ECLI:NL:TADRSGR:2025:121 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-252/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2025:121 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-06-2025 |
Datum publicatie: | 30-06-2025 |
Zaaknummer(s): | 25-252/DH/DH |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van klachtenfunctionaris. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerster bij de behandeling van de klacht van klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit de overgelegde beslissing van verweerster blijkt dat verweerster alle onderdelen van de klacht van klager heeft behandeld en per klachtonderdeel uitvoerig uiteen heeft gezet hoe zij tot haar beslissing komt. Het tijdstip waarop de beslissing door verweerster aan klager is gemaild, zegt niets over de zorgvuldigheid waarmee verweerster de klacht heeft beoordeeld. Geen aanleiding om te twijfelen aan de objectiviteit en onafhankelijkheid van verweerster in haar rol van klachtenfunctionaris. Klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van
25 juni 2025
in de zaak 25-252/DH/DH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter)
heeft kennisgenomen van de brief van 14 april 2025 van de deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) met kenmerk K195 2024 ia/nm, van
de op de inventarislijst inhoudelijk genoemde bijlagen 03 tot en met 08 en van de
op de inventarislijst procedureel genoemde bijlagen 1 tot en met 10.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager is in een strafrechtelijke procedure bijgestaan door mr. K. Verweerster
is kantoorgenoot van mr. K. en klachtenfunctionaris op het kantoor (hierna: het kantoor)
waar zij beiden werkzaam zijn.
1.2 Op 22 juli 2024 heeft klager een klacht over mr. K. ingediend bij het kantoor.
Verweerster heeft deze klacht op grond van de interne klachtenregeling van het kantoor
in behandeling genomen.
1.3 Verweerster heeft klager uitgenodigd voor een gesprek op het kantoor, maar
van die mogelijkheid heeft klager geen gebruikgemaakt.
1.4 Op 19 augustus 2024 heeft mr. K. schriftelijk verweer tegen de klacht gevoerd.
Daarna is klager in de gelegenheid gesteld om zijn klacht mondeling toe te lichten,
maar daar heeft klager geen gebruik van gemaakt.
1.5 Na haar vakantie, die op 25 augustus 2024 eindigde, heeft verweerster klager
op
30 augustus 2024 bericht dat zij ernaar streeft om uiterlijk 9 september 2024 een
beslissing te nemen en die aan klager en mr. K. te mailen.
1.6 Op 9 september 2024 om 23:34 uur heeft verweerster haar beslissing op de
klacht aan klager gemaild. In de beslissing heeft verweerster alle onderdelen van
de klacht van klager ongegrond verklaard.
1.7 Op 10 september 2024 heeft klager bij de deken een klacht over verweerster
ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in haar hoedanigheid
van klachtenfunctionaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in
artikel 46 van de Advocatenwet. Klager verwijt verweerster in dat verband het volgende:
a) verweerster heeft onvoldoende oog gehad voor de belangen van de cliënt;
b) verweerster heeft onvoldoende rekening gehouden met vertraging in de communicatie
van mr. K.;
c) verweerster heeft de impact van foutieve adressering van een belangrijke brief
van het Openbaar Ministerie onvoldoende erkend;
d) verweerster heeft met haar beoordeling over de klacht over het niet tijdig
ontvangen door klager van cruciale stukken, waaronder een proces-verbaal van 13 september
2023, genegeerd dat het de rol van de advocaat is om proactief te handelen en ervoor
te zorgen dat de cliënt volledig geïnformeerd is over de voortgang van zijn zaak en
beschikt over alle relevante stukken;
e) verweerster heeft onzorgvuldig gehandeld bij de beoordeling van de klacht
over mr. K., omdat zij haar beslissing, gelet op de vooraf door haar gestelde reactietermijn,
twee weken na haar vakantie extreem laat heeft verstuurd en dat suggereert dat die
beslissing in hoog tempo en mogelijk met haast is opgesteld;
f) verweerster heeft genegeerd dat mr. K. geen adequate opvolging heeft gegeven
aan het verkrijgen van een nieuwe OM-zitting;
g) verweerster heeft haar rol als klachtenfunctionaris niet op een objectieve
en onafhankelijke manier vervuld;
h) verweerster heeft belangrijke feiten en bewijs genegeerd, waardoor de indruk
wordt gewekt dat een vooropgezette conclusie is getrokken zonder de relevante informatie
in overweging te hebben genomen.
2.2 De voorzitter zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, ingaan op de stellingen
en stukken van klager.
