Zoekresultaten 411-420 van de 422 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:58 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-024/AL/OV
- Datum publicatie: 11-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:58
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over onvoldoende informatieverstrekking en onttrekking in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:38 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-797/DB/ZWB
- Datum publicatie: 10-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:38
Raadsbeslissing. Samenhang met 24-795 en 24-797. De deken vordert tenuitvoerlegging van de bij beslissing van de raad van 18 juli 2022 (kenmerken 21-936 en 21-937/DB/ZWB) opgelegde voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee maanden. De proeftijd ving aan op 18 augustus 2022 en eindigde op 18 augustus 2024. De in de klachtdossiers 24-795 en 24-796/DB/ZWB aan de orde zijnde tuchtrechtelijke verwijten hebben betrekking op het handelen en nalaten van verweerder gedurende deze proeftijd. Toewijzing vordering TUL.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:36 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-795/DB/ZWB
- Datum publicatie: 10-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:36
Raadsbeslissing. Samenhang met 24-796 en 24-797. Klacht over excessief declareren deels niet-ontvankelijk, deels gegrond, deels ongegrond. Klaagster sub 1 is een schaderegelingskantoor dat op grond van rechtsbijstandsverzekeringen de advocaatkosten van de door verzekerden gekozen advocaten vergoedt en klaagt over de hoogte van in drie dossiers door het kantoor van verweerder verzonden declaraties. In een van deze drie dossiers komt de raad de hoogte van de declaraties, alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de complexiteit en het financieel belang van de zaak, bovenmatig voor. Binnen het bestek van de onderhavige klachtzaak kan echter niet van een “patroon van excessief declareren” worden gesproken. Omdat verweerder binnen bekwame tijd na ontvangst van het dekenstandpunt alsnog tot terugbetaling van een deel van de betaalde declaratie is overgegaan, is het verwijt dat verweerder het bedrag van € 21.452,76 ten onrechte heeft behouden, ongegrond. De raad overweegt tot slot dat “oplichting” een strafrechtelijke kwalificatie betreft, terwijl de tuchtrechter niet de bevoegdheid is heeft om te oordelen over de vraag of al dan niet van strafrechtelijk handelen sprake is. De raad zal zich voor wat betreft dit onderdeel van de klacht dan ook onbevoegd verklaren. Onder meer gelet op tuchtrechtelijk verleden: schorsing voor de duur van twaalf weken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:37 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-796/DB/ZWB/D
- Datum publicatie: 10-03-2025
- Datum uitspraak: 10-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:37
Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Samenhang met 24-795 en 24-797. Verweerder heeft in de periode maart 2015 tot en met juli 2016 excessief heeft gedeclareerd in het dossier HSS (klachtonderdeel 1), in de periode januari 2021 tot en met maart 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier Grillroom C (klachtonderdeel 3) en in juni 2023 excessief heeft gedeclareerd in het dossier D Hotel V (klachtonderdeel 4). De raad concludeert dan ook dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit (artikel 10a Advocatenwet). De deken verwijt verweerder tot slot dat hij het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad alsmede in strijd heeft gehandeld met de kernwaarde financiële integriteit door een bedrag van € 21.452,76 te behouden, terwijl hij wist dat dit bedrag hem niet toekomt. Gelet op de inhoud van het arrest van het Hof en de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in eerste instantie niet tot terugbetaling over te gaan. Omdat verweerder binnen bekwame tijd na ontvangst van het dekenstandpunt alsnog tot terugbetaling is overgegaan, ziet de raad voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder geen aanleiding. Uit de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten volgt dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan een patroon van excessief declareren. Onder meer gelet op tuchtrechtelijk verleden: schorsing voor de duur van twaalf weken.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:38 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-373/DH/DH/D 22-375/DH/DH/D 24-789/DH/DH/D
- Datum publicatie: 04-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:38
