Zoekresultaten 101-110 van de 42151 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:96 Hof van Discipline 's Gravenhage 230138 en 230139

    Ongegronde klacht over dienstverlening door eigen advocaat en waarneemster. Ook de klacht tegen de waarneemster in haar hoedanigheid van klachtenfunctionaris is ongegrond. Beslissing van raad wordt bekrachtigd.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/5735

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De klacht heeft betrekking op de tandheelkundige zorg die verweerder aan klager heeft verleend nadat hij zich bij verweerder had gemeld met de wens om in zijn bovenkaak een vaste prothese te laten plaatsen in plaats van de uitneembare voorziening die hij al had. Verweerder heeft bij klager tien implantaten geplaatst in de bovenkaak en (uiteindelijk) negen in de onderkaak, als basis voor een vaste brugconstructie zowel in de bovenkaak als in de onderkaak. Naar het oordeel van het college heeft klager met het plaatsen van (veel) meer implantaten dan noodzakelijk een ondoelmatige tandheelkundige behandeling uitgevoerd, waarmee hij klager niet alleen onnodig veel klachten en napijn heeft bezorgd, maar klager ook onnodig op kosten heeft gejaagd. Het college rekent het verweerder zwaar aan dat hij in elk geval twee posten aan klager in rekening heeft gebracht die hij niet in rekening had mogen brengen en dat tot aan de zitting is blijven ontkennen. Het college stelt verder vast dat verweerder ernstig tekort is geschoten doordat hij geen uitgebreid vooronderzoek heeft gedaan naar de prothetische situatie in de mond van klager en hoe een nieuwe voorziening vorm te geven. Het college concludeert dat het behandelplan en de informed consent-brief gezien de beoogde behandeling onvolledig zijn en dat klager daaruit niet goed heeft kunnen opmaken welke verwachtingen hij kon hebben en welke maatregelen hij diende te nemen voor en na de behandeling. Hoewel het behandelplan uitgaat van acht implantaten in de bovenkaak, heeft verweerder er tien geplaatst. Verweerder heeft dit zonder overleg met klager gedaan. Dit betekent dat verweerder per operatief is afgeweken van het behandelplan en dat daarvoor derhalve geen informed consent was. Ten slotte stelt het college op basis van de stukken vast dat met name een aantal e-mails van de officemanager van de praktijk van verweerder aan klager onprofessioneel zijn en niet getuigen van een bejegening en empathie die van een professionele zorgverlener verwacht mag worden. Het handelen van de officemanager valt toe te rekenen aan verweerder. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Voorwaardelijke schorsing met een proeftijd van twee jaar. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:57 Raad van Discipline Amsterdam 23-823/A/NH/D

    Dekenbezwaar; Verweerster heeft langdurig en herhaaldelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld en daarbij de kernwaarden deskundigheid en (financiële) integriteit veronachtzaamd. Verweerster heeft veelal kwetsbare cliënten bijgestaan, die door verweersters handelen ernstig zijn benadeeld. Zo heeft verweerster onder meer voorschotdeclaraties niet afgerekend, cliënten niet geïnformeerd over hun zittingen en nagelaten zaken af te wikkelen en over te dragen na het staken van haar praktijk. Hoewel verweerster zich van het tableau heeft laten uitschrijven als advocaat, ziet de raad bij een eventuele herschrijving van verweerster in de toekomst een risico dat de tekortkomingen van verweerster zich opnieuw zullen voordoen en potentiële, toekomstige cliënten een ernstig risico zullen lopen dat hun belangen worden geschaad als verweerster hen als advocaat bijstaat. Verweerster heeft echter in het verleden wel naar behoren als advocaat gefunctioneerd. Verweerster (die in 2007 als advocaat is beëdigd) heeft bovendien een blanco tuchtrechtelijk verleden. De raad acht dan ook aannemelijk dat haar ondermaatse prestaties en laakbaar handelen van de laatste maanden samenhangen met haar (psychische) gezondheid en persoonlijke omstandigheden. Dat leidt de raad tot het oordeel dat een schrapping een te zware maatregel is. De raad ziet zich in de gegeven omstandigheden wel genoodzaakt verweerster onvoorwaardelijk te schorsen voor de duur van acht weken. Mocht verweerster zich in de toekomst weer als advocaat willen inschrijven op het tableau, is op deze manier verzekerd dat de desbetreffende Raad van de Orde zich ervan kan vergewissen dat er geen risico meer bestaat voor benadeling van toekomstige cliënten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:97 Hof van Discipline 's Gravenhage 230250

