Zoekresultaten 11-20 van de 37 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:19 Kamer voor het notariaat Amsterdam 747284 / NT 24-6

    De kamer moet beoordelen of de notaris in deze zaak heeft voldaan aan zijn in art 43 Wna neergelegde verplichting om partijen tijdig en voldoende te informeren en hen te waarschuwen en voldoende te onderzoeken of klaagster de strekking van de Belehrungsclausule van artikel 6 van de leveringsakte begreep en deze transactie ook wilde (wilscontrole). Blijkens de wetsgeschiedenis mag de notaris aannemen dat hij aan zijn informatieplicht op juiste wijze heeft voldaan indien hij ervan overtuigd is dat de verschijnende personen hebben begrepen wat de inhoud van de akte is. Indien er gepasseerd wordt bij volmacht moet de notaris op een andere wijze die overtuiging hebben gekregen. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris niet tot de overtuiging kunnen komen dat klaagster de inhoud van de akte heeft begrepen en dat zij de transactie ook wilde.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:20 Kamer voor het notariaat Amsterdam 743457 / NT 23-44

    De kamer stelt voorop dat de notaris zijn ministerieplicht niet heeft geschonden. De desbetreffende leveringsakte is immers door de notaris gepasseerd op een moment dat aan alle vereisten daarvoor was voldaan. De notaris heeft de concept-documenten met betrekking tot de levering van de onroerende zaak ruim vóór de beoogde passeerdatum van 29 juli 2022 aan klager toegezonden en klager herhaaldelijk ‑ onder meer vier maal in de periode tussen 15 en 29 juli 2022 - verzocht de voor de levering benodigde informatie en documentatie aan te leveren. Vast staat dat klager de benodigde informatie en documenten niet voor 29 juli 2022 heeft aangeleverd. Niet alleen had klager de notaris tijdig over de doorhaling van het hypotheekrecht door een andere notaris moeten informeren ‑ hij kon uit de berichten van de medewerker immers afleiden dat de notaris hiervan niet op de hoogte was ‑, maar ook de overige documenten en het akkoord op de nota van afrekening (zie 2.15) zijn niet tijdig door klager aan de notaris verstrekt. De notaris heeft daarom terecht het passeren van de leveringsakte op 29 juli 2022 uitgesteld.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:18 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-32

    Ter zitting is gebleken dat klager de klacht heeft ingediend om er achter te komen of de notaris voldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van vader. De notaris heeft terecht aangevoerd dat zij geen informatie kan verstrekken over een eventueel opgesteld testament en de totstandkoming daarvan, omdat klagers vader in leven is. De Kamer acht dit verweer steekhoudend. Het ambtsgeheim van de notaris geldt voor alle vertrouwelijke informatie die zij in haar beroepsuitoefening heeft ontvangen. Het ambtsgeheim strekt zich uit over de gehele dienstverlening van de notaris en de reikwijdte ervan is niet afhankelijk van de vraag of in het kader van deze dienstverlening een notariële akte tot stand komt. Mocht vader een nieuw testament hebben opgemaakt bij een andere notaris, dan kan ook die informatie pas vrijkomen na vaders overlijden. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:19 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-26 en 23-27

    Klager stelt dat de akte van levering van de woning van 27 augustus 2020 nietig is, omdat de executeur niet beschikkingsbevoegd was om de woning te leveren. Verder wordt de notarissen verweten dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld door mee te werken aan een snelle verkoop en levering van de woning, dat de broers gelden hebben onttrokken aan de ervenrekening ter zake van de transactie van het bedrijfspand en dat de notaris bij de snelle verkoop van de woning onvoldoende kritisch en onafhankelijk is geweest. De klacht tegen beide notarissen wordt op alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:17 Kamer voor het notariaat Amsterdam 742733/NT23-43

    Klacht over zorgplicht en informatieplicht notaris met betrekking tot (begeleiding van klaagster bij) een koopakte. De notaris heeft klaagster gewezen op het feit dat zijzelf verantwoordelijk was voor de nakoming van de koopovereenkomst. Klacht is voor het grootdte deel ongegrond. De kamer acht alleen gegrond dat de notaris de koopakte pas na een herinnering van klaagster in het kadaster heeft ingeschreven, maar legt de notaris daarvoor geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/03

