Zoekresultaten 91-100 van de 44288 resultaten
-
ECLI:NL:TNORAMS:2025:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 751341 / NT 24-11
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 21-01-2025
- ECLI:NL:TNORAMS:2025:2
1.1. Hoewel klager geen partij is bij de akte van levering, heeft hij naar het oordeel van de kamer wel een belang bij zijn klacht omdat hij klaagt over de weigering van de notaris om hem nadere informatie te verstrekken. Daarnaast heeft hij belang bij zijn klacht over het – in zijn ogen – onvolkomen onderzoek door de notaris naar de herkomst van de gelden die bij de aankoop zijn gebruikt, nu hij stelt dat de aankoop van de woning grotendeels met gelden uit zijn beleggingsportefeuille – die zijn echtgenote deels heeft geliquideerd – is gefinancierd. Daarmee stelt hij zich kennelijk op het standpunt dat de notaris had behoren te achterhalen dat die gelden van hem afkomstig waren en dat zijn echtgenote – gelet op de reikwijdte van de aan haar verstrekte (tijdelijke) volmacht – daar niet over mocht beschikken. Klager is dan ook ontvankelijk in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:53 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-001/AL/MN
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 24-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:53
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:54 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-027/AL/GLD
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 24-02-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:54
Voorzittersbeslissing over verweerder als advocaat van de wederpartij van klager in een familiegeschil. Een deel van de klachten zijn niet-ontvankelijk omdat die buiten de wettelijke termijn zijn ingediend. Voor zover al sprake was van onjuiste feiten in het verzoekschrift van verweerder, had de advocaat van klager zich daartegen kunnen verweren in die procedure.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:28 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-692/DB/ZWB
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 24-02-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:28
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7343
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 25-02-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:41
Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klager heeft een klacht ingediend over de zorg van zijn inmiddels overleden echtgenote. Zij werd opgenomen in een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkzaam was.De specialist ouderengeneeskunde heeft in het verweerschrift toegelicht dat zij niet de behandelend arts was van patiënte. Tijdens het mondeling vooronderzoek bij het tuchtcollege is vast komen te staan dat sprake is van een persoonsverwisseling. Nu is gebleken dat klager de klacht tegen de verkeerde persoon heeft ingediend, en het college op basis van de feiten niet kan vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde bij de behandeling en zorg van patiënte betrokken is geweest, kan het college niet anders dan concluderen dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2389
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 12-02-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:28
Klacht tegen psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij 1) klager de afgelopen drie jaar met een geluidsband heeft afgeluisterd en beïnvloed, 2) een te laag niveau heeft en niet het inzicht heeft om klager te behandelen, en 3) mensen wil vermoorden en samenwerkt met de duivel. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond is verklaard. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in die beslissing en verwerpt het beroep van klager daartegen.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:29 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-497/DB/ZWB
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 24-02-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:29
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7141
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 25-02-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:42
Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster heeft een klacht ingediend over de zorg die aan haar inmiddels overleden moeder is verleend tijdens haar opname in een woonzorgcentrum. Zij is kort gezegd niet tevreden over de zorg die zij kreeg, de medicatie die werd ingesteld en de medische behandeling wat betreft de benauwdheid van patiënte. De arts was de behandelend arts van de moeder van klaagster.Uit de klacht valt op te maken dat klaagster zich kritisch uitliet over de verleende zorg en aanvullende handelingen, doorverwijzing en overleg verlangde. Echter, uit het dossier maakt het college op dat de benodigde zorg ook daadwerkelijk werd verleend, door medewerkers van het woonzorgcentrum, waaronder ook de arts. Zo werd door de arts meerdere malen contact met de oncoloog uit het ziekenhuis opgenomen om haar behandeltraject aldaar te bespreken en