ECLI:NL:TADRARL:2025:129 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-197/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:129
Datum uitspraak: 12-05-2025
Datum publicatie: 12-05-2025
Zaaknummer(s): 25-197/AL/GLD
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de ex-partner in een echtscheidingskwestie in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 12 mei 2025
in de zaak 25-197/AL/GLD

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 21 maart 2025 met kenmerk K24/124. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mail van 25 maart 2025 van klager en de reactie daarop van 28 maart 2025 van verweerster.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Verweerster heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in het kader van de door de ex-echtgenote gewenste echtscheiding.

1.2 Op 8 oktober 2024 heeft verweerster bij de rechtbank een verzoek tot echtscheiding ingediend.

1.3 Op 16 oktober 2024 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende.

a) Het was de wens van klager om de echtscheiding op een vriendelijke en vredige manier te regelen. Verweerster heeft echter geweigerd om klager te woord te staan en om met hem in gesprek te gaan. Verweerster laat klager ook niet toe op haar kantoor. Daarmee heeft verweerster de belangen van klager geschaad.

b) Verweerster heeft klager ten onrechte beschuldigd van bedreiging en zij heeft ten onrechte gesteld dat in dat verband aangifte is gedaan. Volgens klager heeft verweerster het volgende geschreven aan zijn advocaat:
“Uw client heeft de zoon van cliënte bedreigd, daar is aangifte van gedaan. Ook wordt cliënte lastig gevallen doordat er derden worden ingeschakeld voor diensten die cliënte niet heeft besteld. Van al deze incidenten heeft cliënte melding gemaakt bij de politie.”
Het is een onterechte beschuldiging waarmee de naam van klager te schande wordt gemaakt. Bij navraag heeft klager vernomen dat ook helemaal geen aangifte is gedaan.

3 VERWEER

Klachtonderdeel a)

3.1 Verweerster heeft, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat klager haar liet weten dat hij graag een gesprek wilde met zijn ex-echtgenote om dingen uit te spreken. Verweerster was bereid om dat gesprek te faciliteren, maar uiteindelijk wilde haar cliënte er niet aan meewerken. Dat stond haar cliënte vrij; een dergelijk gesprek is volgens verweerster niet af te dwingen.

Klachtonderdeel b)

3.2 Verweerster heeft aangevoerd dat de stellingen in de e-mail aan de advocaat van de klager afkomstig zijn van haar cliënte. Ze wijst erop dat het niet ongebruikelijk is dat partijen die in scheiding liggen elkaar in de haren vliegen. Het ging volgens verweerster om ongewenst gedrag en verweerster heeft daarop gewezen in confraternele correspondentie. Verweerster ziet niet in op welke wijze zij de naam van klager te schande heeft gemaakt.

4 BEOORDELING

Maatstaf

4.1 Deze zaak betreft een klacht over de advocaat van de wederpartij. Voor alle advocaten geldt dat zij partijdig zijn en in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen. Zij hebben veel vrijheid om te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is, maar die vrijheid is wel begrensd. Advocaten mogen de belangen van de wederpartij niet onnodig of op een ontoelaatbare manier schaden. Zij mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen advocaten niet bewust onjuiste informatie verschaffen. Daarbij geldt dat advocaten er in beginsel van mogen uitgaan dat de informatie die zij van hun cliënt hebben gekregen juist is. Slechts in uitzonderingsgevallen zijn advocaten gehouden de juistheid van die informatie te controleren. Tot slot hoeven advocaten in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken, opweegt tegen het nadeel dat zij aan de wederpartij toebrengen.

Klachtonderdeel a)

4.2 De voorzitter verklaart klachtonderdeel a kennelijk ongegrond. Een advocaat is niet gehouden om in te gaan op een verzoek van de wederpartij om een gesprek te voeren, als dit niet ook de wens is van de cliënt. Verweerster heeft er terecht op gewezen dat een gesprek, ook in een echtscheidingszaak, niet valt af te dwingen. Dat de afwijzende reactie voor klager teleurstellend was maakt dit niet anders.

Klachtonderdeel b)

4.3 De voorzitter verklaart ook klachtonderdeel b kennelijk ongegrond. Verweerster mocht afgaan op informatie die zij had gekregen van haar cliënt over gedragingen van klager en de daartegen gerichte aangifte. De voorzitter ziet geen grond om aan te nemen dat verweerster onderzoek had moeten doen naar de juistheid van de mededeling van haar cliënt dat sprake was van een aangifte. Verweerster mocht de advocaat van klager wijzen op het, volgens haar cliënte, onaanvaardbare gedrag van klager. Verweerster heeft de belangen van klager daarmee niet onevenredig geschaad.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2025.

Griffier Voorzitter

Verzonden op : 12 mei 2025