    Bekrachtiging beslissing raad over klacht tegen advocaat wederpartij. Opheffing beslag tegenover zekerstelling van een geldbedrag op de derdengeldenrekening van verweerder. Klager verwijt verweerder ten onrechte te weigeren na uitbetaling van een gedeelte van het depot aan verweerders cliënte het restant van het depot aan klager uit te betalen. De klacht is gegrond. De gemaakte afspraken zijn duidelijk en laten geen ruimte om het restant niet aan klager uit te betalen. Dat de cliënte van verweerder niet wilde dat hij tot uitbetaling overging, doet daaraan niet af. Partijen moeten erop kunnen vertrouwen dat advocaten de door hen gemaakte afspraken nakomen. Niet nakoming raakt aan kernwaarde integriteit. Bij twijfel niet voor eigen rechter spelen, maar de deken om advies vragen. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:58 Raad van Discipline Amsterdam 23-616/A/NH

    Verzetbeslissing. De raad ziet op grond van de overgelegde stukken en hetgeen partijen ter zitting naar voren hebben gebracht geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De verzetgronden slagen dan ook niet. Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klachtonderdelen heeft de voorzitter de juiste toetsingsmaatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle noodzakelijke informatie en omstandigheden die van belang zijn bij het oordeel of een klacht tijdig is ingediend als bedoeld in artikel 46g Advocatenwet. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:98 Hof van Discipline 's Gravenhage 230167

    Betreft incassoprocedure voor advocaat tegen voormalig cliënte, waarin verweerder bij dagvaarding een VSO in de voor de cliënte gedane letselschadezaak heeft overgelegd. Klacht van de moeder van de cliënte dat verweerder de VSO met daarin persoonlijke gegevens van klaagster zonder haar medeweten en toestemming heeft gebruikt en openbaar gemaakt. Hof vernietigt uitspraak van raad, die de klacht gegrond had verklaard. Klaagster was geen derde, maar materieel mede-opdrachtgeefster aan de advocaat. De totale (toegevoegde waarde van de) werkzaamheden van de advocaat was ter discussie gesteld, daarom is in de dagvaarding een verslag opgenomen van wat de advocaat voor de cliënte had gedaan en bereikt, waaronder de VSO. Overlegging van de VSO diende redelijk doel en is niet gelijk te stellen met openbaarmaking (zie ook ECLI:NL:TAHVD:2018:101 en ECLI:NL:TAHVD:2023:148). Omstandigheden die voor verweerder aanleiding hadden moeten zijn om van overlegging af te zien, heeft het hof niet kunnen vaststellen, onder meer omdat niet gebleken is dat de VSO gevoelige gegevens over klaagster bevat. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:100 Hof van Discipline 's Gravenhage 240089

    Klacht tegen de deken niet verwezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:59 Raad van Discipline Amsterdam 24-097/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over de advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. De benaming 'scheldkanon' acht de voorzitter in de gegeven omstandigheden niet onnodig grievend.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:99 Hof van Discipline 's Gravenhage 230145

    Hoger beroep klager van ongegrond verklaard klachtonderdeel faalt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6254

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft bij klager een brug geplaatst. Klager verwijt de tandarts dat hij heeft gezegd dat het niet mogelijk was om een implantaat te plaatsen, dat de brug is losgekomen en dat de tandarts niet goed heeft gehandeld toen klager zei dat de brug los zat. Voor het college is goed te volgen dat de tandarts heeft geconcludeerd dat de keuze voor een nieuwe kroon met dummy op implantaat 41 de voorkeur genoot boven het plaatsen van een nieuw implantaat ter plaatse van de 42. Zoals het college op basis van de röntgenfoto zelf ook heeft kunnen vaststellen, is er weinig ruimte tussen element 42 en de naastgelegen elementen en is er sprake van botafbraak. Hierdoor was er zowel in de lengte als in de breedte weinig ruimte voor een implantaat. Het plaatsen van een implantaat was in dit geval daarom beslist niet de beste behandeloptie geweest. De tandarts heeft klager meerdere keren gezien met klachten van een losse brug. Tijdens deze contacten is er steeds onderzoek gedaan en het is dan ook niet aannemelijk dat klager elke keer binnen een minuut weer buiten stond. Uit de stukken blijkt ook dat steeds binnen een redelijke termijn gereageerd is op de telefoontjes en e-mails van klager. Het college begrijpt dat het heel vervelend voor klager is dat de brug enkele malen los is gekomen, maar dit kan de tandarts niet tuchtrechtelijk worden verweten. Klacht ongegrond verklaard.