het hof kan slechts oordelen over klachten die ter beoordeling aan de raad voorlagen. In hoger beroep kunnen geen nieuwe klachten in behandeling worden genomen. Evenmin kan het hof in deze procedure oordelen over klachten die gericht zijn jegens anderen dan verweerster.
7.3 Voor zover klager het hof verder heeft verzocht diverse verklaringen voor recht uit te spreken, overweegt het hof dat het niet aan de tuchtrechter is om verklaringen voor recht uit te spreken. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter. Ook deze verzoeken laat het hof buiten beschouwing.
Overwegingen hof
8 Het hof ziet op basis van de beroepsgronden, die een herhaling van de eerder door klager ingenomen standpunten inhouden, en het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de klacht te komen dan die van de raad. Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de raad en neemt die over. Het hof verwerpt het hoger beroep van klager en zal de beslissing van de raad bekrachtigen.
9 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
9.1 bekrachtigt de beslissing van 5 augustus 2024 van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, gewezen onder nummer 23-820/DH/DH.
Deze beslissing is gewezen door mr. M.F.J.N van Osch, voorzitter, mrs. J.D. Streefkerk
en J. Soeharno, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Sijses, griffier, en in het
openbaar uitgesproken op 9 mei 2025.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 9 mei 2025.