Zoekresultaten 1-10 van de 73 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:185 Raad van Discipline Amsterdam 22-355/A/A

    Ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Hoewel de raad begrijpt dat het heel vervelend voor klager is geweest dat de zitting geen doorgang heeft gevonden, is niet komen vast te staan dat verweerster door middel van "een trucje" uitstel van die zitting heeft verkregen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:186 Raad van Discipline Amsterdam 22-075/A/A

    Ongegronde klacht over gedragsregel 15 lid 1. Niet verweerder, maar de kantoorgenoot van verweerder heeft de wederpartij van klager bijgestaan. Verweerder kan niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen en/of nalaten van zijn kantoorgenoot. Ter voorkoming van een nieuwe klachtprocedure heeft de raad wel een inhoudelijk oordeel gegeven over de vraag of de kantoorgenoot van verweerder in strijd met gedragsregel 15 lid 1 heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:142 Hof van Discipline 's Gravenhage 210209

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft te laat hoger beroep ingesteld in de strafrechtelijke procedure van klager. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof zijn partijen tot een minnelijke regeling gekomen, die nadien is uitgevoerd. Gelet hierop vernietigt het hof de beslissing van de raad en verstaat dat op de klacht niet meer hoeft te worden beslist. 

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:182 Raad van Discipline Amsterdam 22-423/A/NH/D

    Gegrond dekenbezwaar. Verweerster heeft belangrijke afspraken, informatie en feiten niet schriftelijk vastgelegd, excessief gedeclareerd en de klacht van haar cliënt over haar declaratie niet goed afgewikkeld. Dit raakt aan de kernwaarden deskundigheid en financiële integriteit. Daarmee wil de raad overigens niet zeggen dat verweerster geen integer persoon is. Het baart de raad zorgen dat verweerster weinig inzicht heeft getoond in haar eigen handelen. Het baart de raad ook zorgen dat verweerster op de zitting heeft verklaard dat zij het moeilijk heeft als er op de persoon wordt gespeeld en dat zij daarom het geschil over de declaraties heeft weggeschoven, alsof het niet bestond. De raad begrijpt dat verweerster zich, gelet op de nog lopende strafzaak, in een moeilijke situatie bevindt maar dat is geen reden om een zakelijk geschil over declaraties terzijde te schuiven. Hetgeen verweerster in deze zaak verweten wordt, raakt aan de gewone praktijkvoering en niet uitgesloten is dat deze zaak niet op zichzelf staat. Gelet op dit alles, en gelet op haar tuchtrechtelijke verleden, zal de raad aan verweerster een voorwaardelijke schorsing opleggen voor de duur van vier weken. De raad hoopt hiermee een duidelijk signaal aan verweerster te geven dat zij haar praktijkvoering moet gaan veranderen, ook om herhaling te voorkomen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:183 Raad van Discipline Amsterdam 22-333/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2022:184 Raad van Discipline Amsterdam 22-096/A/A

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:140 Hof van Discipline 's Gravenhage 220236H

    Herziening van beslissing op artikel 13 beklag (beklag tegen beslissing van de deken géén advocaat aan te wijzen op verzoek van klager). Ondanks dat herziening van een beslissing van het hof alleen mogelijk is op verzoek van een advocaat aan wie een maatregel is opgelegd, wijst de herzieningskamer het verzoek van verzoekster (particulier) toe. Het hof van discipline heeft namelijk het beginsel van hoor en wederhoor geschonden door niet alle processtukken te betrekken bij de beoordeling van het beklag.  De herzieningskamer ziet aanleiding direct opnieuw te beslissen op het artikel 13-beklag, omdat het beklag ziet op een zaak waarin verzoekster verzocht om een cassatieadvocaat in de procedure waarin een cassatietermijn afloopt op 28 september 2022 (2 dagen na deze beslissing). De herzieningskamer verklaart het beklag gegrond. De deken had het verzoek ten eerste afgewezen, omdat verzoekster niet voldoende afwijzingsreacties van andere cassatieadvocaten had , maar verzoekster heeft die afwijzingen later alsnog aangeleverd. De tweede grond voor de afwijzende beslissing van de deken was dat het aan verzoekster was te wijten dat haar eerdere cassatieadvocaat zich teruggetrokken heeft uit de zaak. Uit de stukken blijkt echter dat verzoekster de lezing rondom de beëindiging van zijn dienstverlening gemotiveerd heeft betwist en dus de stellingen van die eerdere cassatieadvocaat niet gevolgd konden worden door de deken. De deken had dan ook geen grond tot afwijzing van het art. 13-verzoek van verzoekster. Het beklag is gegrond. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:141 Hof van Discipline 's Gravenhage 220237H

    Herziening van beslissing op artikel 13 beklag (beklag tegen beslissing van de deken géén advocaat aan te wijzen op verzoek van klager). Ondanks dat herziening van een beslissing van het hof alleen mogelijk is op verzoek van een advocaat aan wie een maatregel is opgelegd, wijst de herzieningskamer het verzoek van verzoekster (particulier) toe. Het hof van discipline heeft namelijk het beginsel van hoor en wederhoor geschonden door niet alle processtukken te betrekken bij de beoordeling van het beklag.  De herzieningskamer ziet aanleiding direct opnieuw te beslissen op het artikel 13-beklag, omdat het beklag ziet op een zaak waarin verzoekster verzocht om een cassatieadvocaat in de procedure waarin een cassatietermijn afloopt op 28 september 2022 (2 dagen na deze beslissing). De herzieningskamer verklaart het beklag gegrond. De deken had het verzoek ten eerste afgewezen, omdat verzoekster niet voldoende afwijzingsreacties van andere cassatieadvocaten had , maar verzoekster heeft die afwijzingen later alsnog aangeleverd. De tweede grond voor de afwijzende beslissing van de deken was dat het aan verzoekster was te wijten dat haar eerdere cassatieadvocaat zich teruggetrokken heeft uit de zaak. Uit de stukken blijkt echter dat verzoekster de lezing rondom de beëindiging van zijn dienstverlening gemotiveerd heeft betwist en dus de stellingen van die eerdere cassatieadvocaat niet gevolgd konden worden door de deken. De deken had dan ook geen grond tot afwijzing van het art. 13-verzoek van verzoekster. Het beklag is gegrond. 

  • ECLI:NL:TADRSHE:2022:136 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-025/DB/OB

    Verzetzaak. Gegrond. Klacht tegen deken. Aanwijzen advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet. Onzorgvuldig. 

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:154 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-723/DH/NH/W

    Wraking kennelijk ongegrond. Aan verzoeker is gecommuniceerd dat op zijn klacht bij voorzittersbeslissing zal worden beslist. Dit is slechts een voorlopig besluit en daarmee staat nog niet vast dat daadwerkelijk bij voorzittersbeslissing zal worden beslist Nu het slechts om een voorlopig besluit gaat, biedt dit geen grond voor gerechtvaardigde twijfel aan de onpartijdigheid van de tuchtrechter.