Zoekresultaten 1-10 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:17 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/427977 / KL RK 23-128

    Klager verwijt de notaris dat hij de opdracht tot doorhaling van de hypothecaire inschrijving kwalitatief onvoldoende en niet voortvarend genoeg heeft behandeld, dat de notaris niet heeft gereageerd op berichten van klager en op zijn verzoeken om (alle) dossierstukken aan klager te verstrekken, en dat de notaris niks heeft gedaan met de ingediende interne klacht tegen medewerker notaris. De kamer is van mening dat de zorgvuldigheidsnorm is geschonden. Ook heeft de notaris niet de volledige regie, zeggenschap en toezicht gehad over/op de werkzaamheden en zijn medewerker. De notaris heeft klager niet voldoende geïnformeerd over de voortgang van de werkzaamheden, heeft de ingediende interne klacht niet naar behoren behandeld en ook de kwaliteit van de uitvoering van de werkzaamheden was onder de maat. Door zijn handelen en nalaten heeft de notaris het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De gegronde klachtonderdelen zien op uit de Wna en daaraan gerelateerde regelgeving voortvloeiende kernwaarden in het notariaat zoals (de grootst mogelijke) zorgvuldigheid en deskundigheid. De notaris heeft geen blijk gegeven van het besef dat zijn handelen niet juist was. De kamer acht dit alles klachtwaardig en acht de klacht gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:148 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6773

    Ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De ex-partner is behandeld bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. De ex-partner van klager heeft in een echtscheidingsprocedure een verklaring over de behandeling en een kopie van het behandelplan ingebracht. Klager verwijt de GZ-psycholoog dat de verklaring is afgegeven en dat zowel in de verklaring als in het behandelplan het verhaal van de ex-partner wordt gepresenteerd als feit, zonder dat duidelijk is dat het slechts de visie van de ex-partner is. De klacht over de verklaring is ongegrond omdat de GZ-psycholoog hier niet bij betrokken was. De klacht over het behandelplan is ook ongegrond. Een behandelplan is geen geneeskundige verklaring en kan ook niet worden aangemerkt als een rapportage. Uit de aard van het behandelplan volgt dat in de geestelijke gezondheidszorg de beschrijving van de problemen meestal een weergave is van de beleving en de klachten van de cliënt. Naar het oordeel van het college betekent dit dat in zijn algemeenheid aan een behandelplan niet de eis kan worden gesteld dat dit ook nadrukkelijk blijkt uit de bewoordingen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:149 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6625

    Deels gegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog was de therapeut van de oudste zoon van klaagster. De GZ-psycholoog heeft een melding gedaan bij Veilig Thuis om beter zicht te krijgen op de situatie van de jongste zoon. Klaagster verwijt de GZ-psycholoog dat zij relevante informatie voor haar heeft achtergehouden over haar oudste zoon en ex-partner en tijdens telefoongesprekken onevenredig veel druk op haar heeft uitgeoefend om in therapie te gaan. Ook verwijt klaagster de GZ-psycholoog dat zij zich vooringenomen heeft opgesteld door informatie niet te verifiëren en niet geverifieerde informatie als feiten neer te leggen bij Veilig Thuis. Daarnaast verwijt klaagster de GZ-psycholoog dat er zonder haar toestemming contact is opgenomen met de school van haar jongste zoon. De eerste twee klachtonderdelen zijn ongegrond. De oudste zoon van klaagster was in de periode waar de klacht over gaat 15 jaar. De met gezag belaste ouders hebben recht op informatie over een kind van 12 tot en met 15 jaar, voor zover die informatie relevant is voor het geven van toestemming voor een behandeling. Klaagster was geïnformeerd over de therapie en had hiervoor ook toestemming gegeven. De GZ-psycholoog kon en mocht zonder toestemming van de oudste zoon en de ex-partner geen verdere informatie verstrekken. Het college kan niet vaststellen hoe de telefoongesprekken met klaagster zijn verlopen en dus ook niet of de GZ-psycholoog bij die gesprekken klachtwaardig heeft gehandeld. De klachtonderdelen over de Veilig Thuis-melding en het contact met school zijn gegrond. De GZ-psycholoog had ervoor had moeten zorgen dat klaagster om toestemming was gevraagd voor het benaderen van de school van haar jongste zoon voor informatie. Bij het doen van de melding zijn ten onrechte de zorgen en het voornemen om een melding te maken niet met klaagster besproken (stap 3 meldcode). De GZ-psycholoog had zich meer kunnen en moeten inspannen om hierover contact te krijgen met klaagster. Het college acht bovendien de formulering van de melding onvoldoende zorgvuldig. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:15 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/423794 KL RK 23-82

    Klagers voeren aan dat de inhoud van het testament niet rechtsgeldig tot stand is gekomen, mede omdat alles wordt nagelaten aan een dementerende vriendin. Deze klacht wordt door de kamer ongegrond verklaard op basis van de door klagers gestelde argumenten en met de overweging dat dementie geen beletsel vormt om te erven. Tevens wordt de verdere afhandeling van de nalatenschap van erflater in twijfel getrokken en wordt de notaris beschuldigd van belangenverstrengeling. Klagers zijn geen erfgenamen en geen executeur en worden daarom in deze niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:16 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/426472 / KL RK 23-111

