Zoekresultaten 1-10 van de 105 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:125 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200277

    Klacht tegen eigen advocaat. Diverse klachtonderdelen die er in de kern op neerkomen dat de door klager met verweerder en klagers ex-partner gemaakte afspraken niet goed door verweerder zouden zijn neergelegd in het convenant dat hij op 6 mei 2014 heeft ondertekend. Zoals klager desgevraagd heeft bevestigd tijdens de mondelinge behandeling bij dit hof, had hij de door hem gestelde onjuistheden  meteen kunnen constateren indien hij het convenant, zoals aan hem toegestuurd door verweerder per e-mail van 14 april 2014, zou hebben gelezen alvorens dit te ondertekenen. Nu klager dit heeft nagelaten en het convenant in plaats daarvan ongezien heeft ondertekend en pas later heeft gelezen, is het hof met de raad van oordeel dat het tijdsverloop tussen het tekenen en het lezen van het convenant  voor zijn rekening en risico komt. Klager had al op 14 april 2014 dan wel bij ondertekening op 6 mei 2014 van het convenant kennis kunnen nemen van handelen of nalaten van verweerder waarop de klacht betrekking heeft en derhalve ook met de gevolgen van het handelen van verweerder. Gelet hierop komt het hof niet toe aan klagers beroep op artikel 46g lid 2 Advocatenwet. De raad heeft klagers vorengenoemde klachtonderdelen terecht niet-ontvankelijk verklaard. Bekrachtiging.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:126 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210088W2

     Wrakingsverzoek. Verzoek tot wraking griffier terecht niet in behandeling genomen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:120 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170262H2

    Herzieningsverzoek. Verzoeker is een advocaat die door het hof een maatregel is opgelegd. Verzoeker verwijst naar een arrest van een gerechtshof dat na de uitspraak van het hof is gewezen. Daaruit blijkt volgens hem dat - anders dan het hof heeft geoordeeld- hij weldegelijk met klaagster financiële afspraken over zijn juridische bijstand in de echtscheidingszaak van klaagster heeft gemaakt. Hiermee kan volgens hem vastgesteld worden dat het oordeel van de raad en het oordeel van het hof gegeven is op basis van beweringen van klaagster die - nu achteraf aantoonbaar- onjuist zijn. Het hof is van oordeel dat ​​​​​​niet is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden die, als zij voor de beslissing van het hof van 5 februari 2018 bekend zouden zijn geweest, tot een andere beslissing zouden hebben geleid. Het herzieningsverzoek van verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:121 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200244

    Verweerder zou ten onrechte geweigerd hebben de door de rechtbank aan klager toegekende schadevergoeding aan klager te voldoen, waardoor verweerder zich schuldig zou hebben gemaakt aan verduistering en misbruik van de derdengeldenrekening en in strijd zou hebben gehandeld met de wet en de advocatenregels. Het hof stelt vast dat in het verzoekschrift ex artikel 591 en 591a Sv de kosten van rechtsbijstand nader zijn gespecificeerd. Klager heeft dit verzoekschrift mede ondertekend, zodat daarmee vaststaat dat hij (ook zonder eventueel de bijlage gezien te hebben) voorafgaand aan de indiening op de hoogte was van de grondslag, aard en omvang van de te vorderen vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Het verzoekschrift is dan ook daadwerkelijk namens hem ingediend. Niet valt in te zien waarom de vervolgens door de rechtbank toegekende vergoeding voor advocaatkosten aan klager zou kunnen toekomen, zoals hij betoogt. Onweersproken is daarbij dat klager zelf geen kosten heeft gemaakt, omdat zijn kosten van rechtsbijstand werden gedekt door zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Het voorgaande laat onverlet dat verweerder duidelijk(er) aan klager had moeten uitleggen volgens welke werkwijze de kosten van rechtsbijstand zouden worden vergoed door de verzekeraar c.q. door verweerder namens klager zouden worden verhaald, in geval van vrijspraak. Deze tekortkoming in de communicatie betreft echter het door de raad reeds gegrond verklaarde klachtonderdeel b). Ongegrond. Bekrachtiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:122 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200269

    Klacht tegen eigen advocaat. Klager klaagt over de informatieverstrekking door verweerster, de kwaliteit van de dienstverlening en de kosten. Ongegrond. Verkorte bekrachtiging. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:123 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 200296

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder zou klaagster niet correct hebben geïnformeerd over haar zaak en telefonisch niet bereikbaar zijn geweest. Ook zou verweerder ten onrechte zijn retentierecht hebben ingeroepen n.a.v. klaagsters verzoek om afgifte van haar dossier en zou hij ten onrechte geen toevoeging aangevraagd hebben. Naar het oordeel van het hof is de raad, zoals verweerder terecht heeft aangevoerd, in zijn oordeel over klachtonderdeel b) ten onrechte voorbij gegaan aan verweerders beroep op retentierecht. Onvoldoende is gebleken dat verweerder niet de vereiste behoedzaamheid in acht heeft genomen. Verweerder heeft in dit verband geen onredelijke voorwaarden gesteld aan zijn medewerking bij de overdracht van het dossier. Vaststaat bovendien dat ter zake geen verzoek is gedaan door een opvolgend advocaat. Uit het voorgaande volgt dat de raad buiten de grondslag van dit klachtonderdeel is getreden en ten onrechte anders heeft uitgelegd, door de klacht toe te spitsen op de communicatie tussen klaagster en verweerder en de door verweerder gebruikte bewoordingen. Verweerders beroepsgrond slaagt. Gedeeltelijke vernietiging.

  • ECLI:NL:TAHVD:2021:124 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 210037

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou klagers zaak niet naar behoren en onvoldoende voortvarend hebben behandeld. Verweerder zou klager hebben tegengewerkt en aan de kant van de verhuurder hebben gestaan. Verweerder zou de zaak niet eerlijk hebben behandeld en klager hebben gediscrimineerd. Het hof oordeelt dat verweerder onvoldoende regie heeft gevoerd in de verdere behandeling van de zaak. Uit klagers e e-mail had verweerder kunnen afleiden dat klager bang was de zaak te verliezen. Het verweer van verweerder dat hij klager bijstond op basis van een toevoeging en dat hij om die reden beperkt zou zijn in zijn mogelijkheden en niet alle e-mails uitvoerig kon beantwoorden, verwerpt het hof. Uit het oogpunt van belangenbehartiging had van verweerder een pro-actievere houding mogen worden verwacht. Dat verweerder klager bijstond op grond van toevoeging mag daarbij geen verschil uitmaken. Wat het door klager zelf uitgevoerde geluidsonderzoek betreft staat vast dat verweerder de resultaten van dat onderzoek wel, zij het rijkelijk laat, op verzoek van klager alsnog in het geding heeft gebracht. Het hof constateert dat verweerder onvoldoende aan klager heeft gecommuniceerd wat zijn beweegredenen zijn geweest om de eis niet te vermeerderen met de kosten van het KGI-rapport. Daarvan valt verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Beroep gedeeltelijk gegrond. Gedeeltelijke vernietiging. Oplegging waarschuwing. Proceskosten.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:140 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-145

    Voorzittersbeslissing. Klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van curator in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:141 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-160

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat in alle onderdelen is kennelijk ongegrond verklaard"

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:142 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-181

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. Als de klacht wel tijdig zou zijn ingediend, zou de klacht kennelijk niet-ontvankelijk zijn vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang.