Zoekresultaten 441-450 van de 454 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:40 Raad van Discipline Amsterdam 24-717/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat ongegrond. Dat verweerder klager op enig moment op onjuiste of onzorgvuldige wijze zou hebben bijgestaan en niets voor hem zou hebben willen doen, zoals klager verweerder verwijt, is de raad niet gebleken en klager heeft dit verwijt ook niet nader geconcretiseerd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:64 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-594/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klachtonderdelen de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:58 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-024/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over onvoldoende informatieverstrekking en onttrekking in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:38 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-797/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Samenhang met 24-795 en 24-797. De deken vordert tenuitvoerlegging van de bij beslissing van de raad van 18 juli 2022 (kenmerken 21-936 en 21-937/DB/ZWB) opgelegde voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee maanden. De proeftijd ving aan op 18 augustus 2022 en eindigde op 18 augustus 2024. De in de klachtdossiers 24-795 en 24-796/DB/ZWB aan de orde zijnde tuchtrechtelijke verwijten hebben betrekking op het handelen en nalaten van verweerder gedurende deze proeftijd. Toewijzing vordering TUL.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:36 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-795/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Samenhang met 24-796 en 24-797. Klacht over excessief declareren deels niet-ontvankelijk, deels gegrond, deels ongegrond. Klaagster sub 1 is een schaderegelingskantoor dat op grond van rechtsbijstandsverzekeringen de advocaatkosten van de door verzekerden gekozen advocaten vergoedt en klaagt over de hoogte van in drie dossiers door het kantoor van verweerder verzonden declaraties. In een van deze drie dossiers komt de raad de hoogte van de declaraties, alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de complexiteit en het financieel belang van de zaak, bovenmatig voor. Binnen het bestek van de onderhavige klachtzaak kan echter niet van een “patroon van excessief declareren” worden gesproken. Omdat verweerder binnen bekwame tijd na ontvangst van het dekenstandpunt alsnog tot terugbetaling van een deel van de betaalde declaratie is overgegaan, is het verwijt dat verweerder het bedrag van € 21.452,76 ten onrechte heeft behouden, ongegrond. De raad overweegt tot slot dat “oplichting” een strafrechtelijke kwalificatie betreft, terwijl de tuchtrechter niet de bevoegdheid is heeft om te oordelen over de vraag of al dan niet van strafrechtelijk handelen sprake is. De raad zal zich voor wat betreft dit onderdeel van de klacht dan ook onbevoegd verklaren. Onder meer gelet op tuchtrechtelijk verleden: schorsing voor de duur van twaalf weken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:37 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-796/DB/ZWB/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Samenhang met 24-795 en 24-797. Verweerder heeft in de periode maart 2015 tot en met juli 2016 excessief heeft gedeclareerd in het dossier HSS (klachtonderdeel 1), in de periode januari 2021 tot en met maart 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier Grillroom C (klachtonderdeel 3) en in juni 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier D Hotel V (klachtonderdeel 4). De raad concludeert dan ook dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit (artikel 10a Advocatenwet). De deken verwijt verweerder tot slot dat hij het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad alsmede in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit door een bedrag van € 21.452,76 te behouden, terwijl hij wist dat dit bedrag hem niet toekomt. Gelet op de inhoud van het arrest van het Hof en de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in eerste instantie niet tot terugbetaling over te gaan. Omdat verweerder binnen bekwame tijd na ontvangst van het dekenstandpunt alsnog tot terugbetaling is overgegaan, ziet de raad voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder geen aanleiding. Uit de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten volgt dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan een patroon van excessief declareren. Onder meer gelet op tuchtrechtelijk verleden: schorsing voor de duur van twaalf weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:38 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-373/DH/DH/D 22-375/DH/DH/D 24-789/DH/DH/D

    Dekenbezwaren over het niet aanleveren van kengetallen gegrond, gezien de vaste (tuchtrecht) jurisprudentie. Verweerders hebben ondanks daartoe verstrekkende verzoeken hun financiële kengetallen niet aangeleverd. Dat hadden zij gezien art. 46 Aw en gedragsregel 29 wel moeten doen. De raad ziet af van het opleggen van een maatregel. Hoewel het handelen tuchtrechtelijk verwijtbaar is, ligt aan de weigering diverse principiële bezwaren ten grondslag waarvan niet op voorhand kan worden gezegd dat die onpleitbaar zijn. Een maatregel mag bovendien het bestuursrechtelijke traject niet doorkruisen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:39 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-733/DH/DH 24-746/DH/DH

    Klacht en samenhangend dekenbezwaar grotendeels gegrond. Verweerder heeft jarenlang gedaan alsof er verschillende procedures voor klaagster liepen. Hij heeft voor besprekingen over die zaken telkens klaagster en haar man naar Nederland laten komen, waarna hij later meedeelde dat de zaak toch werd uitgesteld. Verweerder heeft zijn kerntaak als rechtsbijstandsverlener ernstig veronachtzaamd. Verder heeft verweerder buiten medeweten van zijn cliënte afstand gedaan van belangrijke procedurele rechten in de laatste feitelijke instantie en heeft zijn eigen cliënte aan het lijntje gehouden over een schadevergoeding waarop zij recht zou hebben. De conclusie is gerechtvaardigd dat de belangen van (toekomstige) cliënten niet meer aan verweerder kunnen worden toevertrouwd. Verweerder heeft bovendien een aanzienlijk tuchtrechtelijk verleden. Schrapping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:35 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-110/DB/GLD/W

    Wraking kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:40 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-734/DH/DH 24-747/DH/DH/D

    Klacht en samenhangend dekenbezwaar grotendeels gegrond. Verweerder is op meerdere punten wezenlijk tekortgeschoten in de kwaliteit van de dienstverlening aan zijn cliënt. Ook heeft hij onvoldoende voortvarendheid betracht en onvoldoende gecommuniceerd c.q. vastgelegd. Dat rechtvaardig een zware maatregel. Verweerder heeft bovendien een aanzienlijk tuchtrechtelijk verleden. De raad heeft ook, gezien de opstelling van verweerder, grote zorgen over een goede belangenbehartiging van eventuele toekomstige cliënten van verweerder, mocht hij zich opnieuw als advocaat inschrijven. 6 weken schorsing.