    Een onderdeel van de klacht betreft de twijfel of het testament rechtsgeldig is, omdat geen onderzoek is gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster. Naar het oordeel van de kamer was de psychische problematiek van erflaatster echter wel een indicator voor de notaris om nader onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van erflaatster. Dit onderzoek (Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van de notariële dienstverlening”) heeft de notaris vervolgens op een correcte wijze uitgevoerd. Het eerste klachtonderdeel is dan ook ongegrond. Een tweede onderdeel van de klacht betreft een verwijt dat de notaris de nalatenschap niet voortvarend afwikkelde en de afgifte van de urn van erflaatster verliep moeizaam. De kamer oordeelt dat klagers geen erfgenamen zijn en in beginsel geen recht hebben op afgifte van de urn en dat de notaris aan hen geen verantwoording of informatie verschuldigd is over de afwikkeling van de nalatenschap en acht dit klachtonderdeel ongegrond. Een derde klachtonderdeel betreft het verwijt dat de notaris niet correct en tijdig heeft gehandeld, met mogelijk financieel nadeel als gevolg. De kamer oordeelt dat ook deze klacht niet-ontvankelijk is, omdat bewindvoerder of de erfgenamen nimmer hebben geklaagd en bewindvoerder geen deel uit wenste te maken van deze klachtenprocedure.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:104 Raad van Discipline Amsterdam 24-316/A/A 24-318/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege het overschrijven van de vervaltermijn van drie jaar.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:105 Raad van Discipline Amsterdam 24-334/A/NH

    Voorzittersbeslissing; Betreft een klacht over de advocaat wederpartij; Van grievende uitlatingen is geen sprake. De woordkeuze van verweerder is passend in de context van het debat. In zoverre is de klacht kennelijk ongegrond. Voor zover verweerder schending van gedragsregels 14 en 15 wordt verweten, geldt dat het niet aan klager als wederpartij is om te klagen over kwesties die zien op de advocaat-cliëntrelatie. Hiervoor ontbreekt een rechtstreeks belang bij klager. De klacht is in zoverre kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:16 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/01 en SHE/2024/02

    De klachten gaan over de gepasseerde (levens)testamenten van erflaatster, de handelwijze van de beide notarissen als gevolmachtigde van erflaatster en/of hun feitelijk handelen (namens een executeur-afwikkelingsbewindvoerder) bij de afwikkeling van erflaatsters nalatenschap. De klacht tegen notaris 2 is ongegrond verklaard. Ten aanzien van notaris 1 is de klacht - voor zover die betrekking heeft op het testament van erflaatster en op het verkooptraject van de woning - gegrond verklaard. Notaris 1 heeft dus op twee verschillende vlakken onzorgvuldig gehandeld. Hij heeft de kamer niet kunnen overtuigen dat hij voldoende aan eigen waarneming heeft gedaan om de wilsbekwaamheid en onafhankelijke wilsvorming van erflaatster naar behoren te kunnen beoordelen. Daarnaast is hij onvoldoende zorgvuldig geweest tijdens het verkooptraject van de woning. Notaris 1 heeft onvoldoende oog (gehad) voor de voorzienbare nadelige gevolgen die zijn tekortschieten voor erflaatsters nalatenschap heeft gehad. Mede in aanmerking genomen het blanco tuchtrechtelijk verleden van notaris 1 is volstaan met een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:17 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/51

    De klacht gaat over de handelwijze van de notaris die mede is opgetreden in zijn hoedanigheid van bestuurder van een Stichting Administratiekantoor (STAK), die de aandelen houdt in een familiebedrijf. De (inmiddels overleden) echtgenoot van klaagster was de grondlegger van dat familiebedrijf. Door onder andere de (advocaat)kosten van de eerder door klaagster en de dochter tegen de notaris gestarte klachtprocedures bij de holding van het familiebedrijf in rekening te brengen en een bestuursbesluit van de STAK vanaf een bepaald moment niet meer uit te voeren, heeft de notaris het vertrouwen geschaad dat klaagster mag stellen in het notariaat. De klacht is in zoverre gegrond verklaard. Aan de notaris wordt een waarschuwing opgelegd. Daarbij heeft de kamer in aanmerking genomen dat klaagster eerder een klacht tegen de notaris heeft ingediend en dat deze klachtprocedure op een eerdere klachtprocedure voortborduurt. In de eerste klachtzaak is aan de notaris al een berisping opgelegd. Verder neemt de kamer in aanmerking dat partijen elkaar op meerdere vlakken in de haren vliegen. Los van de eerdere klachtprocedure heeft klaagster de notaris vanaf 2019 in verschillende civiele procedures betrokken, in welke procedures haar vorderingen en verzoeken steeds zijn afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:121 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2081

    Wrakingsverzoek gericht tegen de voorzitter, twee leden-juristen en een lid-beroepsgenoot. Het wrakingsverzoek wordt afgewezen.