Zoekresultaten 501-510 van de 2490 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:196 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-466/AL/DH

    voorzittersbeslissing. Een deel van de klachten is te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk. Of verweerster de verweten grievende en onjuiste uitlatingen tijdens de zitting bij het gerechtshof heeft herhaald, kan de voorzitter niet vaststellen. Het proces-verbaal waaruit dat mogelijk blijkt, ontbreekt. Verweerster mocht afgaan op de informatie zoals van haar client gekregen en hoefde geen reden voor twijfel aan de juistheid daarvan te hebben. Klacht in zoverre kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:117 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-258/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klacht gegrond voor zover verweerder niet helder is geweest in het maken van financiële afspraken. Bovendien was klager al in de veronderstelling gebracht dat zijn zaak was aangenomen. Het stond verweerder vrij om de werkzaamheden voor klager neer te leggen, daargelaten of er al een opdracht tot stand was gekomen. Dat is niet ontijdig gedaan. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:118 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-225/DB/LI

    Raadsbeslissing. Tussen klaagster en verweerder bestaat geen cliënt-advocaatrelatie. Verweerder heeft zich als kantoorverantwoordelijke opgeworpen om klaagster te woord te staan nadat andere advocaten binnen het kantoor de werkzaamheden hadden neergelegd. Verweerder kan geen verwijt worden gemaakt over de inhoudelijke bijstand en het gebrek aan communicatie van het kantoor aan klaagster. De verwijten ten aanzien van de klachtenfunctionaris slagen evenmin, omdat verweerder niet de klachtenfunctionaris is. Klachten in zoverre ongegrond. Wel had verweerder klaagster in het ongewisse gelaten over de verdere afhandeling van haar verzoek om de kwestie te melden bij diens beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Vaststaat dat de aansprakelijkstelling niet is gemeld. De raad legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:192 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-363/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter is van oordeel dat het verweerster vrij stond om de zaak van klaagster niet aan te nemen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:82 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/742929 / DW RK 23/435 MK/RH

    Onafhankelijkheid gerechtsdeurwaarder. Beslissing op verzet. In de bestreden beslissing is getoetst aan artikel 3 van de Gerechtsdeurwaarderswet. De letterlijke tekst van dit artikel levert geen beletsel voor de gerechtsdeurwaarder op om de opdracht uit te voeren. De gerechtsdeurwaarder had zich echter vervolgens de vraag moeten stellen of hij op grond van integriteitsregels de opdracht heeft kunnen aannemen zonder dat zijn onafhankelijkheid in het geding zou komen althans dat de schijn gewekt kon worden dat dit het geval was. Het betrof een privékwestie van de opdrachtgever. De gerechtsdeurwaarder had ter beantwoording van die vraag de Gerechtsdeurwaardersverordening moeten raadplegen. In de toelichting bij de Gerechtsdeurwaardersverordening zijn de kernwaarden geformuleerd voor de gerechtsdeurwaarder. Deze zijn: betrouwbaar en integer, onafhankelijk en onpartijdig, dienstbaar en vakbekwaam, nader geformuleerd in hoofdstuk 4 van de verordening. Op grond van deze kernwaarden moet een gerechtsdeurwaarder zichzelf telkens de beroepsethische vraag stellen wat een goed gerechtsdeurwaarder in een concrete casus betaamt. Niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder deze afweging heeft gemaakt, terwijl hij door de opdracht te aanvaarden wel de schijn van belangenverstrengeling heeft gewekt. Daarmee heeft hij naar het oordeel van de kamer in strijd gehandeld met de Gerechtsdeurwaardersverordening en dus klachtwaardig. Daarnaast wordt vastgesteld dat in het proces-verbaal constateringen zijn beschreven, die de indruk wekken dat die door de gerechtsdeurwaarder zijn gedaan. Het betreft echter constateringen waarbij hij zelf niet aanwezig was. Beide klachten zijn gegrond. De maatregelen van berisping en boete zijn opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6739

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. De gynaecoloog heeft klaagster behandeld vanwege prolapsklachten. In 2018 heeft de gynaecoloog klaagster geopereerd middels een uterusextirpatie en een voor- en achterwandplastiek. Klaagster is niet tevreden over de behandeling en over de bejegening door de gynaecoloog, en heeft hierover – samengevat – negen klachtonderdelen ingediend. Het college is van oordeel dat alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6960

    Klacht tegen huisarts kennelijk niet-ontvankelijk. Klager verwijt huisarts in een aangifte medische informatie te hebben gedeeld en daarmee zijn beroepsgeheim te hebben geschonden. De voorzitter is van oordeel dat sprake is van ne bis in idem nu in Z2022/5187 hetzelfde feitencomplex is beoordeeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:94 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6803

    Klacht tegen een traumachirurg kennelijk ongegrond. Klaagster heeft een auto-ongeval gehad en belandde op de spoedeisende hulp. Zij is diezelfde avond ontslagen uit het ziekenhuis. Later bleek dat haar heiligbeen gebroken was. De traumachirurg heeft klaagster gesproken nadat zij pijnklachten bleef houden en door de dokter werd doorverwezen naar het ziekenhuis. Klaagster verwijt de traumachirurg dat hij laconieke nazorg heeft geleverd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6675

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde kennelijk ongegrond. Na verwijzing door de huisarts heeft de specialist ouderengeneeskunde een huisbezoek afgelegd bij klager en zijn moeder, die hij verzorgde. Hierna heeft zij een multidisciplinair overleg (MDO) gepland met verschillende betrokken zorgverleners. Geconcludeerd werd dat opname in een 24-uurs setting noodzakelijk was. De moeder van klager is uiteindelijk na een Rechterlijke Machtiging opgenomen. Zij is binnen enkele maanden na haar opname overleden. Klager vindt dat de specialist ouderengeneeskunde de fysieke klachten van zijn moeder niet serieus heeft genomen en ten onrechte heeft gezegd dat klager ontkende dat zijn moeder aan de ziekte van Alzheimer leed. Ook verwijt klager de specialist ouderengeneeskunde dat zij heeft geweigerd filmmateriaal te bekijken waaruit bleek dat moeder veel helderder van geest was, als zij niet ziek was.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:189 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-238/AL/MN

    Raadbeslissing. Verweerder heeft in zijn stukken een bestuurslid van een vereniging analfabeet genoemd. Die kwalificatie, en hetgeen daarbij verder is vermeld, is naar het oordeel van de raad volstrekt onnodig nu dit niets toevoegt aan de zaak als zodanig en de raad kan zich goed voorstellen dat de gekozen bewoordingen als grievend zijn ervaren. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij de-escalerend optreedt en algemene fatsoensnormen in acht neemt. Klachtonderdeel gegrond. Maatregel: waarschuwing.