Zoekresultaten 1-10 van de 21191 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:27 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-517/AL/MN
- Datum publicatie: 28-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:27
Klacht van een advocaat over een andere advocaat. De raad verklaart de klacht wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:28 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-465/AL/MN
- Datum publicatie: 28-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:28
Klacht van een advocaat. De raad heeft één klachtonderdeel gegrond verklaard. De raad heeft hierover overwogen dat verweerster in strijd met gedragsregel 21 heeft gehandeld omdat zij tweemaal een bericht aan de rechtbank heeft gestuurd, zonder een afschrift van die berichten gelijktijdig aan klager (de advocaat van de wederpartij) te sturen. Hoewel de raad hierover heeft geoordeeld dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is, is bij de beoordeling van de ernst van dit handelen ook van belang dat verweerster zeer kort na het versturen van deze berichten klager alsnog een afschrift van deze berichten heeft gestuurd. Verder is van belang dat verweerster dit handelen heeft erkend. Gelet op alle feiten en omstandigheden ziet de raad aanleiding om te volstaan met een gegrondverklaring, zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:23 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-863/AL/GLD
- Datum publicatie: 28-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:23
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:24 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-885/AL/GLD
- Datum publicatie: 28-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:24
Voorzittersbeslissing. Klager - een advocaat- beklaagt zich over de wijze van klachtbehandeling door de toenmalige deken. Naar het oordeel heeft verweerder met zijn handelen als deken niet het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Naast de interne klachtenregeling en de procedure bij de Geschillencommissie Advocatuur kan ook een tuchtprocedure lopen. Verweerder was gebonden aan en beperkt door zijn wettelijke taak. Verweerder heeft zijn keuzes helder toegelicht. De daarbij door hem gebruikte bewoordingen richting klager worden niet als escalerend gekwalificeerd. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:25 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-886/AL/GLD
- Datum publicatie: 28-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:25
voorzittersbeslissing. Klaagster - advocaat - beklaagt zich over de wijze van klachtonderzoek door een deken. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder met zijn optreden niet het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De door een deken ingenomen dekenvisie kan door de tuchtrechter terzijde worden geschoven. De tuchtrechter toetst zelfstandig. De tuchtprocedure kan naast een interne klachtbehandeling en procedure bij de Geschillencommissie Advocatuur lopen. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:26 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-460/AL/OV
- Datum publicatie: 28-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:26
Klacht over eigen advocaat. De raad heeft vastgesteld dat verweerder heeft nagelaten om een arrest van het gerechtshof aan klaagster, zijn cliënte te sturen. Door dat nalaten is klaagster pas op het moment van de betekening door de deurwaarder op de hoogte gekomen van dat arrest, waarbij een in het voordeel van klaagster gewezen vonnis van de kantonrechter is vernietigd en klaagster is veroordeeld tot betaling van een substantieel bedrag. De dagen na die betekening heeft klaagster geen contact met verweerder kunnen krijgen. Verweerder heeft hiermee op ernstige wijze gehandeld in strijd met artikel 46, zoals onder meer uitgewerkt in gedragsregel 16. Dat nalaten neem de raad hem kwalijk. In het nadeel van verweerder houdt de raad rekening met het tuchtrechtelijke verleden van verweerder; hij is al verschillende keren door de tuchtrechter veroordeeld. Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing van 2 weken voorwaardelijk passend en geboden is. De raad ziet gelet op de mate waarin verweerder jegens klaagster is tekortgeschoten en de inhoud van het klachtdossier aanleiding om te bepalen dat verweerder een deel van het gedeclareerde bedrag aan klaagster terug dient te betalen. Daarom zal de raad aan de voorwaardelijke schorsing een bijzondere voorwaarde verbinden, namelijk dat verweerder aan klaagster een vergoeding van € 2.500,- zal betalen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:19 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-621/DB/OB/D
- Datum publicatie: 27-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:19
