Zoekresultaten 1-10 van de 42592 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:83 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-152/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen voormalig advocaat. Vast staat dat verweerster na ontvangst van het dekenstandpunt aan klaagster en de deken heeft medegedeeld dat zij zou overgaan tot creditering, hetgeen zij vervolgens op 11 oktober 2021 ook zonder enig voorbehoud heeft gedaan. Door na de beslissing van de raad van 25 april 2022, waarin de klacht ongegrond werd verklaard, alsnog aanspraak te maken op betaling van de gecrediteerde declaraties heeft verweerster naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Klaagster mocht er op grond van de creditering op vertrouwen dat de werkzaamheden niet alsnog bij haar in rekening zouden worden gebracht, terwijl de raad in de beslissing van 25 april 2022 in overweging 5.2 (zie hierboven onder 2.7) de creditering als (een van de) relevant feit(en) in de beoordeling van de in die zaak aan de orde zijnde klacht heeft betrokken. Ook verweersters beroep op de akte van cessie moet naar het oordeel van de raad worden gepasseerd, nu gezien de creditering niet kan worden vastgesteld dat op de in de akte van cessie genoemde datum van 23 december 2021 sprake was van een openstaande vordering van C B.V. op klaagster. De gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten leveren een schending op van de kernwaarde (financiële) integriteit als bedoeld in artikel 10a lid 1 aanhef en sub d Advocatenwet. Berisping

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6374

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts, medisch adviseur bij het CBR, heeft klager voor medisch onderzoek naar een psychiater verwezen. Klager verwijt de arts dat hij hem heeft verwezen zonder hem eerst te horen en dat hij aan de verwijzing heeft toegevoegd dat hij twijfelde aan klagers gezichtsvermogen. Het college stelt vast dat niet de arts maar het CBR bepaalt of een medisch onderzoek moet plaatsvinden. De arts beoordeelt alleen welke type specialist dat onderzoek moet doen. Pas als de informatie van het CBR vragen oproept, kan er voor de arts reden zijn om contact op te nemen. Dat was hier niet het geval. Uit de tekst en verdere context van de verwijzing blijkt niet dat er twijfels waren over het gezichtsvermogen van klager. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:142 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6634

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater a) dat hij de behandeling eenzijdig heeft beëindigd en b) dat er geen sprake was van een warme overdracht en adequate verwijzing naar andere behandelaren/instellingen. Het college overweegt dat gezien de omstandigheden begrijpelijk is dat de psychiater meende dat klager de behandelrelatie zelf (eenzijdig) had beëindigd. Ten overvloede overweegt het college dat, zelfs als het college ervan uitgaat dat de psychiater de behandelrelatie heeft beëindigd, dat gezien de beschreven feiten en omstandigheden, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Klager heeft zich steeds aan communicatie onttrokken en wilde ook niet meer benaderd worden. De inzet van de psychiater en het behandelteam was steeds gericht op herstel van de behandelrelatie, maar daarvoor is door klager geen ruimte meer gegeven. De verstoorde relatie en het afhouden van elk contact boden weinig ruimte voor een ‘warme overdracht’. De aanbevelingen/suggesties die de psychiater aan klager heeft gedaan voor dagbesteding/begeleiding waren alleszins redelijk en passend. Verder bood de psychiater aan dat klager zich tot de instelling kon wenden voor hulp hierbij, maar dat heeft klager niet gedaan. Het kan de psychiater niet worden verweten dat klager niet tevreden was over deze organisaties/instellingen. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:164 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-273/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:115 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1940