3 VERWEER
3.1 Verweerster voert verweer tegen de klacht en betwist dat zij in haar hoedanigheid
van klachtenfunctionaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In dat verband
voert verweerster aan dat zij de klacht van klager over mr. K. zorgvuldig en weloverwogen
heeft beoordeeld en dat de beslissing tijdig, binnen de aangegeven termijn, is verstuurd.Verder
wijst verweerster erop dat de klachtprocedure zich niet leent voor een herbeoordeling
van haar inhoudelijke beslissing op de klacht en dat klager zijn klacht kan voorleggen
aan de deken als hij het niet eens is met haar beslissing.
3.2 De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
Toetsingskader
4.1 De voorzitter stelt vast dat de klacht gaat over gedragingen van verweerster
in haar hoedanigheid van klachtenfunctionaris van haar kantoor. Het tuchtrecht zoals
geregeld in artikel 46 en volgende van de Advocatenwet is ook van toepassing als een
advocaat optreedt in een andere hoedanigheid. Dit betekent dat een advocaat zich bij
de vervulling van haar taak van klachtenfunctionaris dient te gedragen op een wijze
die een behoorlijk advocaat betaamt en die het vertrouwen in de advocatuur niet schaadt.
Daarbij houdt de voorzitter er rekening mee dat een klachtenfunctionaris een grote
mate van vrijheid heeft om te bepalen hoe zij de afhandeling van een klacht inricht
en hoe zij op de ingediende klacht beslist.
De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond
4.2 De voorzitter kan op grond van het klachtdossier niet vaststellen dat verweerster
bij de behandeling van de klacht van klager over mr. K. tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld. Uit de overgelegde beslissing van verweerster van 9 september 2024
blijkt dat verweerster alle onderdelen van de klacht van klager heeft behandeld en
per klachtonderdeel uitvoerig uiteen heeft gezet hoe zij tot haar beslissing komt.
Daarbij is het de voorzitter niet gebleken dat verweerster bij haar beoordeling van
de klacht informatie heeft genegeerd en onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen
van klager als cliënt van mr. K. Integendeel, uit de beslissing van verweerster blijkt
dat zij oog heeft gehad voor het vervelende gevoel dat klager heeft overgehouden aan
onder meer de verkeerde adressering van de brief van het OM en het langer dan gewenst
wachten op een antwoord van mr. K.
Hoewel het ten aanzien van klachtonderdeel d) logisch was geweest om in haar beslissing
te overwegen dat het beter was geweest als mr. K. het proces-verbaal van 13 september
2023 aan klager had doorgestuurd, een en ander zoals mr. K. in zijn verweer op de
klacht heeft opgemerkt, levert het niet vermelden geen schending van het vertrouwen
in de advocatuur op. Het stond verweerster als klachtenfunctionaris vrij om hierover
te oordelen zoals zij in haar beslissing heeft gedaan.
4.3 Verder zegt het tijdstip waarop de beslissing door verweerster aan klager
is gemaild niets over de zorgvuldigheid waarmee verweerster de klacht van klager heeft
beoordeeld. Uit de overgelegde e-mails blijkt dat verweerster klager op 30 augustus
2024 de datum van 9 september 2024 als streefdatum voor haar beslissing heeft doorgegeven
en die datum heeft verweerster ook gehaald. De omstandigheden dat de vakantie van
verweerster kort voor 30 augustus 2024 was geëindigd en dat zij haar beslissing op
9 september 2024 om 23:34 uur aan klager heeft gemaild, betekenen ook niet dat de
beslissing gehaast en onzorgvuldig tot stand is gekomen.
4.4 Tot slot ziet de voorzitter in de beslissing van verweerster en de wijze
waarop deze tot stand is gekomen geen aanleiding om te twijfelen aan de objectiviteit
en onafhankelijkheid van verweerster in haar rol van klachtenfunctionaris. Verweerster
heeft de standpunten van klager en mr. K. in haar beslissing meegenomen en op grond
daarvan beslist. De voorzitter begrijpt dat klager het niet eens is met de beslissing
van verweerster, maar dat betekent niet dat verweerster zich als klachtenfunctionaris
op een onbehoorlijke wijze heeft gedragen en het vertrouwen in de advocatuur heeft
geschaad.
4.5 Uit het bovenstaande volgt dat de voorzitter de klacht, met toepassing van
artikel 46j lid 1 onder c Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond zal
verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1 onder c
Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.F.R. van Heemstra, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan
door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op 25 juni 2025