ECLI:NL:TAHVD:2024:296 Hof van Discipline 's Gravenhage 240300
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2024:296 |
---|---|
Datum uitspraak: | 31-10-2024 |
Datum publicatie: | 04-07-2025 |
Zaaknummer(s): | 240300 |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing |
Beslissingen: | Verwijzing |
Inhoudsindicatie: | Verzoek tot verwijzing van een klacht tegen de deken afgewezen. Klager heeft geklaagd over de deken naar aanleiding van een afwijzende beslissing van die deken op het verzoek om op grond van artikel 13 Advw een advocaat aan te wijzen. De voorzitter overweegt dat een klacht tegen een deken geen middel is om de inhoud van andere zaak, waarin een rechtsmiddel openstaat, ter discussie te stellen. Klager kan het onderzoek naar en de afwijzende beslissing op zijn verzoek aan verweerster om een advocaat aan te wijzen ter discussie stellen binnen de kaders van een beklagprocedure op grond van artikel 13 Advw. Klager heeft het beschikbare rechtsmiddel ook ingesteld. Binnen de kaders van de beklagprocedure op grond van artikel 13 Advw kan de klager naar voren brengen op welke punten het onderzoek en de beslissing van de deken niet deugen en dat het hof tot een andere conclusie zou moeten komen dan de deken. |
Beslissing van de voorzitter van
het Hof van Discipline
van 31 oktober 2024
in de zaak 240300
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1 DE FEITEN EN HET VERZOEK
1.1 Op 21 oktober 2024 heeft klager verweerster verzocht een advocaat aan te wijzen voor het instellen van hoger beroep tegen een kort gedingvonnis van 26 september 2024 van de kantonrechter.
1.2 Verweerster heeft het verzoek op 22 oktober 2024 afgewezen.
1.3 Klager heeft op 22 oktober 2024 tegen de beslissing van verweerster beklag op grond van artikel 13 Advocatenwet ingesteld. De beklagzaak is bij het hof in behandeling onder nummer 240301.
1.4 Klager heeft, ook op 22 oktober 2024, bij het hof een klacht ingediend tegen verweerster, met de vraag om deze klacht te onderzoeken. De voorzitter zal de vraag van klager opvatten als een verzoek om de klacht over verweerster te verwijzen naar een andere deken voor onderzoek en behandeling, omdat verweerster de Deken van de Orde van Advocaten is in het arrondissement Den Haag waar zij zelf advocaat is.
2 DE BEOORDELING
2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.
2.2 De voorzitter overweegt dat een klacht tegen een deken geen middel is om de inhoud van andere zaak, waarin een rechtsmiddel openstaat, ter discussie te stellen. Klager kan het onderzoek naar en de afwijzende beslissing op zijn verzoek aan verweerster om een advocaat aan te wijzen ter discussie stellen binnen de kaders van een beklagprocedure op grond van artikel 13 Advw. Klager heeft het beschikbare rechtsmiddel ook ingesteld. Binnen de kaders van de beklagprocedure op grond van artikel 13 Advw kan de klager naar voren brengen op welke punten het onderzoek en de beslissing van de deken niet deugen en dat het hof tot een andere conclusie zou moeten komen dan de deken.
3 BESLISSING
De voorzitter van het Hof van Discipline:
wijst het verzoek tot verwijzing af.
Deze beslissing is genomen op 31 oktober 2024 door mr. J.C.A.T. Frima, plaatsvervangend voorzitter.
Plaatsvervangend voorzitter
De beslissing is verzonden op 31 oktober 2024