Dekenbezwaren over het niet aanleveren van kengetallen gegrond, gezien de vaste (tuchtrecht) jurisprudentie. Verweerders hebben ondanks daartoe verstrekkende verzoeken hun financiële kengetallen niet aangeleverd. Dat hadden zij gezien art. 46 Aw en gedragsregel 29 wel moeten doen. De raad ziet af van het opleggen van een maatregel. Hoewel het handelen tuchtrechtelijk verwijtbaar is, ligt aan de weigering diverse principiële bezwaren ten grondslag waarvan niet op voorhand kan worden gezegd dat die onpleitbaar zijn. Een maatregel mag bovendien het bestuursrechtelijke traject niet doorkruisen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:39 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-733/DH/DH 24-746/DH/DH
- Datum publicatie: 04-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:39
Klacht en samenhangend dekenbezwaar grotendeels gegrond. Verweerder heeft jarenlang gedaan alsof er verschillende procedures voor klaagster liepen. Hij heeft voor besprekingen over die zaken telkens klaagster en haar man naar Nederland laten komen, waarna hij later meedeelde dat de zaak toch werd uitgesteld. Verweerder heeft zijn kerntaak als rechtsbijstandsverlener ernstig veronachtzaamd. Verder heeft verweerder buiten medeweten van zijn cliënte afstand gedaan van belangrijke procedurele rechten in de laatste feitelijke instantie en heeft zijn eigen cliënte aan het lijntje gehouden over een schadevergoeding waarop zij recht zou hebben. De conclusie is gerechtvaardigd dat de belangen van (toekomstige) cliënten niet meer aan verweerder kunnen worden toevertrouwd. Verweerder heeft bovendien een aanzienlijk tuchtrechtelijk verleden. Schrapping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:35 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-110/DB/GLD/W
- Datum publicatie: 04-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:35
Wraking kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:40 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-734/DH/DH 24-747/DH/DH/D
- Datum publicatie: 04-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:40
Klacht en samenhangend dekenbezwaar grotendeels gegrond. Verweerder is op meerdere punten wezenlijk tekortgeschoten in de kwaliteit van de dienstverlening aan zijn cliënt. Ook heeft hij onvoldoende voortvarendheid betracht en onvoldoende gecommuniceerd c.q. vastgelegd. Dat rechtvaardig een zware maatregel. Verweerder heeft bovendien een aanzienlijk tuchtrechtelijk verleden. De raad heeft ook, gezien de opstelling van verweerder, grote zorgen over een goede belangenbehartiging van eventuele toekomstige cliënten van verweerder, mocht hij zich opnieuw als advocaat inschrijven. 6 weken schorsing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:32 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-590/DB/LI
- Datum publicatie: 03-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:32
Raadsbeslissing. Klacht van een getuige over een advocaat in het kader van een strafrechtelijke herzieningsprocedure. Klaagster heeft een getuigenverklaring afgelegd. Iemand die zich voordeed als klaagster heeft contact gezocht met de advocaat-generaal om ervoor te zorgen dat de getuigenverklaring niet meer gebruikt zou worden. Verweerder twijfelde of het telefoontje van klaagster was en dit heeft hij bij haar willen navragen. Daarmee heeft verweerder gehandeld zoals hij had moeten doen. Niet is gebleken dat verweerder de heer A en mevrouw R heeft verboden om met klaagster t e spreken. Dat klaagster de spullen van de heer A bij het grofvuil heeft gegooid omdat zij geen contact met hem had, kan verweerder niet worden aangerekend. Hij heeft niet geadviseerd om dat te doen, maar dat heeft klaagster zelf besloten. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:33 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-743/DB/OB
- Datum publicatie: 03-03-2025
- Datum uitspraak: 03-03-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:33
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Schending van artikel 21 Rv kan verweerder worden aangerekend. Al voordat de dagvaarding was uitgebracht, was verweerder door de wederpartij gewezen op de correspondentie waar de schending van artikel 21 Rv op zag. Verweerder had dus kennis van het bestaan daarvan en het had vervolgens als een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat op zijn weg gelegen om die correspondentie op te vragen bij klaagster of de wederpartij. Klacht in zoverre gegrond. Klacht ongegrond voor zover verweerder wordt verweten excessief te hebben gedeclareerd, zonder toestemming te hebben verrekend of informatie niet in te hebben gebracht in de procedure. Waarschuwing.