Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
Voorzittersbeslissing. Advocaat wederpartij. Verweerder mocht als partijdig advocaat een bepaalde productie in kort geding overleggen. De door verweerder gebruikte woordkeus niet onnodig grievend. Kennelijk ongegrond.
Voorzittersbeslissing. De klacht is buiten de driejaarstermijn van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet ingediend. Het beroep op de verschoonbare termijnoverschrijding van het tweede lid slaagt niet. Niet-ontvankelijk.
Klacht tegen de eigen advocaat over belangenverstrengeling gegrond. Klacht voor het overige ongegrond. Berisping.
Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster zou onwaarheden hebben verkondigd door in een kort geding dagvaarding een onjuiste woonplaats van haar cliënte te noemen. De voorzitter was van oordeel dat klager zijn standpunt dat verweerster moedwillig onwaarachtig heeft verklaard over de woonplaats van haar cliënte onvoldoende heeft onderbouwd. In zijn verzetschrift herhaalt klager slechts zijn eerder ingenomen standpunten, maar voert geen gronden aan die tot een gegrond verzet kunnen leiden. Verzet ongegrond.
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.
Raadsbeslissing. Betamelijkheidsnorm en kernwaarde integriteit. Verweerder heeft niet gehandeld zoals dat een behoorlijk advocaat betaamt door bij het aanvaarden van de incasso-opdracht onvoldoende duidelijk te maken dat bij klager ook provisie in rekening wordt gebracht als klagers vordering buiten verweerder om wordt voldaan. Verweerder heeft de in rekening te brengen provisie bij tussentijdse beëindiging van de incasso-opdracht echter ‘verstopt’ in de incasso- en algemene voorwaarden in plaats van daar vooraf transparant over te zijn en klager hierover duidelijk te informeren. Verder is de hoogte van de in rekening gebrachte provisie gelet op de werkzaamheden die daar tegenover staan excessief en is de berekende rente in klagers zaak niet redelijk. Verweerder heeft financieel niet integer gehandeld. Maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken, met een proeftijd van twee jaar. Verkorting termijn als bedoeld in artikel 8a lid 3 Advocatenwet.
Klacht tegen eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerder klaagster heeft gegarandeerd dat zeker de helft van haar vordering zou worden toegewezen, of dat verweerder over onvoldoende dossierkennis beschikte. Opmerking van verweerder dat klaagster afstand van haar pensioenrechten zou hebben gedaan, rechtgezet in de reactie op het proces-verbaal van de comparitie, dus geen nadeel voor klaagster. Dat verweerder niet op de hoogte was van het vormvereiste van artikel 7:177 lid 1 BW is ondeskundig, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet gebleken dat de financiële administratie niet op orde was. Termijnoverschrijving in de eigen klachtenprocedure verschoonbaar. Klacht op alle onderdelen ongegrond.
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van dienstverlening kennelijk ongegrond.
Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij. In zijn verzetschrift herhaalt klager slechts de maatstaf die de voorzitter heeft toegepast, maar voert geen gronden aan die tot een gegrond verzet kunnen leiden. Verzet ongegrond.
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.