    Klacht tegen arts, destijds arts niet in opleiding tot specialist (anios). Klager is in verband met acuut op chronisch ernstig nierfalen in 2020 enkele dagen opgenomen geweest in het ziekenhuis waar de arts als arts niet in opleiding tot specialist (anios) werkte. Klager is in spoedsetting geopereerd. Na de spoedoperatie was de anios als zaalarts verantwoordelijk voor de nazorg aan klager. Bij het ontslag uit het ziekenhuis heeft de anios met klager het ontslaggesprek gevoerd. Daarna heeft hij de ontslagbrief geschreven. Klager verwijt de anios dat hij: a) hem niet heeft gewaarschuwd voor de vaker bewezen gezondheidsschade door het dragen van een niet medisch mondkapje. Klager vindt de draagplicht van een niet-medisch mondkapje in strijd met de Grondwet; b) heeft nagelaten hem voor en na de operatie te wijzen op het risico van verhoogde plasfrequentie door de ziekenhuisopname en/of door de operatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdeel a en klachtonderdeel b kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:165 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-274/AL/NN

    voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over een eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:116 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1941

    Klacht tegen arts, destijds arts in opleiding tot specialist (aios). Klager is in verband met acuut op chronisch ernstig nierfalen in 2020 enkele dagen opgenomen geweest in het ziekenhuis waar de arts als arts in opleiding tot specialist (aios) werkte. Klager is door de aios in spoedsetting geopereerd. Klager verwijt de aios dat zij: a) hem niet heeft gewaarschuwd voor de vaker bewezen gezondheidsschade door het dragen van een niet medisch mondkapje. Klager vindt de draagplicht van een niet-medisch mondkapje in strijd met de Grondwet; b) heeft nagelaten hem voor en na de operatie te wijzen op het risico van verhoogde plasfrequentie door de ziekenhuisopname en/of door de operatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard  in klachtonderdeel a en klachtonderdeel b kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:117 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1972

    Klager is in verband met acuut op chronisch ernstig nierfalen in 2020 enkele dagen opgenomen geweest in het ziekenhuis waar de arts als arts in opleiding tot specialist (aios) werkte. Klager is door de aios in spoedsetting geopereerd. Klager verwijt de aios dat zij: a) niet of veel te weinig beseft dat zij voor haar diensten integraal wordt gefinancierd door belastingbetalers en premiebetalers, de volksgezondheid moet behouden en bevorderen, de patiënt tijdig en volledig moet informeren over medisch relevante zaken en verantwoording moet afleggen over haar keuzes; b) in het bezit had moeten zijn van het opnamebericht van klager; c) heeft nagelaten te vragen hoe en wanneer klager was aangemeld voor de operatie; d) aan klager nazorg had moeten verlenen; e) ten onrechte schrijft dat de plasklachten van klager niet feitelijk voor kunnen komen; f) ten onrechte schrijft dat zij onvoldoende informatie heeft voor adequaat verweer. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:82 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-028/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Familiezaak. Niet gebleken dat verweerder onvoldoende de-escalerend heeft opgetreden, noch dat hij onnodige grievende uitlatingen heeft gedaan of onjuiste en onvolledige informatie heeft verstrekt aan de betrokken rechters. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6716

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klager is opgenomen geweest in een spoedkliniek in verband met psychotische decompensatie. Klager verwijt de arts dat hij niet is ingelicht over de bijwerkingen van het nieuw voorgeschreven medicijn paliperidon. Ook heeft de arts volgens hem beweerd dat vitamine C niet werkzaam was bij een tabak- en hasjverslaving. Verder verwijt klager de arts dat de zij er niet voor heeft gezorgd dat klager in de ambulante zorg alleen door vrouwen zou worden behandeld. Het college stelt vast dat uit de overgelegde decursus blijkt dat de arts meermaals de tijd heeft genomen klager voor te lichten over en te begeleiden bij de medicatie. De arts is zorgvuldig omgesprongen van de wens van klager om alleen door vrouwelijke medewerkers van het FACT-team te worden behandeld, maar kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de beslissing over de samenstelling van het ambulante FACT-team. De arts kan zich de opmerking over vitamine C niet herinneren. Het college ziet geen aanleiding om van onzorgvuldigheid, laat staan verwijtbaar gedrag te kunnen spreken. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.