Zoekresultaten 1-10 van de 1235 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:177 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-260/DB/LI

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:178 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-818/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Klager verwijt verweerder dat hij bewust tegen de rechtbank heeft gelogen door te stellen dat de zorgregeling van de man een stuk uitgebreider is dan de zorgregeling die de heer K met zijn kinderen heeft. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder met de in de randnummers 27, 41 en 44 van het verweerschrift geponeerde stellingen en gebezigde bewoordingen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerder in het kader van de behartiging van de belangen van de man -vanuit het perspectief van de man - de achtergrond heeft geschetst, de praktische situatie rondom de omgang tussen de man en de kinderen en de nieuwe partner van de klaagster en zijn kinderen heeft toegelicht en heeft uitgelegd wat maakte dat de man zich wilde verweren tegen de door klaagster gewenste verhuizing en wijziging van de zorgregeling. Verweerder heeft gemotiveerd toegelicht dat hij met de stelling dat de man een ruimere zorgregeling had heeft bedoeld te verwoorden dat de man meer contactmomenten had met de kinderen dan de nieuwe partner met diens kinderen. Dat verweerder met de inhoud van het verweerschrift de rechtbank bewust op het verkeerde been heeft willen zetten, is niet aannemelijk geworden en dat verweerder gedragsregel 8 heeft overtreden evenmin. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:179 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-695/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een nalatenschapskwestie. Klachten over de kwaliteit van de dienstverlening, de communicatie en klachtbehandeling kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:214 Raad van Discipline Amsterdam 24-756/A/NH

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familierechtzaak. Verweerster mocht uitgaan van de juistheid van de bewijsstukken die haar cliënt haar had verstrekt. Van een uitzonderingssituatie waarin zij nader onderzoek had moeten doen naar de stukken is niet gebleken. Daarvoor moet sprake zijn van een duidelijke (vrijwel) evidente aanwijzing voor de onjuistheid van de bewijsstukken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:180 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-772/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Niet gebleken dat verweerster zonder klaagsters toestemming de deurwaarder opdracht heeft gegeven tot een verhaalsonderzoek naar de man en een toevoeging heeft aangevraagd voor een faillissementsaanvraag betreffende de man. Evenmin is gebleken dat verweerster klaagster hiermee in gevaar gebracht. De feitelijke grondslag voor de verwijten dat verweerster klaagster heeft geadviseerd om de schuldsanering (WSNP) in te gaan en dat het dossier incompleet was, ontbreekt. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:181 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-773/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van klachtenfunctionaris. Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerder klaagster niet als advocaat heeft bijgestaan. Klaagster is bijgestaan door verweerders kantoorgenoten mrs. S en K. Als niet dan wel onvoldoende weersproken staat vast dat verweerder enkel bij klaagsters zaak betrokken is geweest in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris. Voor zover de klacht betrekking heeft op de, volgens klaagster, ontoereikende kwaliteit van de door mrs. S en K verleende rechtsbijstand en op het teruggeven van het dossier door mr. K, overweegt de voorzitter dat een advocaat enkel tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn eigen handelen en nalaten. In zoverre is de klacht dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Dat verweerder klaagster tegen haar wil een advocaat in de schoenen heeft geschoven blijkt niet uit de stukken. Uit de stukken blijkt juist dat klaagster akkoord was met de overdracht van het dossier aan mr. K en dat zij met mr. K heeft gecorrespondeerd en gebeld. Niet is gebleken dat zij daarbij bezwaar heeft gemaakt tegen het feit dat mr. K haar bijstond. Dat verweerder zich als klachtenfunctionaris heeft schuldig gemaakt aan een gedraging waardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad, is geenszins gebleken. De voorzitter komt tot de slotsom dat de klacht tegen verweerder in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:175 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-551/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Niet gebleken dat verweerster uitspraken heeft gedaan die onjuist zijn en klager valselijk heeft beschuldigd. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad toereikend aangevoerd dat het in het kader van de in het geding te maken belangenafweging in het belang van haar cliënte was om toe te lichten dat en waarom haar cliënte bang was voor klager en zij vreesde dat toewijzing van de door klager verzochte vervangende toestemming voor erkenning en gezamenlijk gezag schadelijk zou zijn voor het kind. Verweerster heeft daarbij gebruik gemaakt van het feitenmateriaal dat haar cliënte haar had verschaft. Niet gebleken is dat het daarbij ging om informatie waarvan verweerster wist of had moeten weten dat deze onjuist was. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:318 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-611/AL/NN 24-612/AL/NN 24-613/AL/NN

    De voorzitter verklaart klachten niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de klachttermijn.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:182 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-774/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klaagster verwijt verweerster dat zij heeft geweigerd de hele alimentatie en het bedrag uit hoofde van het convenant te innen en klaagsters (overige) schade te verhalen op de man. Verweerster heeft de klacht uitdrukkelijk weersproken en heeft de inhoud en het verloop van de door haar verleende rechtsbijstand gemotiveerd toegelicht. Verweersters rechtsbijstand richtte zich aanvankelijk op de wijziging van het convenant. Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerster de aanpak van de zaak met klaagster heeft besproken en dat klaagster met die aanpak akkoord is gegaan. Indien klaagster zich niet kon vinden in de aanpak, lag het op haar weg om zich tot een andere advocaat te wenden, hetgeen zij ook heeft gedaan. Dat verweerster vanwege de ontstane vertrouwensbreuk haar werkzaamheden heeft moeten neerleggen en de zaak niet tot een afronding heeft kunnen brengen, kan haar in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk worden verweten. Tegenover het verweer van verweerster heeft klaagster de klacht onvoldoende onderbouwd, terwijl in de overgelegde stukken ook geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor de juistheid van klaagsters verwijt dat verweerster klaagster in de kou heeft laten staan. Naar het oordeel van de voorzitter getuigt de bijstand zoals geschetst, niet van een kwaliteit van dienstverlening die onder de maat blijft van wat van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:176 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-420/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Op verweerder rustte niet de verplichting om een afschrift aan klager toe te sturen. Verweerder mocht erop vertrouwen dat de rechtbank een afschrift van het verzoekschrift per aangetekende post aan klager zou toesturen en dit is ook gebeurd. Omdat verweerder erop mocht vertrouwen dat de rechtbank een afschrift van het verzoekschrift aan klager had gestuurd, rustte op verweerder evenmin de verplichting om mr. D op de hoogte te stellen van het feit dat hij een verzoekschrift voorlopige voorzieningen had ingediend, ook niet toen zij hem bij e-mail van 9 januari 2024 liet weten dat klager aan haar de opdracht had verstrekt om een verzoekschrift voorlopige voorzieningen in te dienen. Beide partijen kunnen immers zelfstandig een verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen indienen. Dat klager door toedoen van verweerder extra kosten heeft moeten maken is naar het oordeel van de raad dan ook niet gebleken. Ook het verwijt dat verweerder niet (voldoende) de-escalerend heeft gewerkt, onder meer door (grove) beschuldigingen niet onderbouwd in een processtuk op te nemen, is ongegrond. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad toereikend aangevoerd dat het in het kader van de in het geding te maken belangenafweging in het belang van zijn cliënte was om toe te lichten dat en waarom zij en de dochter in een veilige opvang verbleven. Klacht in alle onderdelen ongegrond.