ECLI:NL:TADRARL:2025:147 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-039/AL/NN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:147
Datum uitspraak: 26-05-2025
Datum publicatie: 04-06-2025
Zaaknummer(s): 25-039/AL/NN
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: De raad verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond.


Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden
van 26 mei 2025
in de zaak 25-039/AL/NN

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 10 mei 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 16 januari 2025 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2024 KNN061/2342514 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 14 maart 2025. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.1 Klager was gehuwd in gemeenschap van goederen. Uit dat huwelijk zijn vier kinderen geboren. Hij heeft de echtscheiding verzocht op 30 september 2021. Die is uitgesproken op 26 april 2022. De verdeling van de huwelijkse gemeenschap is toen aangehouden.

2.2 De rechtbank heeft zich uiteindelijk in de inmiddels aanhangig gemaakte dagvaardingsprocedure over de verdeling van de huwelijkse gemeenschap uitgesproken in een vonnis van 5 juli 2023.

2.3 Klager is in deze procedure(s) bijgestaan door een advocaat. Verweerder is de advocaat van de ex-echtgenote van klager.

2.4 Ter executie van dit vonnis heeft de ex-echtgenote van klager de deurwaarder ingeschakeld om het toegewezen bedrag van € 25,- per maand als vergoeding voor benzinekosten te incasseren. De voorzieningenrechter heeft in een vonnis van 22 november 2023 geoordeeld dat de ex-echtgenote van klager daar vanaf september 2023 geen recht op had aangezien zij de kinderen niet ophaalde en dat zij dus ten onrechte een deurwaarder had ingeschakeld om de benzinekosten van de man te vorderen. Om die reden heeft de kortgedingrechter de ex-echtgenote veroordeeld om de geïncasseerde deurwaarderkosten ad € 140,60 aan klager te vergoeden.

2.5 De executie bleek daarmee nog niet geregeld. Partijen verschillen van mening over wat er met de bankrekeningen moest gebeuren. De rechtbank heeft in haar vonnis van 5 juli 2023 ten aanzien van de saldi van de bankrekeningen bepaald dat: “de bankrekeningen worden voortgezet door degene op wiens naam de bankrekening staat, onder verrekening van de helft van de positieve dan wel negatieve saldi aan de ander op de peildatum 30 september 2021". Partijen verschillen met name van mening over een privébankrekening op naam van de ex echtgenote van klager aangehouden bij de Rabobank waarover klager de herkomst van het saldo ter discussie stelt. Verweerder heeft uiteindelijk de deurwaarder opdracht gegeven het vonnis te executeren.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door escalerend op treden in een familierechtzaak en klager onnodig op kosten te jagen. Klager heeft daarbij aangevoerd dat verweerder tweemaal ontijdig en onterecht een deurwaarder op hem heeft afgestuurd. Ook heeft klager genoemd dat de rechter al driemaal vervangende toestemming heeft moeten geven (bezoek huisarts, vakantie buitenland en peuteropvang), omdat de moeder van zijn kinderen, de cliënte van verweerder, weigerde toestemming te geven.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING

Maatstaf

5.1 De klacht heeft betrekking op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

5.2 In familiekwesties geldt op deze maatstaf nog een aanvulling, namelijk dat de advocaat in familiekwesties in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de ex echtelieden. Van een advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht, juist omdat ook andere belangen in die procedure een grote rol kunnen spelen, met name belangen van kinderen.

Inschakelen van een deurwaarder

5.3 Klager verwijt verweerder dat hij tweemaal de deurwaarder voortijdig en onterecht op klager heeft afgestuurd. Verweerder heeft over de incasso van het benzinegeld verklaard dat zijn cliënte zelf het incassobureau had ingeschakeld, dat dat geheel buiten verweerder om is gegaan en dat hij daar niets van wist. Klager heeft deze stelling van verweerder niet betwist. Omdat de betrokkenheid van verweerder bij deze incasso ook niet uit andere stukken uit het klachtdossier blijkt, kan verweerder van dit handelen door zijn cliënte geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.
5.4 De tweede opdracht aan de deurwaarder om het vonnis van 5 juli 2023 te executeren is wel door verweerder gegeven. De raad is hierover van oordeel dat het verweerder als advocaat van de wederpartij van klager vrij stond om dat te doen. De raad acht daarbij van belang dat is gebleken dat voordat verweerder deze opdracht heeft gegeven, hij uitgebreid met de advocaat van klager (en met de deurwaarder) over deze opdracht heeft gecorrespondeerd omdat de partijen het oneens waren over de wijze waarop het vonnis - met betrekking tot de verdeling van de bankrekeningen - moest worden uitgevoerd. Nadat partijen er samen niet uitkwamen, heeft verweerder de opdracht gegeven. De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder hiermee escalerend heeft opgetreden of klager onnodig op kosten heeft gejaagd. Verweerder heeft de (grote) vrijheid die hij als advocaat van de wederpartij heeft, niet overschreden.

Vervangende toestemming

5.5 Klager verwijt verweerder ten slotte dat hij driemaal vervangende toestemming aan de rechter heeft moeten vragen (voor een bezoek aan de huisarts, een vakantie in het buitenland en voor peuteropvang) omdat zijn ex-echtgenote en de moeder van zijn kinderen, de cliënte van verweerder, deze toestemming weigerde te geven. De raad overweegt hierover dat het niet tot de taak van de tuchtrechter behoort om over de juistheid van standpunten in een civielrechtelijk geschil een oordeel te geven. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter, tenzij duidelijk is dat de verwerende advocaat de hierboven genoemde maatstaf heeft overtreden. Daarvan is de raad echter niet gebleken. Mede omdat de raad geen (schriftelijke) informatie heeft over deze procedures, kan niet worden vastgesteld dat verweerder in zijn bijstand aan zijn cliënte in deze procedures (tuchtrechtelijk) verwijtbaar zou hebben gehandeld. Dat betekent dat ook dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard

BESLISSING

De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.


Aldus beslist door mr. M. Jansen, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus en H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2025.


Griffier Voorzitter


Verzonden op : 26 mei 2025