Zoekresultaten 1-10 van de 572 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/752500 / DW RK 24/229 MdV/SM

    Klacht gegrond. Geen maatregel en proceskostenveroordeling. Door zijn salaris uit te betalen van de kwaliteitsrekening met betalingstekort heeft de waarnemer in strijd met de wet en aldus tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Nu het een proefprocedure betreft, zal de kamer echter geen maatregel opleggen en de waarnemer evenmin in de proceskosten veroordelen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:65 Accountantskamer Zwolle 24/1886 Wtra AK

    Klacht over accountant die in het kader van een civielrechtelijke procedure een rapport van feitelijke bevindingen heeft opgesteld. Klager meent dat het door betrokkene opgestelde rapport op diverse punten tekortschiet. De klacht is gedeeltelijk gegrond. De accountant heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van objectiviteit en de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand wordt opgelegd. Hij heeft in strijd met de door hem toegepaste standaard 4400N niet louter over feitelijke bevindingen gerapporteerd en een conclusies in zijn rapport is onjuist. Bij het opleggen van de maatregel is meegewogen dat betrokkene door zijn rapport de rechtbank mogelijk op het verkeerde been heeft gezet. Ook is meegewogen dat betrokkene geen zelfreflectie heeft getoond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:216 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-241/AL/MN

    Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Door niet te vermelden dat de tussenbeschikking van de rechtbank inmiddels was achterhaald door de gewezen eindbeschikking, heeft verweerder geprobeerd klaagster te misleiden. Verder heeft verweerder bewust de rechtbank in een andere procedure niet ingelicht over de inmiddels gewezen eindbeschikking, om zodoende de kans op toewijzing van zijn vordering te vergroten. Klacht deels gegrond. Mede vanwege zijn aanzienlijke tuchtrechtelijke verleden en zijn houding ter zitting, waaruit blijkt dat hij geen, dan wel onvoldoende, inzicht heeft in het laakbare van zijn handelen, legt de raad de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van vier weken op

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:217 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-296/AL/MN

    Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Het is verweerster niet aan te rekenen dat zij in opdracht van haar cliënte het standpunt van haar cliënte heeft verwoord. Integendeel, verweerster was zelf geen partij in de gemaakte afspraak en het stond verweerster als belangenbehartiger van haar cliënte niet vrij om tegen de instructie van haar cliënte in te handelen. Dit zou anders zijn als zij als advocaat daarmee zou handelen buiten de grenzen van wat is toegestaan, maar daarvan is geen sprake. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:212 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-030/AL/GLD

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder als partijdige belangenbehartiger de stellingen en de feiten namens zijn client aanvoeren zoals hij dat heeft gedaan in de diverse processtukken en op de zitting. Hij mocht daarbij ook afgaan op wat zijn cliënt hem heeft verteld zonder dat nader feitelijk onderzoek door hem noodzakelijk was. De stellingen van verweerder waarover door klager wordt geklaagd, waren bovendien onderdeel van het geschil bij de bestuursrechter en klager (en zijn advocaat) zijn in de gelegenheid geweest om op de volgens klager onjuiste standpunten van verweerder te reageren. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:120 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-555/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet tegemoet te komen aan de wens van klager om de – vermeende - fouten in de PBC-rapportage in de vorm van een cassatiemiddel aan de Hoge Raad voor te leggen. Een advocaat moet bij de behandeling van een zaak de leiding nemen en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Verweerder heeft gemotiveerd aan klager toegelicht dat en waarom hij in cassatie geen ruimte zag om de – vermeende - fouten in de PBC-rapportage in de vorm van een cassatiemiddel aan de Hoge Raad voor te leggen. Als klager het niet met verweerders aanpak eens was kon hij zich tot een andere advocaat wenden. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:213 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-084/AL/NN 24-349/AL/NN

    Verweerster heeft een werkneemster van klaagster bijgestaan in een arbeidsgeschil met klaagster. in dat kader is door verweerster beslag onder de Porsche van klaagster gelegd. Klaagster heeft meteen na de uitspraak in het executiekortgeding het schikkingsbedrag alsmede de proceskostenveroordeling in kort geding voldaan op de rekening van verweerster. Klaagster weigerde de deurwaarderskosten te betalen, waardoor het beslag niet werd opgeheven. Klaagster was er wel toe gehouden om ook de deurwaarderskosten te betalen omdat die door verweerster op terechte gronden was ingeschakeld. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster met haar keuze om op een aantal mails in de maanden daarna van klaagster niet te reageren, onvoldoende oog gehad voor de gerechtvaardigde belangen van klaagster bij opheffing van het beslag. Zij had tenminste eenmaal moeten uitleggen dat klaagster bij de deurwaarder moest zijn voor de opheffing van het beslag. Tijdens de zitting van de raad heeft verweerster nog verklaard dat niet zij maar haar cliënte de opdrachtgever van de deurwaarder was zodat verweerster ook daarom niet op de e-mails van klaagster hoefde te reageren. De raad volgt verweerster daar niet in. Uit de overgelegde correspondentie volgt dat verweerster zich na de opdracht tot de beslaglegging met die beslaglegging is blijven bemoeien door daarover instructies aan de deurwaarder te geven. Begrijpelijk is dat verweerster met haar handelwijze onduidelijkheid bij de directeur van klaagster heeft laten bestaan over bij wie hij moest zijn om tot opheffing van het beslag te komen. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:207 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-487/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. De directe schrijfstijl van verweerder en de gekozen bewoordingen zijn objectief beschouwd niet zodanig dat deze in algemene zin als agressief en dreigend kunnen worden aangemerkt. Verder kan niet worden vastgesteld dat verweerder de kantonrechter heeft misleid. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:214 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-110/AL/GLD 24-111/AL/GLD

    Door klager en een besloten vennootschap waarin drie advocaten, waaronder verweerders, hun advocatenpraktijk uitoefenden, is jaren geleden een coöperatie met daarin een bewindvoeringskantoor opgericht. Klager was werkte binnen die coöperatie in wsnp-zaken als bewindvoerder. Na zijn ontslag is mevrouw S als (overnemend) bewindvoerder benoemd en in dienst getreden bij het kantoor van verweerders. Verweerders worden beklaagd in hun hoedanigheid van bestuurder van het kantoor. De raad overweegt dat de civiele geschillen zien op de rechtmatigheid van het handelen van verweerders met betrekking tot de overgang van de wsnp-zaken naar hun kantoor. Het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om in civielrechtelijke geschillen een oordeel te geven. Voor de raad valt zonder nadere concrete toelichting door klagers, niet vast te stellen door welke gedragingen van verweerders het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. De raad oordeelt de klacht dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:208 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-493/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over het niet aannemen van de opdracht kennelijk ongegrond. Het stond verweerder vrij klaagster opdracht te weigeren. Niet is gebleken dat hij klaagster daarbij heeft weggezet als oplichtster.