Zoekresultaten 71-80 van de 21721 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:92 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-836/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van het gegeven advies. Niet gebleken dat verweerder klaagster onjuist heeft geadviseerd door klaagster voor te houden dat zij niet zonder bijstand van een advocaat in verzet kon gaan van een verstekvonnis. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:86 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-818/DB/OB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarmee hoeft in redelijkheid niet te worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:87 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-950/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Hoewel het beter was geweest als verweerder gedurende de behandeling van klagers zaak rekening had gehouden met klagers behoeften op dit punt, is de raad van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet blijkt dat verweerder zodanig is tekortgeschoten in de communicatie met klager, dat hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dat verweerder zich niet aan de afspraken heeft gehouden, onvoldoende voortvarendheid heeft betracht en weinig tot niets voor klager heeft gedaan is evenmin gebleken. De overdracht van het dossier aan de opvolgend advocaat had zeker sneller gekund. Voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder ziet de raad echter onvoldoende aanleiding. Dat klager door de opgetreden vertraging in zijn belangen is geschaad is de raad namelijk niet gebleken. De klacht dat verweerder onbehoorlijke opmerkingen heeft gemaakt mist feitelijke grondslag. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:88 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-880/DB/OB

    Raadbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is naar het oordeel van de raad niet gebleken dat verweerster aan klager heeft toegezegd dat zij hem in de strafzaak zou bijstaan. Bij die stand van zaken kan verweerster niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij niet aanwezig is geweest bij het politieverhoor en dat zij geen verzet heeft ingesteld tegen de strafbeschikking. Omdat verweerster klager in de OTS-procedure evenmin heeft bijgestaan, kan van de door klager verweten (ontijdige) onttrekking in die zaak geen sprake zijn. De klacht dat verweerster klager heeft beticht van het niet betalen van een factuur van € 321,00, die, aldus klager, nimmer is verzonden en mogelijk ook niet bestaat mist tot slot feitelijke grondslag. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:97 Hof van Discipline 's Gravenhage 240218

    Klacht over eigen advocaat. Het hof ziet geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de klacht te komen dan de raad heeft gedaan en het hof sluit zich dan ook aan bij de beoordeling van de raad en neemt die over. Het hof voegt daar nog aan toe dat ook het hof niet is gebleken dat verweerder zonder planning of ongestructureerd te werk is gegaan, dat door hem risico’s verkeerd zijn ingeschat of dat hij ondeskundig zou zijn. Verder heeft het hof ook niet kunnen vaststellen dat verweerder excessief heeft gedeclareerd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:150 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-036/AL/NN

    Klacht over eigen advocaat in een arbeidsrechtelijk geschil dat is beëindigd met een vaststellingsovereenkomst.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:151 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-248/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Uit de stukken is de voorzitter gebleken dat verweerster duidelijke afspraken heeft gemaakt met klager over de betaling van het voorschot en hem ook meermaals heeft gewezen op de gevolgen van niet tijdige betaling daarvan. Niet is gebleken dat klager tegen de door verweerster gestelde voorwaarde of tegen de hoogte van het aan hem in rekening gebrachte voorschot bezwaar heeft gemaakt. Het voorschot, dat gelijk was aan het griffierecht en de eigen bijdrage, kon verweerster ook in redelijkheid aan klager in rekening brengen. Klager heeft het voorschot niet op tijd betaald. Dat klager daartoe niet in staat was, kan verweerster niet worden aangerekend. Klager had ervoor kunnen kiezen om een andere advocaat in te schakelen, maar heeft dat niet gedaan waardoor de Hogerberoepstermijn is verstreken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:93 Hof van Discipline 's Gravenhage 240257

    Klager heeft bij de raad van de orde een verzoek ingediend tot inschrijving op het tableau zoals bedoeld in artikel 2 Advw. De raad van de orde heeft geweigerd dit verzoek in behandeling te nemen op grond van artikel 2 lid 9 Advw. Klager heeft tegen deze beslissing beklag ingediend bij het hof. Tegen het buiten behandeling laten van een verzoek tot inschrijving binnen de termijn van artikel 2 lid 9 Advw staat, anders dan bij een weigering om een verzoek tot inschrijving in behandeling te nemen op grond van het bepaalde in artikel 4 lid 1 Advw, echter niet de mogelijkheid van beklag open. Het hof verklaart het beklag dan ook niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:152 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-263/AL/MN

    voorzittersbeslissing. Verweerster is een inspanningsverplichting met klager aangegaan, geen verplichting om een bepaald resultaat te behalen. Klager heeft bovendien schriftelijk ingestemd met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van het kantoor van verweerster waarin dat ook uitdrukkelijk zo is bepaald. Niet is gebleken dat verweerster is tekortgeschoten in de uitvoering van de haar verstrekte opdracht, die naar het oordeel van de voorzitter voldoende helder was omschreven. Dat klager niet bereid was om zijn medewerking aan een gesprek met de wederpartij te verlenen voor het beproeven een minnelijke regeling, kan verweerster niet worden aangerekend. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:94 Hof van Discipline 's Gravenhage 240332

    Maatregelappel. Klager heeft een klacht ingediend tegen zijn voormalig advocaat. Verweerder zou namens klager een gratieverzoek indienen. Gebleken is echter dat het Ministerie van Justitie en Veiligheid geen door verweerder ingediend gratieverzoek heeft ontvangen. In deze procedure is niet vast te stellen of verweerder daadwerkelijk het gratieverzoek namens klager heeft ingediend. Wel staat vast dat verweerder niet heeft geverifieerd of het gratieverzoek in goede orde was ontvangen, terwijl klager wel meerdere keren heeft verzocht hem te informeren over de stand van zaken. De raad heeft de klacht gegrond verklaard en heeft aan verweerder de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken opgelegd. Verweerder richt zijn beroep tegen deze opgelegde maatregel. Het hof ziet aanleiding de maatregel te verlagen tot een berisping.