Zoekresultaten 41-50 van de 45922 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:106 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/777901 / DW RK 25/428 MK/SM

    Proces-verbaal mondelinge uitspraak. Ordemaatregel: zes maanden schorsing ex art. 38 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:101 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/761525 DW RK 24/438 MK/SM

    Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder een onjuiste berekening van de beslagvrije voet hanteert wat ertoe leidt dat er teveel is ingehouden. Ook als die stelling al juist is, betekent dat niet automatisch dat sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. Klaagster dient zij zich hiervoor te wenden tot de gewone (civiele) rechter en niet de tuchtrechter.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:223 Hof van Discipline 's Gravenhage 250360

    Klacht wordt niet verwezen. Het hof overweegt dat het indienen van een klacht tegen een advocaat die in dit geval ook deken is, niet de geëigende wijze is om de weigering van die deken om een advocaat aan te wijzen aan de orde te stellen. De weigering van de deken om een advocaat aan te wijzen kent in de Advocatenwet een zelfstandige rechtsgang, te weten het artikel 13-beklag. Klaagster is daarvan op de hoogte en kan bij het hof een dergelijk beklag indienen. Zij heeft er echter voor gekozen om dit niet te doen en in plaats daarvan een klacht tegen de deken in te dienen. Aangezien de klacht verder geen omschrijving bevat van enig handelen of nalaten van de deken op grond waarvan de tuchtrechter tot de conclusie zou kunnen komen dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld, ziet het hof geen aanleiding om de klacht voor onderzoek naar een andere deken te verwijzen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2025:102 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/760217 DW RK 24/407 MK/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. De kamer verklaart het deel waarbij beslag is gelegd op de verkeerde onroerende zaak gegrond. De kamer neemt, ten aanzien van de opgelegde maatregel, in aanmerking dat het beslag snel, binnen een dag, is opgeheven en doorgehaald en klager en ouders excuses zijn gemaakt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:205 Raad van Discipline Amsterdam 25-580/A/DH

    Raadsbeslissing. De raad stelt voorop dat mr. B de opdracht aan verweerder had gegeven tot het opstellen van een (cassatie)advies. Tussen mr. B en verweerder bestond dus een advocaat-cliëntrelatie. Verweerder hoefde daarom alleen contact te onderhouden met mr. B als zijn opdrachtgever. Het was vervolgens aan mr. B om zijn cliënt, klager, op de hoogte te stellen van de inhoud van het advies van verweerder. Dat mr. B dat (kennelijk) niet heeft gedaan, kan verweerder niet tuchtrechtelijk worden verweten. Verweerder kon en mocht zijn “quick scan”-advies opstellen zonder dat hij wist of klager hiervan op de hoogte was en hiervoor al dan niet expliciet zijn toestemming had gegeven. Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond. Ten aanzien van het verwijt dat verweerder in een belangenconflict zou zijn geraakt, overweegt de raad dat dit alleen had kunnen spelen als klager op enig moment (ook) de cliënt van verweerder zou zijn geweest, maar daarvan is geen sprake. Verweerder diende enkel het belang van mr. B en er bestond voor hem geen enkele noodzaak laat staan verplichting om klager hierover op enige wijze te informeren. Dat klager als gevolg van het (cassatie)advies van verweerder op enige wijze rechtstreeks in zijn belangen zou zijn geraakt, valt daarom niet in te zien. Het in klachtonderdeel c) gemaakte verwijt ziet op de kwaliteit en inhoud van het advies dat verweerder aan zijn cliënt, mr. B, verstrekte. Dat klager het kennelijk oneens was met deze opdracht en de deugdelijkheid van het advies, maakt niet dat klager een rechtstreeks belang heeft bij dit klachtonderdeel. Dit klachtonderdeel is daarom niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7451

    Klacht tegen een arts deels gegrond, maatregel waarschuwing. Klaagster heeft een behandeling met fillers en botox ondergaan bij de kliniek waar verweerder als cosmetisch arts werkzaam was. Klaagster verwijt de arts dat de behandeling die hij heeft uitgevoerd onzorgvuldig was, dat de voorlichting/informed consent en de nazorg onvoldoende waren, en dat er onjuiste informatie op de website van zijn huidige kliniek staat. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, omdat over het handelen waarover klaagster nu klaagt namelijk nog geen onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing genomen. Daarnaast oordeelt het college dat verweerder tekort is geschoten in zijn zorgverlening door onvoldoende voorlichting te geven over de behandeling en niet tijdig te reageren op de hulpverzoeken na de behandeling. Maatregel van waarschuwing passend en geboden gelet op alle omstandigheden.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2025/8311

    Gegronde klacht van de inspectie over een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft in privétijd een ernstig beperkte vrouw meermaals seksueel misbruikt. De verpleegkundige is hiervoor strafrechtelijk veroordeeld. Dit handelen is zo zeer in strijd met wat van een verpleegkundige mag worden verwacht dat de verpleegkundige de zwaarste maatregel wordt opgelegd. Onvoldoende reflectie en zelfinzicht gebleken. De door het NFI ingeschatte lage recidivekans geeft het college geen vertrouwen dat de verpleegkundige in de functie van verpleegkundige ook een lage recidivekans zou hebben. Maatregel: doorhaling, schorsing en algeheel beroepsverbod.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025/8021

    Klacht tegen een radioloog kennelijk ongegrond. Na verwijzing door de neuroloog werden MRI-scans van klaagster haar hersenen gemaakt. Verweerder beoordeelde de scans en maakte daarvan een verslag. Klaagster had bedenkingen ten aanzien van de verslaglegging van de MRI-scan. Zij vermoedde neuroborreliose (ziekte van Lyme). Klaagster verwijt de radioloog dat er niet adequaat is gecommuniceerd met de aanvragend neuroloog, waardoor een onbruikbare uitslag werd afgegeven. Na een gesprek met verweerder, het afdelingshoofd en een collega-neuroradioloog werd het verslag niet herzien. Het college kan niet vaststellen dat verweerder bij die beoordeling en verslaglegging onzorgvuldig en niet als een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog te werk is gegaan. Het is aan verweerder, als zorgprofessional, om te bepalen wat er in zijn verslag wel of niet opgenomen wordt en of dit moet worden aangepast na herbeoordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:238 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-606/AL/GLD

    voorzittersbeslissing. Klaagster beklaagt zich erover dat verweerder onvoldoende heeft meegewerkt aan het bereiken van een schikking. Uit de stukken is de voorzitter gebleken dat verweerder pogingen heeft gedaan om tot een vergelijk met klaagster te komen. Zijn cliente was op enig moment niet langer bereid om verder nog met klaagster te onderhandelen. Verweerder heeft dat standpunt van zijn cliente in neutrale bewoordingen aan klaagster bericht. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:152 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-414/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Verweerder had melding moeten maken van het contact dat hij met een bedrijf heeft gehad. Verweerder heeft de rechtbank onvolledig, en daarmee onjuist, geïnformeerd. Wel heeft hij zich voldoende ingespannen om dit bij de rechtbank aan te kaarten, nadat hij op zijn fout is gewezen. Waarschuwing.