Zoekresultaten 221-230 van de 341 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:160 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-415/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Niet gebleken dat verweerder klagers zaak niet voortvarend heeft behandeld, dat verweerder de afspraken niet is nagekomen en dat hij slecht bereikbaar was. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:161 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-345/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. De raad is van oordeel dat verweerster in de randnummers 9, 18 en 126 van het verweerschrift van 6 november 2023 geen onnodig grievende uitlatingen heeft gedaan. Met het in het geding brengen van een brief van de psycholoog van de vrouw waarin uitlatingen staan over klager, terwijl de psycholoog klager nooit heeft gesproken, heeft verweerster naar het oordeel van de raad wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Naar het oordeel van de raad zijn de in de brief gebezigde kwalificaties van de persoon en het gedrag van klager grievend voor klager en heeft verweerster niet, ook niet desgevraagd ter zitting, voldoende kunnen onderbouwen waarom het in het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënte nodig was om deze brief in het geding te brengen. Deels gegrond, deels ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:162 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-481/DB/GLD

    Raadsbeslissing. Verzet gegrond omdat de voorzitter tot kennelijke onbevoegdheid had moeten beslissen. De raad verklaart de raad onbevoegd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:163 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-480/DB/OV

    Raadsbeslissing. Verzet gegrond omdat de voorzitter tot kennelijke onbevoegdheid had moeten beslissen. De raad verklaart de raad onbevoegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:193 Raad van Discipline Amsterdam 24-356/A/A/D

    Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerster dat zij herhaaldelijk niet of niet tijdig voldoet aan verzoeken van de deken om inlichtingen en dat verweerster met die opstelling de deken op onaanvaardbare wijze belemmert in haar toezichthoudende taak. Daarnaast wordt verweerster verweten dat zij tweemaal op een zitting van de raad inzake een tegen haar gericht 60b-verzoek, in strijd met de waarheid heeft verklaard. Voor het verwijt inzake het belemmeren van de deken in haar toezichthoudende taak is verweerster reeds op grond van het 60b-verzoek van de deken op 9 september 2024 door de raad voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van haar praktijk (de zaak met nummer 24-459/A/A). In de onderhavige zaak erkent verweerster dat zij met haar handelen en nalaten de deken in haar toezichthoudende taak belemmert. Dit bezwaaronderdeel wordt reeds daarom gegrond verklaard. Daarnaast stelt de raad vast dat verweerster, anders dan zij had verklaard, inderdaad zonder bericht afwezig is geweest bij een getuigenverhoor en dat zij tevens in strijd met de waarheid heeft verklaard dat zij al haar strafzaken had overgedragen aan een andere advocaat. Verweerster heeft zich nog beroepen op verdrietige persoonlijke omstandigheden, welke door de raad wel worden gezien maar naar het oordeel van de raad geen rechtvaardiging vormen voor het handelen van verweerster. Aan verweerster wordt daarom als maatregel een onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van haar praktijk van zes weken opgelegd, welke ingaat nadat de schorsing op grond van het 60b-verzoek is geëindigd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:194 Raad van Discipline Amsterdam 24-261/A/A

    Raadsbeslissing; klacht tegen eigen advocaat. Klaagster stelt onder meer dat verweerster in een strafzaak een ondermaats verweer heeft gevoerd, dat verweerster haar ten onrechte heeft geadviseerd om niet op de zitting van de strafzaak aanwezig te zijn en dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de verdediging van klaagster neer te leggen. Klaagster wordt daarin niet gevolgd. Uit de overgelegde stukken blijkt namelijk dat klaagster steeds heeft ingestemd met de in de strafzaak te volgen strategie, dat klaagster er uiteindelijk zelf voor heeft gekozen om niet op zitting aanwezig te zijn en dat verweerster de verdediging van klaagster pas heeft beëindigd nadat verweerster hoger beroep had ingesteld en dat verweerster klaagster er op heeft gewezen welke termijn er nog was voor het indienen van onderzoekwensen in het hoger beroep. De klacht wordt in al haar onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:182 Raad van Discipline Amsterdam 24-311/A/A

    Raadsbeslissing; Klager is niet-ontvankelijk in zijn verzet. Klacht te laat ingediend

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:195 Raad van Discipline Amsterdam 24-480/A/A

    Raadsbeslissing; klacht over de kwaliteit van dienstverlening. De klacht heeft betrekking op de voortvarendheid van verweersters werk. De klacht is op één klachtonderdeel gegrond verklaard. Verweerster had de pleitnota zo kort voor de zitting aan klagers toegezonden dat de inhoud ervan niet meer besproken kon worden. Verweerster heeft meteen erkend dat dit niet goed is gegaan. De raad weegt dit mee in zijn oordeel. Ook heeft verweerster ter zitting aandacht gevraagd voor de werkdruk in de sociale advocatuur. En hoewel deze werkdruk niet ten koste van de cliënt mag gaan, heeft de raad wel begrip voor de druk waaronder verweerster als sociaal advocate klaarblijkelijk staat. Alles overwegende en in aanmerking nemende dat verweerster een schoon tuchtrechtelijk verleden heeft, ziet de raad aanleiding om af te zien van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:196 Raad van Discipline Amsterdam 24-369/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Als partijdige belangenbehartiger is het de taak van verweerder om de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen op een wijze als hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Het tuchtrecht is er niet voor bedoeld de wederpartij instrumenten in handen te geven om de bewegingsvrijheid van de advocaat van de wederpartij te beknotten. Zolang binnen de grenzen van het betamelijke wordt gehandeld, kunnen klagers zich niet inlaten met de door verweerder als advocaat wederpartij gekozen strategie. Verder is niet gebleken dat verweerder gedragsregel 8 heeft geschonden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:271 Hof van Discipline 's Gravenhage 240062

    Gegronde klacht over ten onrechte genomen executiemaatregelen. De titel, waarop de maatregelen waren gebaseerd, was vervallen door een uitspraak van het gerechtshof. In hoger beroep speelt alleen de vraag of klaagster wel een rechtstreeks eigen belang bij de klacht heeft. Het hof bevestigt dit en verzwaart de opgelegde maatregel tot 26 weken schorsing, waarvan 13 weken voorwaardelijk.