Zoekresultaten 611-620 van de 635 resultaten
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:197 Raad van Discipline Amsterdam 24-282/A/A 24-285/A/A
- Datum publicatie: 15-11-2024
- Datum uitspraak: 04-11-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:197
Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van verweerders die klaagster bijstonden in een echtscheidingsprocedure. Verweerders hebben klaagster voldoende geïnformeerd over de mogelijkheden van gefinancierde rechtsbijstand. Verder is niet gebleken dat verweerders onvoldoende zorgvuldig een minnelijke regeling tot stand hebben gebracht voor klaagster. De bijstand van verweerders voldeed aan hetgeen van redelijk handelend en redelijk bekwame advocaten mag worden verwacht in de gegeven omstandigheden.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:191 Raad van Discipline Amsterdam 24-698/A/A
- Datum publicatie: 15-11-2024
- Datum uitspraak: 11-11-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:191
Voorzittersbeslissing. Klacht niet ontvankelijk gelet op de overschrijding van de in artikel 46g onder a eerste lid Advocatenwet genoemde termijn. De stelling van klaagster dat de gevolgen van het handelen van verweerder pas na ommekomst van drie jaren bekend zijn geworden, wordt door de voorzitter verworpen. Er is naar het oordeel van de voorzitter ook geen sprake van (zeer) bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar zou kunnen maken.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:192 Raad van Discipline Amsterdam 24-706/A/A
- Datum publicatie: 15-11-2024
- Datum uitspraak: 11-11-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:192
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld richting klaagster en het is niet aan de tuchtrechter om te oordelen over een juridisch inhoudelijk geschil tussen partijen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:158 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-630/DB/ZWB
- Datum publicatie: 13-11-2024
- Datum uitspraak: 12-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:158
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De voorzitter oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, voor zover deze betrekking heeft op de inhoud en totstandkoming van de beschikking van 22 februari 2023, omdat verweerder daarbij niet betrokken is geweest. Voorts is de klacht, voor zover deze betrekking heeft op de beroepsprocedure, kennelijk niet-ontvankelijk omdat verweerder ook daarbij niet betrokken is geweest. De voorzitter is verder van oordeel dat verweerder noch van de inhoud van de beslissing op bezwaar, noch van de wijze waarop deze beslissing tot stand is gekomen, noch van de e-mail van 26 april 2024 een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De beslissing en de e-mail zijn gesteld in zakelijke bewoordingen en professioneel van toon. De door verweerder gebezigde kwalificaties zijn niet onnodig grievend. Niet is gebleken dat verweerder feiten heeft gepresenteerd waarvan hij de onwaarheid kende of redelijkerwijs kon kennen. Kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:159 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-631/DB/ZWB
- Datum publicatie: 13-11-2024
- Datum uitspraak: 12-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:159
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De voorzitter oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, voor zover deze betrekking heeft op de inhoud en totstandkoming van de beschikking van 22 februari 2023, omdat verweerder daarbij niet betrokken is geweest. Voorts is de klacht, voor zover deze betrekking heeft op de beroepsprocedure, kennelijk niet-ontvankelijk omdat verweerder ook daarbij niet betrokken is geweest. Naar het oordeel van de voorzitter kan klaagster niet klagen over het optreden van verweerder in de bezwaarprocedure, noch over de e-mail van 26 april 2024. Klaagster was in die procedure namelijk geen partij en niet is gebleken dat klaagster door de wijze waarop verweerder het bezwaarschrift van mevrouw J heeft behandeld, in haar belang is of kon worden getroffen. De e-mail van 26 april 2024 was niet aan klaagster gericht en niet is gebleken dat klaagster door die e-mail in haar belang is of kon worden getroffen. De voorzitter verklaart de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:157 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-629/DB/ZWB
- Datum publicatie: 13-11-2024
- Datum uitspraak: 12-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:157
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De voorzitter oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, voor zover deze betrekking heeft op de inhoud en totstandkoming van de beschikking van 22 februari 2023, omdat verweerder daarbij niet betrokken is geweest. Voorts is de klacht, voor zover deze betrekking heeft op de beroepsprocedure, kennelijk niet-ontvankelijk omdat verweerder ook daarbij niet betrokken is geweest. Naar het oordeel van de voorzitter kan klaagster niet klagen over het optreden van verweerder in de bezwaarprocedure, noch over de e-mail van 26 april 2024. Klaagster was in die procedure namelijk geen partij en niet is gebleken dat klaagster door de wijze waarop verweerder het bezwaarschrift van mevrouw J heeft behandeld, in haar belang is of kon worden getroffen. De e-mail van 26 april 2024 was niet aan klaagster gericht en niet is gebleken dat klaagster door die e-mail in haar belang is of kon worden getroffen. De voorzitter verklaart de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:270 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-312/AL/OV
- Datum publicatie: 12-11-2024
- Datum uitspraak: 11-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:270
Raadsbeslissing. Verweerder houdt zijn voorbereidende bespreking structureel een week voor de zitting, daarmee bewust het risico lopend dat hij geen nadere stukken meer kan indienen. Dat is niet in het belang van zijn cliënten. Verder houdt verweerder onvoldoende regie en is sprake van onvoldoende agendabeheer. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing van 8 weken met een proeftijd van 2 jaar.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:271 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-341/AL/MN
- Datum publicatie: 12-11-2024
- Datum uitspraak: 11-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:271
Raadsbeslissing. Niet gebleken is dat op enig moment een misverstand kan hebben bestaan over de hoedanigheid van verweerster. Integendeel, dat is op alle momenten helder geweest. Verder is niet duidelijk is geworden welke onjuiste informatie verweerster zou hebben verstrekt of van welke onwaarheden verweerster klager zou hebben beticht. Dienaangaande is onvoldoende gesteld en dit is ook niet onderbouwd. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:155 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-384/DB/LI
- Datum publicatie: 11-11-2024
- Datum uitspraak: 11-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:155
Raadbeslissing. Klacht tegen verweerder in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris gegrond omdat hij, zonder klager te horen of anderszins in de gelegenheid te stellen om de klacht nader toe te lichten, de klachten heeft geformuleerd, beoordeeld en afgedaan. Aldus heeft verweerder gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 6.28 van de Voda. De raad is van oordeel dat verweerder met zijn handelwijze het beginsel van hoor en wederhoor met voeten heeft getreden en daarmee het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Het optreden van verweerder is in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Waarschuwing
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:156 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-738/DB/OB
- Datum publicatie: 11-11-2024
- Datum uitspraak: 11-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:156
Raadsbeslissing. 60b verzoek. Op grond van artikel 60b lid 1 Advocatenwet kan de raad op verzoek van de deken een advocaat die tijdelijk of blijvend geen blijk geeft zijn praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen, voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk schorsen dan wel een of meer voorzieningen met betrekking tot de praktijkuitoefening van de betrokken advocaat treffen die de raad geboden acht. Verweerster heeft de aan het verzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet weersproken. Naar het oordeel van de raad is voldoende gebleken dat verweerster tijdelijk of blijvend niet in staat is haar praktijk behoorlijk uit te kunnen oefenen. In de gegeven omstandigheden acht de raad een schorsing van verweerster proportioneel. De raad wijst het verzoek van de deken dan ook toe en schorst verweerster op grond van artikel 60b Advocatenwet met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk. Tevens zal de raad de door de deken verzochte voorzieningen toewijzen.