Zoekresultaten 31-40 van de 44159 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:32 Raad van Discipline Amsterdam 24-972/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van een door de Ondernemingskamer benoemde onderzoeker.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:27 Raad van Discipline Amsterdam 24-926/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Dat verweerster gebruik heeft gemaakt van ongeoorloofde middelen of dat zij de grenzen van de aan haar als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid op enige andere wijze heeft overschreden, wordt niet gevolgd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:28 Raad van Discipline Amsterdam 24-947/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht van een advocaat over de advocaat wederpartij in een medische tuchtprocedure. De stelling van verweerster dat klaagster een kruistocht voert tegen haar cliënte (een vertrouwensarts) kwalificeert binnen de context van het geschil niet als onnodig grievend. De klacht is in zoverre kennelijk ongegrond. Voor zover klaagster verweerster verwijt onvoldoende professionele distantie te behouden tot haar cliënte is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks eigen belang.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2484

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft een beugelbehandeling met aligners bij klaagster uitgevoerd. Klaagster is niet tevreden over de behandeling en het eindresultaat. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en overwogen dat voor een tandarts weliswaar geen resultaatsverplichting geldt, maar de inspanningsverplichting die de tandarts heeft vergt dat hij regelmatig nagaat of het hetgeen hij doet wel zinvol is en of het ook resultaat heeft. De tandarts is hierin naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege tekortgeschoten. Hij heeft de situatie van het gebit van klaagster onderschat en zijn eigen expertise overschat. De tandarts heeft geen goede diagnose gesteld en zijn daaropvolgende behandeling is niet juist is geweest en heeft ook niet het gewenste resultaat heeft gehad. Ter zitting heeft de tandarts verklaard dat hij gelet op zijn opgedane kennis en ervaring de behandeling nu wellicht anders zou doen. Het ontbreekt de tandarts echter aan voldoende inzicht, want hij stelt ook dat zijn diagnostiek en behandeling in de basis goed was en technisch in orde en dat het niet schadelijk voor klaagster is geweest. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen gegrond en legt aan de tandarts de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat alleen klachtonderdeel c gegrond is, en legt aan de tandarts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6745

    Huisarts. Klacht: schenden rechten patiënt door niet aanpassen medisch dossier (1), beschadigen vertrouwensrelatie (2), handelen vanuit tunnelvisie (3).College: ongegrond. Verweerster was eerst bereid tot aanpassen dossier. Later wel weigering verwijderen gegevens, maar terecht want weigeringsgrond. Klager had niet volhard in verzoek, inmiddels duidelijk dat klager vanwege onvrede over verweerster naar klachtenfunctionaris SKGE was gegaan en klacht tegen besnijdenisarts ging indienen bij RTG. Geen tunnelvisie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2549

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat zij niet voortvarend heeft gehandeld met het plaatsen van een nieuwe brug, nadat de eerdere brug in 2014 was verwijderd. Daarnaast verwijt klaagster de tandarts dat zij als praktijkhouder niet een tandarts (beklaagde in zaak C2024/2550) met een visuele beperking in dienst had mogen hebben. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht ongegrond. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door niet direct een nieuwe brug te plaatsen. De tandarts uit de zaak met nummer C2024/2550 is als zelfstandige werkzaam en niet in loondienst. Voor de gedragingen van hem als behandelend tandarts is de tandarts niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Wel dient zij zich ervan te vergewissen of tandartsen die werkzaam zijn bij haar praktijk, bevoegd en bekwaam zijn te handelen als tandarts. Aan deze vergewisplicht heeft de tandarts naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voldaan. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:26 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2550

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd voordat hij een brug heeft geplaatst, dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld met het plaatsen van de brug en onvoldoende nazorg heeft geleverd, onvoldoende heeft genoteerd in het medisch dossier en dat hij door zijn visuele handicap geen patiënten had mogen behandelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de bekwaamheid van de tandarts. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7119

    De inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij jegens de cliënt grensoverschrijdend en in strijd met de voor haar geldende beroepsnormen heeft gehandeld. De verpleegkundige is kort na diens behandeling een vriendschappelijk relatie met de cliënt aangegaan en heeft samen met hem drugs gebruikt en dit gebruik zelfs gefaciliteerd, terwijl hij kampte met en werd behandeld voor drugsproblematiek, bij welke behandeling zij was betrokken. Zij meende dat het gebruik van deze drugs hem zou kunnen helpen bij het verwerken van zijn trauma’s. Het college acht de klacht gegrond en legt de maatregel van een schorsing voor de duur van zes maanden op, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6990

    De inspectie doet een voordracht tot doorhaling van de verpleegkundige van diens inschrijving in het BIG-register dan wel tot het treffen van een andere voorziening, vanwege de ongeschiktheid van de verpleegkundige tot het uitoefenen van zijn beroep. De verpleegkundige werkt sinds 2006 in de zorg en sinds 2019 als verpleegkundige. In de periode van augustus 2020 tot april 2023 is sprake van vijf ontslagen van de verpleegkundige bij verschillende zorginstellingen. Deze instellingen hebben ook allemaal een melding gedaan bij de inspectie vanwege disfunctioneren en/of het wegnemen en gebruiken van opiaten tijdens werktijd. De verpleegkundige heeft het wegnemen en het gebruik van de medicatie tijdens werktijd erkend. Het college ontzegt de verpleegkundige gedeeltelijk de bevoegdheid zijn beroep uit te oefenen inhoudende dat hij niet meer werkzaam mag zijn in een organisatie of omgeving waar middelen zoals bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet voorhanden zijn en stelt daarnaast voor een periode van vijf jaar aanvullende voorwaarden aan zijn beroepsuitoefening.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2289

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft in 2017 twee verstandskiezen bij klager verwijderd. Daarna heeft klager pijnklachten gekregen. Klager verwijt de tandarts dat hij hem voorafgaand aan de behandeling niet goed heeft geïnformeerd over de behandeling en de risico’s en dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door – onder meer – onvoldoende onderzoek te verrichten voorafgaand aan de extractie, niet naar de medische situatie van klager te vragen en geen preventieve maatregelen te treffen om de kans op complicaties te verkleinen. Ook verwijt klager de tandarts dat hij onzorgvuldig is geweest in zijn dossiervorming en zich zowel in de klachtenprocedure als in de geschillenprocedure niet toetsbaar heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege acht het klachtonderdeel over de dossiervoering gegrond, de overige klachtonderdelen ongegrond en legt geen maatregel op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.