ECLI:NL:TADRAMS:2025:113 Raad van Discipline Amsterdam 24-914/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2025:113
Datum uitspraak: 30-06-2025
Datum publicatie: 03-07-2025
Zaaknummer(s): 24-914/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 30 juni 2025 in de zaak 24-914/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissingen van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 27 januari 2025 op de klacht van:

klaagster

over:

verweerder
gemachtigde: mr. J.W. Achterberg

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 8 juli 2024 is namens klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 10 december 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2356530/JS/KV van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 27 januari 2025 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 23 februari 2025 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 24 februari 2025 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 mei 2025. Daarbij waren verweerder met zijn gemachtigde aanwezig. Klaagster is niet ter zitting verschenen. Wel is verschenen de heer F, die namens klaagster stelde op te treden. De heer F kon echter geen machtiging van klaagster tonen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
1.7 Aan het einde van de behandeling heeft de raad de heer F verzocht alsnog een machtiging(sformulier) over te leggen waaruit zou blijken dat hij, zoals hij zelf heeft verklaard, als de gemachtigde van klaagster optreedt. Dit verzoek heeft de raad meerdere keren (per e-mail) herhaald. De heer F heeft geen gehoor gegeven aan dit verzoek. De heer F kan derhalve niet als de gemachtigde van klaagster worden aangemerkt.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster zich niet kan verenigen met de inhoud van de voorzittersbeslissing en de gronden waarop deze berust.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad een klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de verzetsgronden, opgenomen in de e-mail van klaagster van 22 februari 2025, niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs. M. Bootsma en J.C. Ellerman, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juni 2025.


Griffier Voorzitter

Verzonden op: 30 juni 2025