had de arts contact met het ziekenhuis over de benauwdheid van patiënte. Daarnaast is ook op uitnodiging van de arts meerdere keren het gesprek aangegaan over de onvrede die patiënte had over de zorg en andere zaken. Het verwijt dat de arts de zorg (waaronder het psychisch welzijn en de medicatie) voor patiënte niet goed heeft ingeregeld, vindt dan ook geen steun in het dossier. Uit het dossier blijkt dat er steeds aandacht is geweest voor de instelling van de medicatie van patiënte. Het is lastig gebleken patiënte goed in te stellen, ten eerste omdat het overzicht van de medicatie (door verschillende artsen voorgeschreven) lastig te krijgen was en omdat patiënte haar medicatie niet altijd volgens voorschrift innam. Waar nodig heeft de arts overleg gevoerd met de huisarts, longarts en de oncoloog. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7142
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 25-02-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:43
Kennelijk ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Klaagster heeft een klacht ingediend over de zorg die aan haar inmiddels overleden moeder is verleend tijdens haar opname in een woonzorgcentrum. Zij is kort gezegd niet tevreden over de zorg die zij kreeg, de medicatie en de medische behandeling. De specialist ouderengeneeskunde heeft op enig moment een gesprek gehad met klaagster en patiënte. Volgens klaagster zijn er tijdens dat gesprek toezeggingen door de specialist ouderengeneeskunde gedaan, die hij niet is nagekomen.Volgens de specialist ouderengeneeskunde zijn er geen toezeggingen gedaan. Hij heeft patiënte gerustgesteld en uitgebreid uitleg gegeven over haar ziektebeeld. Hij heeft gezegd dat hij zijn best zou doen, maar heeft geen specifieke toezeggingen gedaan.Het college overweegt als volgt. Nu niet kan worden vastgesteld dat de arts bedoelde toezeggingen heeft gedaan, kan hem evenmin worden verweten dat hij bedoelde toezeggingen niet is nagekomen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.De overige klachtonderdelen gaan allemaal over de inkleding van de zorg en punten waar de specialist ouderengeneeskunde op geen enkele manier bij betrokken was. Uit het medisch dossier dat bij het college beschikbaar is kan het college ook niet vaststellen dat de specialist ouderengeneeskunde het verweten handelen is toe te rekenen of op enig ander moment persoonlijk betrokken is geweest bij patiënte. Om deze reden kan het college niet vaststellen dat er sprake is geweest van klachtwaardig handelen. Ook deze klachtonderdelen zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:30 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-498/DB/ZWB
- Datum publicatie: 25-02-2025
- Datum uitspraak: 24-02-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:30
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Klaagster verwijt verweerster dat zij klaagster enkele dagen voor kerst heeft doen dagvaarden, zonder gelijktijdig haar advocaat te informeren. De raad is van oordeel dat gedragsregel 25 lid 2 ook geldt voor dagvaardingen. Dat de betekening van een dagvaarding door de deurwaarder met waarborgen is omkleed doet daar niet aan af. De ratio van deze gedragsregel is namelijk dat de advocaat van de wederpartij van de ontwikkelingen in een zaak op de hoogte is. Zo wordt voorkomen dat de advocaat van de wederpartij een partij bij een geschil overrompelt zonder bijstand van zijn eigen advocaat. Bovendien is het niet ongebruikelijk dat een dagvaarding niet aan de beoogde partij ter hand wordt gesteld maar door de deurwaarder in de brievenbus wordt achtergelaten. Ook die praktijk onderstreept het belang dat de advocaat van de eisende partij de advocaat van de gedaagde partij informeert over het uitbrengen van de dagvaarding door het toesturen daarvan aan die advocaat. Op grond van gedragsregel 25 lid 2 mag een dagvaarding derhalve slechts rechtstreeks aan een partij, die zich laat bijstaan door een advocaat, betekend worden, wanneer een afschrift hiervan gelijktijdig aan diens advocaat wordt verstuurd. Verweerster heeft dit nagelaten. Door na te laten gelijktijdig een afschrift van de dagvaarding aan klaagster te sturen, heeft verweerster naar het oordeel van de raad gehandeld in strijd met gedragsregel 25 lid 2. In zoverre is de klacht gegrond. De raad is, anders dan klaagster, van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het feit dat de dagvaarding op 21 december 2023, dus enkele dagen voor kerst, aan klaagster is betekend. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat klaagsters belangen daardoor nodeloos zijn geschaad. In zoverre is de klacht ongegrond. De raad ziet in de aard en ernst van het gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijt en in de omstandigheden dat verweerster ter zitting van de raad heeft aangegeven dat zij in retrospectief er beter aan had gedaan om klaagsters advocaat gelijktijdig te informeren en dat verweerster niet eerder tuchtrechtelijk werd veroordeeld, aanleiding om af te zien van oplegging van een maatregel.