Zoekresultaten 231-240 van de 341 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:190 Raad van Discipline Amsterdam 24-704/A/A 24-705/A/A

    Voorzittersbeslissing; klachten over verweerders zijn gedeeltelijk niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de vervaltermijn en gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang of vanwege het ne bis in idem beginsel en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:197 Raad van Discipline Amsterdam 24-282/A/A 24-285/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van verweerders die klaagster bijstonden in een echtscheidingsprocedure. Verweerders hebben klaagster voldoende geïnformeerd over de mogelijkheden van gefinancierde rechtsbijstand. Verder is niet gebleken dat verweerders onvoldoende zorgvuldig een minnelijke regeling tot stand hebben gebracht voor klaagster. De bijstand van verweerders voldeed aan hetgeen van redelijk handelend en redelijk bekwame advocaten mag worden verwacht in de gegeven omstandigheden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:272 Hof van Discipline 's Gravenhage 240202

    Beklag op grond van artikel 13 ongegrond. Klager heeft al meerdere malen verzocht om toewijzing van een advocaat voor dezelfde kwesties. Telkens verzuimt klager om zijn verzoek feitelijk en begrijpelijk te onderbouwen. Misbruikbepaling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:191 Raad van Discipline Amsterdam 24-698/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet ontvankelijk gelet op de overschrijding van de in artikel 46g onder a eerste lid Advocatenwet genoemde termijn. De stelling van klaagster dat de gevolgen van het handelen van verweerder pas na ommekomst van drie jaren bekend zijn geworden, wordt door de voorzitter verworpen. Er is naar het oordeel van de voorzitter ook geen sprake van (zeer) bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar zou kunnen maken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:192 Raad van Discipline Amsterdam 24-706/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld richting klaagster en het is niet aan de tuchtrechter om te oordelen over een juridisch inhoudelijk geschil tussen partijen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:274 Hof van Discipline 's Gravenhage 240138

    Klacht tegen de deken niet verwezen. Misbruikbepaling.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:158 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-630/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De voorzitter oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, voor zover deze betrekking heeft op de inhoud en totstandkoming van de beschikking van 22 februari 2023, omdat verweerder daarbij niet betrokken is geweest. Voorts is de klacht, voor zover deze betrekking heeft op de beroepsprocedure, kennelijk niet-ontvankelijk omdat verweerder ook daarbij niet betrokken is geweest. De voorzitter is verder van oordeel dat verweerder noch van de inhoud van de beslissing op bezwaar, noch van de wijze waarop deze beslissing tot stand is gekomen, noch van de e-mail van 26 april 2024 een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De beslissing en de e-mail zijn gesteld in zakelijke bewoordingen en professioneel van toon. De door verweerder gebezigde kwalificaties zijn niet onnodig grievend. Niet is gebleken dat verweerder feiten heeft gepresenteerd waarvan hij de onwaarheid kende of redelijkerwijs kon kennen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:159 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-631/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De voorzitter oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, voor zover deze betrekking heeft op de inhoud en totstandkoming van de beschikking van 22 februari 2023, omdat verweerder daarbij niet betrokken is geweest. Voorts is de klacht, voor zover deze betrekking heeft op de beroepsprocedure, kennelijk niet-ontvankelijk omdat verweerder ook daarbij niet betrokken is geweest. Naar het oordeel van de voorzitter kan klaagster niet klagen over het optreden van verweerder in de bezwaarprocedure, noch over de e-mail van 26 april 2024. Klaagster was in die procedure namelijk geen partij en niet is gebleken dat klaagster door de wijze waarop verweerder het bezwaarschrift van mevrouw J heeft behandeld, in haar belang is of kon worden getroffen. De e-mail van 26 april 2024 was niet aan klaagster gericht en niet is gebleken dat klaagster door die e-mail in haar belang is of kon worden getroffen. De voorzitter verklaart de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:157 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-629/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De voorzitter oordeelt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, voor zover deze betrekking heeft op de inhoud en totstandkoming van de beschikking van 22 februari 2023, omdat verweerder daarbij niet betrokken is geweest. Voorts is de klacht, voor zover deze betrekking heeft op de beroepsprocedure, kennelijk niet-ontvankelijk omdat verweerder ook daarbij niet betrokken is geweest. Naar het oordeel van de voorzitter kan klaagster niet klagen over het optreden van verweerder in de bezwaarprocedure, noch over de e-mail van 26 april 2024. Klaagster was in die procedure namelijk geen partij en niet is gebleken dat klaagster door de wijze waarop verweerder het bezwaarschrift van mevrouw J heeft behandeld, in haar belang is of kon worden getroffen. De e-mail van 26 april 2024 was niet aan klaagster gericht en niet is gebleken dat klaagster door die e-mail in haar belang is of kon worden getroffen. De voorzitter verklaart de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:270 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-312/AL/OV

    Raadsbeslissing. Verweerder houdt zijn voorbereidende bespreking structureel een week voor de zitting, daarmee bewust het risico lopend dat hij geen nadere stukken meer kan indienen. Dat is niet in het belang van zijn cliënten. Verder houdt verweerder onvoldoende regie en is sprake van onvoldoende agendabeheer. Klacht gegrond. Voorwaardelijke schorsing van 8 weken met een proeftijd van 2 jaar.