Zoekresultaten 51-60 van de 45124 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:167 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-103/AL/GLD

    Verzetbeslissing. Geen aanleiding om aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. Het verzet slaagt dan ook niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en de voorzitter heeft ook rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval zoals die uit het klachtdossier blijken. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:123 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-397/DH/A/W

    Wrakingsbeslissing. Verzoek kennelijk ongegrond. Een onwelgevallige (processuele) beslissing kan geen grond vormen voor wraking.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:14 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-55

    De klacht is ingediend door een bewindvoerder. Voor zover de bewindvoerder klaagt over handelingen of nalaten jegens de onderbewindgestelde gaat zij daarmee buiten haar bevoegdheden als bewindvoerder en is zij in dat klachtonderdeel niet-ontvankelijk. Voor zover de klacht ziet op het niet tijdig reageren op een schrijven van de gemachtigde heeft de kamer de klacht ongegrond verklaard. Niet is gebleken dat er niet binnen een redelijke termijn werd gereageerd. Het verzoek tot verstrekken van de stukken werd gedaan en twee maanden later werd de klacht, op dat punt welhaast rauwelijks, ingediend.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:117 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-257/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in de hoedanigheid van bijzonder curator. Geen aanknopingspunten dat verweerster het vertrouwen in de advocatuur heeft geschonden. De rechtbank heeft verweerster bedankt voor haar vele en goede inspanningen als bijzonder curator. Er is geen reden voor de tuchtrechter om anders te concluderen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:168 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-001/AL/MN

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet van klaagster ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7671

    Gegronde klacht van de IGJ tegen een arts. De IGJ is ontvankelijk en het rapport wordt in de beoordeling betrokken. De arts is werkzaam als arts aan gedetineerden en arrestanten. Het is aannemelijk geworden dat de arts twee bezoeken heeft afgelegd aan een patiënt met pijnklachten. Het verweer van de arts, dat hij patiënt maar één keer heeft gezien, is onvoldoende onderbouwd. De arts heeft op onzorgvuldige wijze off-label methadon verstrekt aan de patiënt die acute pijn had. Hij is daarmee afgeweken van de relevante richtlijnen en protocollen, zonder deugdelijke motivering. Daarnaast heeft de arts met betrekking tot de patiënt geen medisch dossier bijgehouden van zijn behandelcontacten met hem en de in dat kader voor de zorgverlening verrichte handelingen. Klacht gegrond, voorwaardelijke schorsing van 6 maanden met omschrijving van bijzondere voorwaarden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:161 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7529

    Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager stelt dat de orthopedisch chirurg ten onrechte en zonder deugdelijk informed consent is overgegaan tot operatieve stabilisatie van zijn schouder. Volgens de orthopedisch chirurg vormde de ernstige pijnklachten van klager de belangrijkste indicatie voor de operatie en is een uitgebreide informed consent procedure gevolgd. Het college overweegt dat over de vraag wanneer bij chronische instabiliteit van de schouder tot een operatie moet worden overgegaan discussie mogelijk is. Er bestaan hiervoor geen richtlijnen. De vraag rijst of in dit geval niet te snel is besloten tot een AC-reconstructie, een in de ogen van het college ingewikkelde operatie met een onzekere uitkomst. Het is het college niet duidelijk geworden welke fysiotherapeutische behandeling klager precies heeft gehad. Mogelijk was in dit geval op zijn plaats geweest om in eerste instantie wat uitgebreider een afwachtend beleid te voeren, met gerichte behandeling door een schouderfysiotherapeut, waarna altijd nog tot een operatie had kunnen worden besloten. Daar staat tegenover dat klager ernstige pijnklachten had. Gelet op de bandbreedte die bestaat ten aanzien van de indicatiestelling is het college van oordeel dat het de orthopedisch chirurg tuchtrechtelijk niet kan worden verweten in dit geval tot operatie te hebben geadviseerd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:106 Raad van Discipline Amsterdam 24-939/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat deels gegrond. Door klaagster niet tussentijds te informeren over de kosten, heeft verweerster niet aan haar informatieplicht richting klaagster voldaan. Dit valt haar tuchtrechtelijk te verwijten. De raad houdt bij de oplegging van de maatregel rekening met het schoon tuchtrechtelijk verleden van verweerster en het inzicht dat zij ter zitting heeft getoond in haar handelen. De raad acht de oplegging van een maatregel in de vorm van een waarschuwing daarom passend.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7582

    Ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft bij klaagster een triple artrodese uitgevoerd, een operatie waarbij botten in de voet aan elkaar worden vastgezet. Tijdens de operatie is er sprake van zodanig bloedverlies dat de operatie niet volledig kan worden uitgevoerd zoals gepland. Zes weken na de operatie moet klaagster bovendien opnieuw worden geopereerd om een schroef (anker) uit de enkel te verwijderen. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg onder meer dat een verkeerde behandelkeuze is gemaakt, dat de operatie onzorgvuldig is uitgevoerd en dat de nazorg tekortschoot. Daarnaast vindt klaagster dat geen deugdelijk dossier is bijgehouden en dat de communicatie onduidelijk is geweest. Het college komt tot het oordeel dat de orthopedisch chirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:112 Hof van Discipline 's Gravenhage 240365

    Beklag artikel 13. Met de deken is het hof van oordeel dat klager ook in de beklagprocedure niet heeft onderbouwd dat de procedure die hij wil starten tegen de verzekeraar kans van slagen heeft. Daarvoor zou hoe dan ook nodig zijn dat de vaststellingsovereenkomst wordt vernietigd. Klager heeft niet onderbouwd waarom bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst sprake zou zijn geweest van door hem gestelde dwaling of misbruik van recht. De verklaringen over zijn (huidige) medische situatie zijn daarvoor onvoldoende.Het standpunt van de deken dat klager zich niet voldoende heeft ingespannen om zelf een advocaat te vinden omdat klager vier e-mails van advocaten heeft toegezonden die hem niet willen bijstaan, volgt het hof niet. Hierbij is van belang de “informatie aanwijzing ex art 13 advocatenwet” van de orde van Advocaten Gelderland waarin als vereiste voor een verzoek om aanwijzing van een advocaat -onder andere- is opgenomen: “U moet aantonen dat u zich voldoende en passend hebt ingespannen om zelf een advocaat te vinden en dat u desondanks niet of niet tijdig een advocaat hebt kunnen vinden die u vrijwillig wil bijstaan. U kunt dit aantonen door schriftelijk opgave te doen van namen van een relevant aantal (op het betreffende rechtsgebied deskundige) advocaten die u zonder succes hebt verzocht uw zaak te behartigen vergezeld van hun reacties met de reden van afwijzing.”Met de afwijzingen van een viertal advocaten, waarvan twee gemotiveerd te kennen hebben gegeven dat zij klager niet willen bijstaan omdat zij van mening zijn dat de procedure die klager wil voeren kansloos is, heeft klager voldaan aan de door de deken gestelde voorwaarde van het indienen van een relevant aantal afwijzingen.