Zoekresultaten 61-70 van de 789 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:183 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6955

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager, die op basis van een zorgmachtiging wordt behandeld, verwijt de psychiater dat zij onjuistheden over hem heeft opgeschreven in haar verweerschrift in een interne klachtenprocedure en in haar behandelplan. Het college overweegt dat de door klager gestelde onjuistheden niet zien op feiten waarvan de onjuistheid op eenvoudige en objectieve wijze met behulp van andere documenten of gegevens kan worden aangetoond. Het betreft de weergave van professionele observaties, indrukken en conclusies (onder verantwoordelijkheid) van de psychiater over het gedrag van klager, waarmee hij zich niet kan verenigen. Het college ziet echter geen aanleiding om te twijfelen aan de zorgvuldigheid en deugdelijkheid van die weergave. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:184 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6891

    Klager is deels niet-ontvankelijk in zijn klacht en voor het overige is de klacht tegen de psychiater kennelijke ongegrond. Klager verblijft in het kader van een hem opgelegde TBS-maatregel in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De klacht bestaat in de kern uit twee onderdelen, het verwijt dat de zorg te zwaar is en het verwijt over de inhoud van de zorg. Wat betreft het klachtonderdeel dat ziet op de indicatiestelling voor de zorg in deze kliniek, met de daaraan verbonden prestaties en tarieven, oordeelt het college dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht. De maatregel tot TBS met dwangverpleging is opgelegd door de rechter. Ook stelt de arts de indicatie en de daarbij bepaalde zorgzwaarte van klager en het beveiligingsniveau niet vast. Dat gebeurt op grond van de wet- en regelgeving, zoals de Wet Forensische Zorg, het Besluit en de Regeling en in opdracht van de rechter en door een door de Minister van Rechtsbescherming aangewezen instelling (NIFP). De arts heeft hierop geen invloed. Dit valt dan ook niet onder de eerste of tweede tuchtnorm. Klager is daarom niet-ontvankelijk voor wat betreft dit klachtonderdeel. Dat de arts onzorgvuldig jegens klager zou hebben gehandeld bij de formulering van de diagnostiek bij opname en de vaststelling van het behandelplan, is het college niet gebleken. Uit de gang van zaken zoals die volgt uit de stukken en uit wat klager tijdens het mondeling vooronderzoek heeft verklaard volgt naar het oordeel van het college dat het beginsel om in samenwerking met de patiënt te komen tot diagnostiek en een behandelplan in het geval van klager is gerespecteerd en zorgvuldig is toegepast door de arts.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:142 Raad van Discipline Amsterdam 24-131/A/A

    Herstelbeslissing. Kennelijke fout in de feiten van de oorspronkelijke beslissing die zich voor herstel leent. Het herstel van de kennelijke fout heeft geen gevolgen voor de inhoud van de oorspronkelijke beslissing van de raad. Ambtshalve herstel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:143 Raad van Discipline Amsterdam 24-132/A/A

    Herstelbeslissing. Kennelijke fout in de feiten van de oorspronkelijke beslissing die zich voor herstel leent. Het herstel van de kennelijke fout heeft geen gevolgen voor de inhoud van de oorspronkelijke beslissing van de raad. Ambtshalve herstel.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:138 Raad van Discipline Amsterdam 24-205/A/A

    Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat in een strafzaak. Verweerders bijstand voldeed zowel inhoudelijk als voor wat betreft zijn communicatie met klager aan hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht. Toen van een vertrouwensband geen sprake meer was, mocht verweerder zich bovendien aan klagers zaak onttrekken. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:139 Raad van Discipline Amsterdam 24-228/A/A

    Raadsbeslissing; Klacht van een advocaat over een advocaat in een erfrechtkwestie. Voor zover verweerder wordt verweten onvoldoende deskundig te zijn om zijn cliënte bij te staan, betreft dit een kwestie die speelt tussen verweerder en zijn cliënte. De wederpartij - en al helemaal de advocaat van de wederpartij (in dit geval klager) - staat hier buiten. De klacht is in zoverre niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang. Voor zover verweerder wordt verweten zijn schadeclaim kracht te hebben bijgezet door te dreigen met een tuchtklacht, geldt dat - hoewel deze zaken in één e-mail zijn opgenomen - niet gebleken is dat verweerder tussen beide zaken een verband heeft gelegd. De klacht is in zoverre ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:140 Raad van Discipline Amsterdam 24-249/A/A

    Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat in een artikel 12 Sv procedure. Verweerders bijstand voldeed zowel inhoudelijk als voor wat betreft zijn communicatie met klaagster aan hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht. Van een gebrek aan inzet of voorbereiding is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:141 Raad van Discipline Amsterdam 24-250/A/A

    Raadsbeslissing; Gedeeltelijk gegronde klacht over de advocaat wederpartij zonder oplegging van een maatregel. Verweerder heeft in strijd met gedragsregel 6 lid 2 executoriaal derdenbeslag laten leggen zonder klaagster of haar advocaat hierover vooraf te informeren. Verweerders vrees voor verhaalsfrustratie kan een legitiem bijzonder belang opleveren om gedragsregel 6 lid 2 terzijde de stellen. In dit geval is echter onvoldoende gebleken van een geobjectiveerd legitiem belang. Nu verweerders beweegredenen voor zijn handelwijze evenwel integer waren en voortkwamen uit een oprechte bezorgdheid voor zijn kwetsbare cliënten (een ouder echtpaar) en verweerder een schoon tuchtrechtelijk verleden heeft, acht de raad een maatregel niet aangewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:217 Hof van Discipline 's Gravenhage 230349

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft de ondernemingsraad (OR) van de onderneming van klaagster bijgestaan in een Cao kwestie. Verweerder wordt verweten zonder opdracht van het bestuur werkzaamheden te hebben verricht, de zaak onnodig te hebben laten escaleren en de confrontatie op te zoeken na een zitting bij de Bedrijfscommissie. Ook wordt verweerder verweten excessief te hebben gedeclareerd. Het hof verwijt verweerder dat hij onnodig de confrontatie heeft opgezocht en op onderdelen excessief heeft gedeclareerd. Klacht deels gegrond. Deels vernietiging raadbeslissing. Maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5991

    Klacht tegen een psychiater. De psychiater wordt verweten dat zij niet dan wel nalatig heeft gereageerd op de noodsignalen van klaagster en haar zorgplicht heeft geschonden, dat zij een onjuiste diagnose heeft gesteld en klaagster veel te lang heeft geïsoleerd met een te lage dosering medicatie en dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden. Oordeel college: er is voldoende adequaat op de signalen van klaagster gehandeld en er is niet tekortgeschoten in het houden van toezicht. Ook verder is niet gebleken dat de psychiater haar zorgplicht heeft geschonden. Het college kan niet vaststellen dat klaagster te lang is gesepareerd en dat zij onvoldoende medicatie dan wel een te lage dosering medicatie heeft gehad. Er is geen definitieve diagnose gesteld. Er was sprake van een genuanceerde, brede differentiaaldiagnose. Bij de politie mocht aangifte tegen klaagster worden gedaan. Daarbij is meer informatie gegeven dan nodig was, waardoor de psychiater haar beroepsgeheim heeft geschonden. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.