Dekenbezwaar. Het tuchtrechtelijk verwijt van de deken aan verweerster houdt in dat de kantoornaam die zij hanteert, “[voornaam en achternaam verweerster] Bedrijfsjuridisch Advies”, niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 7.4 lid 1 Voda. Anders dan de deken heeft betoogd, wekt de door verweerster gehanteerde kantoornaam naar het oordeel van de raad niet de suggestie dat men met een bedrijfsjurist van doen heeft. Uit de kantoornaam vloeit voort dat verweersters kantoor bedrijven van juridisch advies voorziet, een dienst die niet is voorbehouden aan bedrijfsjuristen, maar ook door advocaten wordt verleend. In zoverre is de kantoornaam naar het oordeel van de raad dan ook niet misleidend. Daarbij komt dat bij de beantwoording van de vraag of de advocaat in zijn optreden naar buiten een onjuiste, misleidende of onvolledige voorstelling van zaken geeft, de kantoornaam in samenhang moet worden bezien met – onder meer – de inhoud van de website van het advocatenkantoor. Ter zake de (gewijzigde) website heeft de deken desgevraagd verklaard dat deze naar zijn oordeel in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 7.4 lid 1 Voda. De raad is van oordeel dat uit de tekst op de (gewijzigde) website van verweersters kantoor voldoende duidelijk blijkt dat verweerster advocaat is en een advocatenpraktijk voert. De raad is kortom van oordeel dat verweerster door de kantoornaam “[voornaam en achternaam verweerster] Bedrijfsjuridisch Advies” te hanteren, geen onjuiste, misleidende of onvolledige voorstelling van zaken heeft gegeven. Van strijd met het bepaalde in artikel 7.4 lid 1 Voda is naar het oordeel van de raad dan ook geen sprake. Dekenbezwaar ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:20 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-636/DB/GLD/W
- Datum publicatie: 27-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:20
Wraking. Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft verzoeker onvoldoende geadstrueerd waarom de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte tuchtrechter schade zou kunnen lijden doordat hij in de eerdere klachtzaak een voorzittersbeslissing heeft gegeven. De enkele omstandigheid dat de gewraakte tuchtrechter al heeft beslist in de eerdere klachtzaak acht de wrakingskamer, onvoldoende om, objectief gezien, de vrees voor partijdigheid te rechtvaardigen. De wrakingskamer ziet in de omstandigheid dat die eerder klachtzaak speelde tussen dezelfde partijen geen reden om te vrezen voor schade aan de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte tuchtrechter. Dat aan de in de zaak 24-045/AL/GLD aan de orde zijnde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt als aan de in de eerdere klachtzaak aan de orde zijnde klacht, is door de gewraakte tuchtrechter uitdrukkelijk weersproken en blijkt naar het oordeel van de wrakingskamer niet uit de overgelegde stukken, noch uit hetgeen verzoeker ter zitting naar voren heeft gebracht. Het enkele feit dat verzoeker in het door hem in de zaak 24-045/AL/GLD ingediende verzetschrift kritische opmerkingen heeft gemaakt over de kwaliteit van de door de gewraakte tuchtrechter in de eerdere zaak gegeven voorzittersbeslissing, geeft naar het oordeel van de wrakingskamer in objectieve zin geen grond om te vrezen dat de tuchtrechter vooringenomen en/of partijdig is. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:17 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-581/DB/ZWB
- Datum publicatie: 27-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:17
Raadsbeslissing. Klacht van advocaat tegen advocaat. De raad is van oordeel dat gedragsregel 25 lid 2 ook geldt voor dagvaardingen. Dat de betekening van een dagvaarding door de deurwaarder met waarborgen is omkleed doet daar niet aan af. De ratio van deze gedragsregel is namelijk dat de advocaat van de ontwikkelingen in een zaak op de hoogte is. Zo wordt voorkomen dat de advocaat van de wederpartij een partij bij een geschil overrompelt zonder bijstand van zijn eigen advocaat. Bovendien is het niet ongebruikelijk dat een dagvaarding niet aan de beoogde partij ter hand wordt gesteld maar door de deurwaarder in de brievenbus wordt achtergelaten. Ook die praktijk onderstreept het belang dat de advocaat van de eisende partij de advocaat van de gedaagde partij informeert over het uitbrengen van de dagvaarding door het toesturen ervan aan die advocaat. Op grond van gedragsregel 25 lid 2 mag een dagvaarding derhalve slechts rechtstreeks aan een partij, die zich laat bijstaan door een advocaat, betekend worden, wanneer een afschrift hiervan gelijktijdig aan diens advocaat wordt verstuurd. Deels gegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:18 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-658/DB/LI
- Datum publicatie: 27-01-2025
- Datum uitspraak: 27-01-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:18
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij heeft verzuimd de zittingsdatum aan klagers door te geven en een afschrift van de definitieve dagvaarding aan hen toe te sturen. Deels gegrond. Berisping.
- Pagina: 1
- Pagina: 2
- ...
- Pagina: 2120
- Volgende pagina zoekresultaten