Zoekresultaten 251-260 van de 892 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:88 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-651/AL/GLD

    Verzetbeslissing. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:89 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-653/AL/GLD

    Verzetsbeslissing. In de toelichting op zijn verzetgrond herhaalt klager feitelijk zijn klacht, zonder dat hij de vaststaande feiten uit de beslissing van de voorzitter bestrijdt. In de kern komt het verzet erop neer dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgrond(en) niet slaagt/slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De beslissing is bovendien helder gemotiveerd. Aan de juistheid van de beslissing twijfelt de raad geenszins. De voorzitter heeft de klacht naar het oordeel van de raad dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:84 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-109/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Verweerder wordt in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van mevrouw R beklaagd. Klaagster heeft een financieel belang daarbij. Naar het oordeel van de voorzitter is niet gebleken dat verweerder door zijn optreden het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Klaagster klaagt deels over hetzelfde als waarover de rechtbank al gemotiveerd heeft beslist. De voorzitter maakt de overwegingen van de rechtbank tot de hare. Ook overigens is niet gebleken dat verweerder de belangen van klaagster als 1e hypotheekhouder heeft geschaad. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7413

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts is supervisor van een arbo-arts. Het is niet gebleken dat de re-integratie onnodig is vertraagd of dat een consult is geweigerd. De bedrijfsarts heeft gehandeld volgens de supervisievereisten. Ook van onzorgvuldig onderzoek en onzorgvuldige dossiervorming is niet gebleken. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:59 Hof van Discipline 's Gravenhage 240315

    Beklag artikel 13 ongegrond. Deken had geen reden om opnieuw een advocaat aan te wijzen. Bovendien is de procedure waarvoor klager een advocaat aangewezen wilde krijgen met een uitspraak geëindigd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7264

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster is gedurende acht maanden onder begeleiding geweest van de bedrijfsarts. Zij heeft tijdens deze begeleiding zichzelf laten onderzoeken, waarbij zij ook is gediagnosticeerd. Het college stelt vast dat de bedrijfsarts klaagster ten onrechte (meteen) naar een instelling heeft doorverwezen, gelet juist op het eerdere onderzoek ingezet door klaagster en zonder dat de bedrijfsarts zich op de hoogte heeft gebracht van het rapport van dit onderzoek. Ook wordt de manier waarop de bedrijfsarts met klaagster heeft gesproken over een second opinion tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht. Daarnaast is tekort geschoten in de dossiervoering. Klacht grotendeels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:60 Hof van Discipline 's Gravenhage 240308

    Klacht over advocaat wederpartij. Klager heeft zes klachtonderdelen geformuleerd. Hij verwijt verweerder onder andere dat hij in de civiele procedure tegen klager heeft gesteld dat klager facturen heeft geantedateerd. Ook verwijt hij verweerder dat hij onjuiste stukken en verklaringen in het geding heeft gebracht. Verder verwijt klager verweerder dat hij tijdens de mondelinge behandeling onheus is bejegend door een toehoorder en dat verweerder zich onnodig grievend over hem heeft uitgelaten door te zeggen “hij spoort niet” of woorden van gelijke strekking. De raad heeft de klachtonderdelen ongegrond verklaard. Het hof is het eens met de beslissing van de raad en bekrachtigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:65 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2567

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft in opdracht van het CBR onderzoek gedaan naar de rijgeschiktheid van klager. De psychiater heeft een rapport opgemaakt en daarin onder andere geconcludeerd dat sprake was van een “stoornis in drugsgebruik licht” volgens de DSM-5. Klager verwijt de psychiater dat zij onzorgvuldig en onjuist heeft gehandeld omdat zij heeft gelogen om tot die diagnose te kunnen komen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater op basis van haar onderzoek in redelijkheid een stoornis in het drugsgebruik heeft kunnen classificeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:61 Hof van Discipline 's Gravenhage 240302

    Beklag op grond van artikel 13 ongegrond. Klaagster heeft, ondanks vele verzoeken daartoe van de deken, geen (relevante) informatie gegeven waaruit blijkt welke vordering zij wenst in te stellen, wat de grondslag van die beweerdelijke vordering is, tegen wie zij een vordering wenst in te stellen, bij welke instantie zij een procedure wil starten en wat haar belang bij een dergelijke procedure is. Daardoor kan de haalbaarheid van een eventuele procedure niet worden beoordeeld. Evenmin kan worden beoordeeld of het zou gaan om een procedure waarvoor bijstand door een advocaat noodzakelijk/vereist is. De deken heeft het verzoek van klaagster op goede gronden afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:66 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2590 en C2024/2591

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater is werkzaam bij het FACT-team van een ggz-instelling die gespecialiseerd is in verslavingszorg. Klager is zowel klinisch als ambulant in behandeling geweest bij deze instelling. De FACT-team behandelaar van klager in een brief antwoorden gegeven op vragen van het Bureau Rijbewijskeuringen in verband met een onderzoek naar klagers rijgeschiktheid. De brief is geschreven onder verantwoordelijkheid van de psychiater. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege twee klachten ingediend tegen de psychiater. In de eerste klacht verwijt klager de psychiater dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden en een onjuistheid heeft vermeld. In de tweede klacht verwijt klager de psychiater dat zij in haar verweerschrift naar aanleiding van de eerste klacht heeft gelogen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart beide klachten in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.