Zoekresultaten 71-80 van de 972 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6551
- Datum publicatie: 03-01-2025
- Datum uitspraak: 03-01-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:1
Klaagster meent dat de bedrijfsarts tijdens een telefonisch consult een onjuiste conclusie over haar gezondheidstoestand heeft getrokken. Als gevolg van het consult voelt zij zich onheus bejegend door de bedrijfsarts. College: het is onnavolgbaar hoe de bedrijfsarts tot zijn conclusie is gekomen. Het telefonisch consult duurde dermate kort dat het onwaarschijnlijk is dat de bedrijfsarts een zorgvuldige anamnese heeft afgenomen om tot zijn conclusie te komen. De bedrijfsarts heeft onvoldoende informatie ingewonnen om redelijkerwijs tot zijn conclusie te kunnen komen. Niet is gebleken dat de bedrijfsarts klaagster onheus heeft bejegend. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7052
- Datum publicatie: 03-01-2025
- Datum uitspraak: 03-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:1
Klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen een huisarts. Klager klaagt namens zijn overleden vriend dan wel levensgezel (de patiënt) dat de huisarts onrechtmatig Metformine heeft voorgeschreven aan de patiënt, terwijl deze aan alcohol was verslaafd ten gevolge waarvan de patiënt is overleden. Het college is van oordeel dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat klager de levensgezel van de patiënt was. Het gegeven dat klager een bedrag uit de nalatenschap van de patiënt heeft ontvangen, maakt dat niet anders. Het college heeft voorts in aanmerking genomen dat in 2014 de patiënt bij leven uitdrukkelijk heeft aangegeven dat hij niet wilde dat klager klachten namens hem indiende.
-
ECLI:NL:TGZRSHE:2025:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6531
- Datum publicatie: 03-01-2025
- Datum uitspraak: 03-01-2025
- ECLI:NL:TGZRSHE:2025:2
Klager verwijt de bedrijfsarts onder meer dat zij onvoldoende betrokkenheid en begrip heeft getoond, zich nonchalant heeft opgesteld, een verkeerde diagnose heeft gesteld en geen behandeling/verkeerde vervolgstappen heeft voorgesteld. College: van onvoldoende betrokkenheid, nonchalance of onbegrip is niet gebleken. Het is navolgbaar dat de bedrijfsarts tot een arbeidsconflict heeft geconcludeerd. Dit geldt niet voor de conclusie dat geen sprake meer was van ziekte. De bedrijfsarts heeft in het medisch dossier geen inzicht gegeven in hoe zij tot die conclusie is gekomen. Er zijn echter geen aanwijzingen dat de bedrijfsarts niet tot haar conclusie had kunnen komen. Het advies van de bedrijfsarts tot mediation is in lijn met de STECR-Werkwijzer Arbeidsconflicten. Van verkeerde vervolgstappen is geen sprake. De bedrijfsarts kan niet worden verweten geen behandeling te hebben voorgesteld, omdat klager ten tijde van het eerste spreekuur reeds onder behandeling was en er volgens de bedrijfsarts ten tijde van het tweede spreekuur geen sprake meer was van ziekte. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6957
- Datum publicatie: 03-01-2025
- Datum uitspraak: 03-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:2
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft bij terugkeer na een ongeoorloofd wegblijven van een psychiatrische afdeling een gesprek gevoerd met verweerster dat klaagster als intimiderend heeft ervaren. Daarnaast neemt klaagster het de psychiater kwalijk dat zij niet zelf haar eigendommen heeft mogen inpakken toen zij korte tijd later werd overgeplaatst.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7251
- Datum publicatie: 03-01-2025
- Datum uitspraak: 03-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:3
Klacht tegen drie verpleegkundigen ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie verpleegkundigen die betrokken waren bij een incident op de afdeling van een GGZ-instelling waar klaagster verbleef, waarbij zij is gesepareerd. Klaagster verwijt de verpleegkundigen dat zij in de uitoefening van hun beroep geweld tegen haar hebben gebruikt (klachtonderdeel a), haar seksueel hebben geïntimideerd en haar hebben aangerand (klachtonderdeel b en c) en haar ondergoed hebben vernield (klachtonderdeel d). Naar het oordeel van het college is bij het separeren van klaagster conform de werkwijze van de instelling gehandeld. De handelingen die zijn uitgevoerd waren nodig voor de veiligheid van klaagster en de medewerkers. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7253
- Datum publicatie: 03-01-2025
- Datum uitspraak: 03-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:4
Klacht tegen drie verpleegkundigen ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie verpleegkundigen die betrokken waren bij een incident op de afdeling van een GGZ-instelling waar klaagster verbleef, waarbij zij is gesepareerd. Klaagster verwijt de verpleegkundigen dat zij in de uitoefening van hun beroep geweld tegen haar hebben gebruikt (klachtonderdeel a), haar seksueel hebben geïntimideerd en haar hebben aangerand (klachtonderdeel b en c) en haar ondergoed hebben vernield (klachtonderdeel d). Naar het oordeel van het college is bij het separeren van klaagster conform de werkwijze van de instelling gehandeld. De handelingen die zijn uitgevoerd waren nodig voor de veiligheid van klaagster en de medewerkers. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7167
- Datum publicatie: 03-01-2025
- Datum uitspraak: 03-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:5
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Volgens klaagster, een zorgverzekeraar, heeft de verpleegkundige niet meegewerkt aan de materiële controle. Hiermee heeft de verpleegkundige in strijd gehandeld met de tweede tuchtnorm. Het college overweegt dat de verpleegkundige diverse reële mogelijkheden heeft gehad om mee te werken, maar heeft dit niet gedaan terwijl dit gelet op haar rol als eigenares van de eenmanszaak wel zonder meer van haar had mogen worden verwacht. Er is sprake van het verwijtbaar niet-meewerken aan een materiële controle. Door in feite de hele bedrijfsvoering uit handen te geven aan personen die zij niet of nauwelijks kende, heeft de verpleegkundige op onverantwoorde wijze een situatie doen ontstaan waarin er niet (gecontroleerd kon worden of er) op de juiste wijze met zorggelden is omgegaan. Het college acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het college vindt het belangrijk dat van een op te leggen maatregel voldoende preventieve kracht uit gaat. Volgt de oplegging van de maatregel van een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid in het register ingeschreven te staan voor het beroep van verpleegkundige en bepaalt in dit verband dat de verpleegkundige alleen nog in loondienst als verpleegkundige werkzaam mag zijn en zich moet onthouden van het afgeven van indicaties voor zorg.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7254
- Datum publicatie: 03-01-2025
- Datum uitspraak: 03-01-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:6
Klacht tegen drie verpleegkundigen ongegrond. Klaagster heeft een klacht ingediend tegen drie verpleegkundigen die betrokken waren bij een incident op de afdeling van een GGZ-instelling waar klaagster verbleef, waarbij zij is gesepareerd. Klaagster verwijt de verpleegkundigen dat zij in de uitoefening van hun beroep geweld tegen haar hebben gebruikt (klachtonderdeel a), haar seksueel hebben geïntimideerd en haar hebben aangerand (klachtonderdeel b en c) en haar ondergoed hebben vernield (klachtonderdeel d). Naar het oordeel van het college is bij het separeren van klaagster conform de werkwijze van de instelling gehandeld. De handelingen die zijn uitgevoerd waren nodig voor de veiligheid van klaagster en de medewerkers. Het college verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:280 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7051
- Datum publicatie: 31-12-2024
- Datum uitspraak: 31-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:280
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. Klaagster verwijt de chirurg dat zij chemotherapie heeft geadviseerd, terwijl dat niet bij klaagster past en dat zij onvoldoende is geïnformeerd over de gevolgen van die therapie. Het college oordeelt dat klaagster goed is geïnformeerd en dat klaagsters vragen (herhaaldelijk) steeds beantwoord zijn.Kenmerk: onvoldoende informatie
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:281 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7093
- Datum publicatie: 31-12-2024
- Datum uitspraak: 31-12-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:281
Kennelijk ongegronde klacht tegen een klinisch psycholoog. De klinisch psycholoog is in 2017 en 2019 in het kader van een tegen klaagster lopende strafzaak als deskundige benoemd met het verzoek een psychologisch onderzoek in te stellen naar klaagster. Klaagster is van mening dat het door de klinisch psycholoog verrichte onderzoek onzorgvuldig en ondeskundig is gedaan en dat sprake is van machtsmisbruik en valsheid in geschrifte.Het college stelt vast dat de klinisch psycholoog haar onderzoek in 2017 en 2019 deskundig en zorgvuldig heeft verricht. Dat de klinisch psycholoog in haar rapportages onwaarheden of onjuistheden heeft opgenomen, volgt het college niet. Zij heeft verantwoord hoe zij tot haar onderzoek is gekomen en dat is conform de geldende richtlijnen. Daarmee ziet het college geen aanknopingspunt voor de stelling van klaagster dat zij onjuistheden in het rapport over bijvoorbeeld de sociale situatie van klaagster, haar diploma’s en werk destijds, heeft opgenomen. Dat klaagster destijds, danwel op dit moment, een andere kijk had op haar leven dan de klinisch psycholoog in het rapport heeft verwoord, maakt niet dat sprake is van valsheid in geschrifte of machtsmisbruik. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.Kenmerk: onjuist rapport