Zoekresultaten 131-140 van de 2367 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:101 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-874/DH/RO

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiekwestie. Klacht is deels niet-ontvankelijk, vanwege gebrek aan belang. Klacht voor het overige ongegrond omdat de juistheid van de verwijten niet kan worden vastgesteld.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:97 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-028/DH/RO

    Klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder is ernstig tekortgeschoten in de communicatie met en bijstand aan klaagster. Na een periode van slechte bereikbaarheid, is hij voor klaagster helemaal niet meer te bereiken. Zij heeft zich daardoor genoodzaakt gezien het bij de rechtbank indiende verzoek in te trekken, omdat zij – vanwege verweerders onbereikbaarheid – zonder vertegenwoordiging zat. Verweerder heeft klaagster in de steek gelaten. Verweerder reageert niet op verzoeken van de deken en laat ook bij de tuchtrechter verstek gaan. Schrapping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:102 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-877/DH/DH

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een echtscheidingsprocedure niet-ontvankelijk: deels vanwege termijnoverschrijding, deels vanwege gebrek een rechtstreeks belang.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:98 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-656/DH/DH

    Klacht tegen advocaat in andere hoedanigheid. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de (toenmalige) werkgever van klager zonder redelijke grond te betrekken in een kwestie die speelde tussen klager en een kantoorgenote van verweerder, waarbij de werkgever van klager geen enkele rol speelde. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:103 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-187/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft namens zijn cliënten klachten ingediend bij de SKJ en het Klachtenportaal Zorg. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder daarbij onjuiste informatie heeft verstrekt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:99 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-169/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een advocaat en zijn cliënt, tegen de advocaat van de wederpartij. De klacht van de advocaat dat verweerder zich onwelwillend heeft opgesteld is kennelijk ongegrond. De klacht van de cliënt over de gang van zaken rondom beslaglegging is kennelijk niet-ontvankelijk. Het beslag is namelijk niet gelegd op de banktegoeden van de cliënt en de cliënt heeft daarom geen belang bij de klacht.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:104 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-200/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat c.q. eigen zoon. Klacht deels te laat en daarom niet-ontvankelijk, voor zover de klacht ziet op bijstand bij de echtscheiding. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Het gaat om handelen van verweerder in een privé kwestie. Niet gebleken dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:137 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-971/AL/MN

    Raadsbeslissing. De door verweerster in stukken gericht aan de rechtbank gebruikte bewoordingen zijn niet onnodig grievend. Verder is niet aangetoond dat verweerster feiten heeft geponeerd waarvan zijn de onjuistheid kende of zou moeten kennen. Evenmin is aangetoond dat verweerster geen doelmatige behandeling van de zaak zou nastreven. De raad verklaart de klacht in al zijn klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:91 Hof van Discipline 's Gravenhage 240128

    Klacht over eigen advocaat. Het hoger beroep van verweerster ziet uitsluitend op de opgelegde maatregel van (onvoorwaardelijke) schorsing voor de duur van twee weken. Het hof vernietigt beslissing raad voor zover het hoger beroep is onderworpen aan het hof en ziet aanleiding om de maatregel te wijzigen en wel in die zin dat aan verweerster de maatregel zal worden opgelegd van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:138 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-182/AL/MN

    voorzittersbeslissing. De voorzitter stelt vast dat klager nimmer cliënt van verweerster is geweest maar de wederpartij van 2 opvolgende cliënten. Verweerster is aanvankelijk voor de bewindvoerder van de moeder van klager gaan optreden in geschil over de uitbetaling van de vordering van klager op zijn (netto) erfdeel in de nalatenschap van de vader van klager. Daarover is toen niets beslist omdat de moeder van klager is overleden en de taak van de bewindvoerder daardoor is geëindigd. Na het overlijden van de moeder van klager is verweerster, met instemming van de bewindvoerder, gaan optreden voor de broer van klager over de nalatenschap van de moeder met daarin de de vordering van klager in de nalatenschappen van beide ouders. Gedragsregel 15 is niet één op één van toepassing. Daarom toetst de voorzitter aan de algemene betamelijkheidsnorm van artikel 46 Advocatenwet en de strekking van gedragsregel 15. De voorzitter is op grond van de stukken niet gebleken dat verweerster met haar handelwijze genoemde norm heeft overschreden door de gerechtvaardigde belangen van klager te schenden. Dat is door klager onvoldoende concreet onderbouwd. Klacht kennelijk ongegrond.