    Executoriaal derdenbeslag onder een notaris na jarenlange procedures tussen de beslagleggers, de beslagene (klaagster) en een veilingverkoper. Klaagster verwijt de notaris dat zij in 2021 een deel van de opbrengst van een executieveiling van onroerende zaken van klaagster – die in 2011 ten overstaan van haar protocolvoorganger was gehouden en welke opbrengst nog op de derdengeldenrekening stond – aan de beslagleggers heeft uitbetaald terwijl er op dat moment nog geen (onherroepelijke) rechterlijke beslissing was gegeven in civiele procedures waarvan de uitkomst van belang kon zijn voor de vraag aan wie het bedrag toekwam. De kamer beoordeelt eerst diverse voorvragen over (onder meer) de hoedanigheid van de notaris als derde-beslagene, een aanhoudingsverzoek in afwachting van de uitkomst van een civiele procedure tegen de notaris met (onder)vrijwaring, het belangvereiste en een beroep op misbruik van tuchtrecht. Dan komt de kamer toe aan een inhoudelijke beoordeling, waarbij voorop wordt gesteld dat een notaris bij een derdenbeslag de zorgplicht als bedoeld in artikel 17 Wna ook in acht moet nemen ten opzichte van een beslagene. Zo moet een notaris een beslagene op de hoogte houden van belangrijke ontwikkelingen. De notaris heeft de beslagleggers en de beslagene aanvankelijk meegedeeld dat zij niet tot uitbetaling zou overgaan voordat er een rechterlijk oordeel was over mogelijke derdenbescherming van de veilingkopers. Nadat de beslagleggers daar bezwaar tegen maakten, heeft de notaris een deskundige geraadpleegd die haar heeft geadviseerd om tot uitbetaling over te gaan. Dat advies was gebaseerd op de (achteraf onjuist gebleken) veronderstelling dat een rechter zou oordelen dat de veilingkopers te goeder trouw waren. Mede gezien de gecompliceerde juridische voorgeschiedenis waar de notaris zelf niet bij betrokken was geweest, acht de kamer het in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris zich heeft laten leiden door dit advies. De kamer oordeelt dat het wel op de weg van de notaris had gelegen om klaagster – die niet beter wist dan dat de notaris niet tot uitbetaling zou overgaan – op de hoogte te stellen van haar gewijzigde standpunt en van haar voornemen om alsnog tot uitbetaling over te gaan, waarbij zij aan klaagster een redelijke termijn had moeten geven zodat klaagster desgewenst (rechts)maatregelen had kunnen treffen ter voorkoming van (de nadelige gevolgen van) die uitbetaling. In zoverre is de klacht gegrond. De klachten over de proceshouding van de notaris, die klager in vrijwaring heeft opgeroepen, worden ongegrond verklaard. Aan een notaris komt als procespartij een grote mate van vrijheid toe om naar eigen inzicht verweer te voeren tegen een vordering en een notaris mag er in beginsel op vertrouwen dat een advocaat die namens hem/haar in rechte optreedt, de van toepassing zijnde procesregels (waaronder artikel 21 Rv.) naar behoren in acht neemt. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/11

    De klacht van klaagster (A) gaat over de door de notaris gepasseerde akten van levering in het kader van een A-B-, B-C- en B-D-transactie. De kamer is van oordeel dat de notaris in het licht van de omstandigheden in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat de prijsstijging van 18% tussen de transactie A-B enerzijds en de transacties B-C en B-D anderzijds vanwege de aard van de transacties niet exceptioneel was en bovendien op goede gronden verklaarbaar. Mede gelet op de Checklist voor ABC-transacties waren er voor de notaris ook geen andere objectief aanwijsbare redenen om zijn medewerking aan de leveringen A-B, B-C en B-D te weigeren.De notaris had bovendien geen nader onderzoek hoeven doen naar de achtergrond van de transactie A-B en in dit geval was voor de notaris evenmin aanleiding om extra informatie te verstrekken aan klaagster.De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:31 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/427676 KL RK 23-124

    Klaagster koopt percelen waarvan zowel zij als verkopers in de veronderstelling waren dat deze zijn belast met erfdienstbaarheden in de vorm van het recht van overpad ten laste van een van de percelen van een van de verkopers. Later blijkt in een gerechtelijke procedure dat deze erfdienstbaarheden al voor de verkoop van de percelen door vermenging teniet zijn gegaan. Deze vermenging is nimmer ingeschreven in het Kadaster.De notaris mocht erop vertrouwen dat partijen beiden achter de overdracht van de percelen aan klaagster met bijbehorende erfdienstbaarheid stonden, ondanks dat zij daar vragen over hebben gesteld. De notaris heeft op dit punt aan zijn onderzoeksplicht voldaan.Op de notaris rust een zwaarwegende zorgplicht ter zake van wat nodig is voor het intreden van de rechtsgevolgen die zijn beoogd met de in een akte opgenomen rechtshandelingen. Deze plicht houdt ook in dat de notaris een onderzoek instelt naar de rechtstoestand van het registergoed, de recherche-/onderzoeksplicht. Gelet op de hoge mate van zorgvuldigheid die hierbij van een notaris wordt verwacht, dient hij alle voor hem toegankelijke registers te raadplegen. De notaris heeft in onderhavige zaak alle gebruikelijke kadastrale recherches uitgevoerd. Bij alle recherches waren de gevestigde erfdienstbaarheden zichtbaar. De notaris zag daarin geen aanleiding een erfdienstbaarhedenonderzoek uit te (laten) voeren noch hebben partijen bij de verkoop de notaris hiertoe opdracht gegeven.Het kan de notaris niet tuchtrechtelijk worden verweten dat hij niet bekend was met de mogelijkheid dat hij de erfdienstbaarheid al eerder door vermenging teniet was gegaan en dat hij deze dus niet in de akte van levering had mogen opnemen. De notaris heeft voldaan aan zijn zorg- en onderzoeksplicht. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:16 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-03

    Vast staat dat de notaris zelf geen werkzaamheden heeft verricht in het dossier dat ziet op de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Pas als opvolger van het protocol van de oud-notaris is de notaris bekend geraakt met deze nalatenschapskwestie. In zijn verweerschrift en opnieuw ter zitting heeft de notaris uiteengezet wat zijn rol als protocolopvolger inhoudt en hoe hij hier uitvoering aan heeft gegeven. De klacht is dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:17 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-36

    Klager verwijt de notaris dat het testament met daarin de tweetrapsmaking niet door moeder kan zijn gewild en dat klager niet serieus wordt genomen. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond.