Zoekresultaten 18851-18900 van de 44767 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.254

    Klacht tegen psychiater. Klager verblijft in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum. Klager meent dat hij daar ten onrechte verblijft en verwijt verweerder dit. Voorts verwijt klager verweerder dat die heeft gezegd dat klager meer dwangmedicatie zal worden toegediend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:68 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.331

    Klaagster is aan haar voet geopereerd door twee orthopedisch chirurgen. Tijdens de operatie is een daarbij gehanteerde zaag op het bovenbeen van klaagster gelegd. Daardoor is een derdegraads brandwond op het been van klaagster ontstaan. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door: 1.) de zaag op haar bovenbeen neer te leggen; 2.) na het incident geen contact met haar op te nemen en 3.) aansprakelijkheid van de hand te wijzen en de fabrikant aan te wijzen als schuldige. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 1 gegrond verklaard, aan de orthopedisch chirurg de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige afgewezen. Het beroep richt zich uitsluitend tegen het ongegrond verklaren van de klachtonderdelen 2 en 3. Het Centraal Tuchtcollege gaat eerst in op de betekenis van GOMA gedragscode voor dit soort geschillen. Vervolgens onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat klachtonderdeel 2. ongegrond is. Door bij herhaling schriftelijk en mondeling op het incident terug te komen en blijk te geven van begrip voor de moeilijke situatie waarin klaagster was terechtgekomen, hebben de orthopedisch chirurgen aan de op hen rustende zorgplicht voldaan. Wat betreft klachtonderdeel 3. overweegt het Centraal Tuchtcollege dat het niet op de weg van de orthopedische chirurgen lag om zich in het kader van de te verlenen nazorg te begeven in inhoudelijke discussies, tussen klaagster en de verzekeraar van de orthopedisch chirurgen, over civiele aansprakelijkheid, causaliteit en schadebegroting. Van de orthopedische chirurgen kon niet meer kon worden gevergd dan dat zij de verzekeraar aanspoorden om tot een afronding te komen. Dat hebben zij ook gedaan. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:62 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.189

    Klacht tegen tandarts. Klaagster heeft zich tot verweerder gewend met de wens 28 kronen, waarvan 1 gouden, te laten plaatsen. Klaagster verwijt verweerder onder meer en kort gezegd dat de voorbereiding op de behandeling en de dossiervorming onvoldoende waren en voorts dat de uitvoering van de behandeling onzorgvuldig was. Het Regionaal Tuchtcollege acht deze beide klachtonderdelen gegrond en legt aan verweerder ter zaken de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de uitvoering van de behandeling ongegrond en verwerpt het beroep voor het overige. Vanwege het feit dat er sprake was van een medisch niet-noodzakelijke ingreep en daarmee van een verzwaarde informatieplicht waar verweerder niet aan heeft voldaan handhaaft het Centraal Tuchtcollege de opgelegde maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.256

    Klager is uitgevallen voor zijn werk als financieel directeur. Op een zeker moment achtte klager zich in staat vergelijkbaar werk bij een ander bedrijf te doen, maar hij wilde niet geschikt worden verklaard voor het eigen werk bij de eigen werkgever. De bedrijfsarts heeft hem vervolgens volledig arbeidsgeschikt verklaard voor eigen werk bij een andere werkgever. Klager en zijn toenmalige werkgever hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten. Klager heeft vervolgens een WW-uitkering aangevraagd en gekregen. Klager heeft geen melding gemaakt van arbeidsongeschiktheid tijdens de duur van de WW-uitkering. Vervolgens heeft klager met terugwerkende kracht een WIA-uitkering aangevraagd. Verweerder, verzekeringsarts, heeft met betrekking tot deze aanvraag een medisch onderzoeksverslag geschreven. Het UWV heeft naar aanleiding van dat verslag aan klager geen WIA-uitkering toegekend. Klager verwijt verweerder dat deze een zelfstandig besluit heeft genomen op basis van informatie van de bedrijfsarts die niet volledig was. Er is geen arbeidsdeskundig onderzoek gedaan en er is geen FML opgesteld. Er had, gelet op de langdurige ziekte van klager, een uitgebreide probleemanalyse moeten worden opgesteld. Verweerder heeft onbevoegd zijn mening gegeven, want er is geen volledig rapport van de bedrijfsarts, aldus klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:69 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.360

    Klacht tegen tandarts. Klaagster heeft eerder een klacht tegen verweerder ingediend handelend over het beëindigen van de behandelovereenkomst. Over deze klacht is zowel in eerste aanleg als in beroep geoordeeld. De onderhavige klacht betreft de behandeling van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet in haar klacht ontvangen wegens strijd met het beginsel van concentratie van klacht. Het college oordeelt dat klaagster de huidige klacht tegelijk met de eerder ingediende klacht had kunnen en dus ook moeten indienen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing, verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht en doet de zaak zelf af. De klacht van klaagster dat verweerder – kort gezegd – haar niet heeft ingelicht over het feit dat zij leed aan parodontitis en haar daar ook niet voor heeft behandeld acht het Centraal Tuchtcollege ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:17 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-922

    Voorzittersbeslissing: Voorzitter oordeelt klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Vrijheid om op te treden op basis van feitelijke informatie cliënten. Het door verweerder ingenomen standpunt dat zijn cliënten de nodige medische problemen hadden, mede als gevolg van hun geschil met klagers, is niet van dien aard dat het als onnodig grievend wordt geoordeeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:63 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2017.233

    Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg dat hij een knieprothese bij haar heeft geplaatst met nikkel erin, terwijl hij wist, althans behoorde te weten, dat zij allergisch is voor nikkel. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de chirurg niet van de allergie van klaagster wist, althans behoorde te weten en dat de keuze van de orthopedisch chirurg de betreffende prothese te plaatsen, ook indien hij die wel wetenschap zou hebben gehad, verantwoord was. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:22 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-093/DB/OB/D

    Advocaat heeft structureel en stelselmatig contante betalingen van cliënten aanvaard zonder nota’s, zonder kwitanties af te geven en zonder deze betaling af te dragen aan zijn toenmalig werkgever resp. de Raad voor Rechtsbijstand. Gehandeld in strijd met kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit. Dekenbezwaar gegrond. Schrapping.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2018:5 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-33

    Klager verwijt de notaris dat hij ernstig nalatig heeft gehandeld. De notaris heeft samen met [G] willens en wetens een akte van geldlening gepasseerd ten behoeve van zijn broer, wetende van het faillissement in privé. De broer was reeds bij het passeren van de akte failliet, zodat de notaris moet hebben geweten dat hij geen verhaal bood. Nu klager ook hoofdelijk verbonden was voor terugbetaling van de geldsom, liep hij extra risico. De notaris had hem daarop moeten wijzen. De notaris heeft verzuimd nader onderzoek te doen naar partijen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:29 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-1043/DB/LI

    Niet tuchtrechteelijk verwijtbaar gehandeld door geen procedure aanhangig te maken en door zich wegens de vertrouwensbreuk terug te trekken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:211 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-237

    Klacht over advocaat wederpartij in letselschadezaak. Privacy. Artt 16 en 23 Wbp. Rapport heimelijke observatie als contra-expertise ingebracht in civiele procedure. Ontoelaatbaar volgens rechtbank. Tuchtrechter oordeelt anders dan civiele rechter. Term ‘opzettelijke misleiding’ niet onnodig grievend. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:23 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-094/DB/OB

    Advocaat heeft structureel en stelselmatig contante betalingen van cliënten aanvaard zonder nota’s, zonder kwitanties af te geven en zonder deze betaling af te dragen aan zijn toenmalig werkgever resp. de Raad voor Rechtsbijstand. Gehandeld in strijd met kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit. Verzoek ex. art. 60ab toegewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:30 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-831/DB/ZWB/D

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zijn wegens verdenking van oplichting gedetineerde cliënt op verzoek van de echtgenote van die cliënt een document ter overboeking van een bedrag van € 50.000,-- te laten ondertekenen. Geheimhoudingsplicht geschonden door nadat verweerder was aangehouden door de politie tijdens het verhoor te verklaren over de persoon van de cliënt, de zaak en bij de zaak betrokken personen. Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door in twee tuchtrechtelijke beslissingen uitgesproken proceskostenveroordelingen niet tijdig te voldoen. Dekenbezwaar in alle onderdelen gegrond. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden schorsing van 4 weken waarvan 2 weken voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar, verkorting termijn 8a lid 3 tot 2 jaar.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:212 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-170

    Klacht over advocaat wederpartij. Vrijwaringsovereenkomst opgesteld. Verwijt dat adv meewerkte aan onttrekking goed aan beslag is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2018:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 17104

    Bedrijfsarts wordt verweten dat hij 1) (medische) informatie heeft gelekt naar klagers werkgever over het feit dat klager in beroep was gegaan tegen het onderzoek van het centrum voor klinische arbeidsgeneeskunde en 2) hem heeft doorverwezen naar dat centrum. Verweerder heeft met het delen van de informatie zijn geheimhoudingsverplichting geschonden. Verweerder heeft klager op juiste gronden verwezen naar het centrum voor klinische arbeidsgeneeskunde. Deels gegrond. Verweerder ziet in dat hij zijn geheimhoudingsverplichting heeft geschonden en heeft excuses gemaakt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:24 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-913/DB/ZWB

    Advocaat heeft een declaratie gestuurd aan een cliënt aan wie een toevoeging was verleend. Het ligt op de weg van de advocaat om, indien de resultaatsbeoordeling daartoe aanleiding geeft, de Raad voor Rechtsbijstand te verzoeken de aan zijn cliënt verleende toevoeging in te trekken, alvorens hij zijn werkzaamheden bij die cliënt in rekening brengt. Klacht gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:36 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-726/DH/NH-a-b

    Verweerders hebben in weerwil van een onvoorwaardelijke afspraak met klaagster de kosten voor de cassatieprocedure bij haar in rekening gebracht. Zij zijn, tot de dupliek in deze klachtprocedure, blijven ontkennen dat deze afspraak was gemaakt. Daar komt voor zover het verweerster sub 1 betreft bij dat zij klaagster in een andere fase van haar bijstand ten onrechte niet heeft gewezen op de mogelijkheid om een toevoeging aan te vragen. De raad acht een en ander tuchtrechtelijk verwijtbaar en legt aan verweerders een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:31 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-530/DB/ZWB 17-798/DB/ZWB

    Betreft optreden advocaat van de wederpartij. Niet gebleken is dat advocaat onjuiste feiten heeft geponeerd, met als doel de rechter te misleiden. Verwijzing naar kinderontvoering gelet op rechterlijke uitspraak waarbij het hoofdverblijf van de minderjarige bij de cliënte van de advocaat was bepaald en de minderjarige daarna door klager is meegenomen naar het buitenland zonder vermelding van de verblijfplaats niet nodeloos grievend. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:213 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-176

    Beslissing op verzet. Klacht over eigen advocaat inzake kwaliteit dienstverlening. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:25 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-090/DB/OB

    Het staat een deken vrij om onderzoek te doen naar de praktijkvoering van een advocaat. Client kan hierover geen klacht indienen. NIet gebleken van onrechtmatige samenspanning. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk en ged. kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:14 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-762

    Dekenklacht tegen advocaat die zich eind 2017 van het tableau heeft laten schrappen. Verweerder heeft op verschillende momenten ondeskundig en (financieel) onzorgvuldig jegens zijn cliënte gehandeld in haar geschil met de belastingdienst na de intrekking van diverse toeslagen. Gebleken onbekendheid van verweerder met wettelijke afwijzingsgronden van de verzochte toevoeging in deze specifieke zaak. Risico van afwijzing toevoegingsaanvraag niet vooraf met cliënte besproken. Daarnaast onvoldoende zijn verantwoordelijkheid genomen om, ondanks de haast van zijn cliënte, haar niet te wijzen op de opschortende werking van het indienen van bezwaar, meteen de toevoeging aan te vragen en zijn cliënte, gelet op haar financiële zorgelijke situatie, te adviseren om eerst de toevoegingsaanvraag af te wachten. Gelet op het door de raad aan verweerder gemaakte tuchtrechtelijk verwijt dat hij ten onrechte voor cliënte een toevoeging voor de belastingkwestie heeft aangevraagd en mede gelet op de positieve verwachtingen die hij bij verlening daarvan bij zijn cliënte heeft gewekt, heeft verweerder door verzending van zijn declaratie op 13 juni 2017 aan de cliënte voor het gelet op de draagkracht van cliënte toch wel aanzienlijke bedrag van € 5.945,94 gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. De raad verwijt verweerder dat temeer nu hij wist of had moeten weten dat zijn cliënte dat bedrag nimmer zou kunnen voldoen. In strijd met de eis van integer handelen. Daarnaast heeft verweerder niet de in gedragsregel 27 lid 4 vereiste behoedzaamheid in acht genomen jegens zijn cliënte door bij uitblijven van betaling van de declaratie door haar te weigeren om de beschikking tot scheiding van tafel en bed, waarvoor een aparte toevoeging werd verleend, in te schrijven. Sprake van onbetamelijk gedrag in communicatie met cliënte en met de deken. Voorwaardelijke schorsing van 12 weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:37 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-726-DH/NH-c

    klacht ingediend na ommekomst van de vervaltermijn; klacht niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:214 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1168

    Beslissing op verzet. Klacht over (voormalig) eigen advocaat. Incasseren declaratie. Dreigen met indienen steunvordering of aanvragen faillissement ex-cliënt. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:26 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-899/DB/LI

    Klachtrecht over behandeling van tegenstrijdige belangen komt enkel toe aan partijen die het treft. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:15 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-462

    Klacht van een derde (partner van de wederpartij). De door verweerder in zijn verzoekschrift genoemde termen die betrekking hadden op klager (verdachte drugscrimineel, drugszaken en van twijfelachtig allooi) zijn tegen de achtergrond van de strafrechtelijke verdenkingen jegens klager niet onbegrijpelijk. Niet onnodig grievend, ook omdat verweerder zijn verzoekschrift naderhand heeft aangepast en zijn excuses heeft aangeboden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:38 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-726/DH/NH-d

    De raad overweegt dat een klacht wordt ingediend bij de deken en dat de deken daarop een onderzoek instelt. Gebruikelijk is dat een klacht binnen korte tijd na ontvangst ervan door de deken onder de aandacht van de beklaagde advocaat wordt gebracht. Het belang van de rechtszekerheid wordt daarmee gediend. Niet in geschil is dat de deken de klacht van klaagster pas onder de aandacht van verweerster heeft gebracht naar aanleiding van de klachtbrief van 7 december 2016 van de gemachtigde van klaagster en niet naar aanleiding van de brief van 17 juni 2016. Tussen het indienen van de klacht door klaagster en het onder de aandacht brengen van die klacht bij verweerster is derhalve bijna een half jaar verstreken. In aanmerking genomen dat de klacht zoals op 17 juni 2016 geformuleerd door klaagster duidelijk is, is de raad van oordeel dat de deken de klacht niet binnen een redelijke termijn onder de aandacht van verweerster heeft gebracht. De gedachte achter de vervaltermijn van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet (Aw), namelijk dat de termijn waarbinnen een advocaat nog met een klacht kan worden geconfronteerd beperkt is, leidt ertoe dat de omstandigheid dat de klacht niet binnen een redelijke termijn is doorgezonden naar verweerster niet in de risicosfeer van verweerster kan worden gebracht. De raad komt niettemin tot de slotsom dat het beroep van klaagster op artikel 46g lid 2 Aw niet slaagt. Daarvoor is redengevend dat klaagster al voor 2016 moet worden geacht op de hoogte te zijn geweest van de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand. De raad licht dit als volgt toe. Volgens haar eigen verklaring had klaagster geen vermogen en slechts een gering inkomen toen zij van haar man scheidde. Het voldoen van de advocatendeclaraties was voor klaagster problematisch; zij stelt daarvoor op enig moment de kinderalimentatie te hebben aangewend en geld te hebben geleend bij derden. Het had naar het oordeel van de raad op de weg van klaagster gelegen om, toen haar financiële situatie structureel slecht bleef, onderzoek te doen naar de mogelijkheden om het probleem van de advocatendeclaraties het hoofd te bieden en zich daarover te laten informeren, bijvoorbeeld door de advocaten die haar in alle procedures in verband met de echtscheiding hebben bijgestaan. Zonder twijfel was klaagster dan op het spoor van rechtsbijstand op toevoegingsbasis gekomen. Klaagster had daarin ook een eigen verantwoordelijkheid. In aanmerking genomen dat juridische hulpverlening op toevoegingsbasis (misschien beter bekend als “pro deo” rechtshulp) een algemeen bekend fenomeen is waarover toegankelijke informatie te vinden is via internet, en dat bovendien met regelmaat de nodige aandacht geniet in de media en publieke opinie, valt de omstandigheid dat klaagster haar eigen verantwoordelijkheid niet heeft genomen in haar risicosfeer.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:27 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-799/DB/ZWB

    Niet gebleken dat kwaliteit van verweersters dienstverlening ondermaats was, noch dat zij bij de behandeling van de gemeenschappelijke echtscheiding niet onpartijdig was, noch dat de zaak door haar toedoen is uitgemond in een “vechtscheiding”. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/154

    Beoordeling zorgvuldigheid deskundigen-rapportage Kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:16 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-341

    Verweerder heeft in het de letselschadezaken van klagers niet de financiële zorg jegens klagers betracht zoals een behoorlijk advocaat betaamt . Voor zover al zou komen vast te staan dat verweerder een uurtarief met klagers heeft gemaakt, mocht verweerder er niet vanuit gaan dat klagers begrepen dat hij zijn werkzaamheden tegen dat tarief in rekening zou kunnen brengen bij uitblijven van betaling door de verzekeraars. Daarnaast ontbreekt een uitdrukkelijke bevestiging dat klagers afstand hebben gedaan van hun recht op gefinancierde rechtsbijstand (Gedragsregel 24.) Daarnaast is sprake van een verboden prijsafspraak van een bedongen percentage over het te behalen resultaat (Gedragsregel 25 lid 2)., terwijl het verweer op de mogelijke uitzondering daarop voor letselschadezaken ex artikel 7.9 Voda nog niet gold in 2012. Verweerder heeft zich tevens ten onrechte beroepen op het retentierecht door de dossiers pas aan opvolgend advocaat af te willen geven na betaling van de (onterecht geoordeelde en maanden later opgemaakte) declaraties (Gedragsregel 27 lid 4). Verweerder heeft niet aan de kwaliteitseisen zoals van een deskundig advocaat verwacht mocht worden door in de zaak van klager een bevoorschotting te vragen bij de verzekeraar van de wederpartij, terwijl daarvoor een reële mogelijkheid bestond ex artikel 6:96 lid 2 BW. Voorwaardelijke schorsing van 15 weken, waarbij ook rekening is gehouden met vergelijkbare eerdere beslissingen van de raad tegen verweerder en het ontbreken van inzicht in zijn verwijtbare handelen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:39 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-488/DH/RO

    Tussenbeslissing. Na sluiting van het onderzoek is de raad tot de conclusie gekomen dat hij thans over onvoldoende informatie beschikt om tot een gedegen oordeel te komen. De raad wenst van verweerder met name nadere informatie over de wijze waarop verweerder invulling heeft gegeven aan het toezicht dat hij op [advocaat] heeft gehouden, mede in het licht van eerdere tuchtrechtelijke maatregelen betreffende [advocaat]. Daarom heropent de raad het onderzoek en zal een nieuwe zittingsdatum worden bepaald.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:28 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-1023/DB/LI

    Kennelijk ongegrond. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder de zaak heeft behandeld of de zaak in 1992 is afgesloten en of de zaak ten tijde van het overlijden van mr X. reeds was afgesloten.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:33 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-396/DH/DH

    Belangenconflict. Verweerder heeft in een huurzaak opgetreden tegen een (voormalig) cliënt van een kantoorgenoot. Verweerder heeft het advies van de deken om zich uit de zaak terug te trekken genegeerd. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 106/2017

    Klacht tegen huisarts over het zonder noodzaak zeer langdurig voorschrijven van nitrofurantoïne, het nalaten van levercontroles en een gebrekkige communicatie. Het klachtonderdeel over het zeer langdurig voorschrijven van de medicatie is gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:34 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-653/DH/RO

    Verweerster heeft klaagster, toen duidelijk werd dat een geschil bestond over de eigendom van de beslagen goederen die klaagster onder zich had, niet gewezen op het belang van het zelfstandig inwinnen van juridisch advies. Daarnaast heeft verweerster klaagster door haar berichten aangezet tot het mogelijk onrechtmatig onttrekken van goederen aan beslag, zonder klaagster daarbij te wijzen op het risico. Verweerster heeft de belangen van klaagster daarmee op ernstige wijze veronachtzaamd. Hoewel de raad verweerster een ernstig tuchtrechtelijk verwijt maakt ziet hij in de omstandigheid dat verweerster nog niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld grond om slechts de maatregel van waarschuwing op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 107/2017

    Klacht tegen huisarts over het zonder noodzaak zeer langdurig voorschrijven van nitrofurantoïne, het nalaten van levercontroles en een gebrekkige communicatie. Verweerster heeft zich, gezien de omstandigheden waarin zij haar werk moest doen, voldoende ingespannen om goede zorg aan klaagster te verlenen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:35 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-005/DH/DH/D

    Verweerster heeft verzuimd de deken adequaat te informeren over de zorgwekkende financiële situatie van haar kantoor en over de mogelijke risico’s en oplossingen. Verweerster heeft daarmee het belang van dekentoezicht miskend. De houding van verweerster doet vrezen dat zij de ernst van de situatie onvoldoende inziet. De raad is alles overwegend van oordeel dat de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken op zijn plaats is.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-143

    Ongegronde klacht tegen een SEH-arts. Het College concludeert dat alles overziend op het moment van presentatie van patiënte op de SEH er geen aanwijzingen waren voor acute pathologie (ernstige ziekte) of een potentieel levensbedreigende situatie waarvoor patiënte meteen diende te worden opgenomen. De uitslagen van het lichamelijk onderzoek en het aanvullend onderzoek gaven geen alarmerende uitslagen. Van een alarmerende bloeddrukmeting is maar één keer sprake geweest. De arts heeft terecht kunnen concluderen dat een ontslag op dat moment veilig en verantwoord was. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:231 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 554.2017

    Tussenbeslissing. Klacht wegens het niet naleven van artikel 21 van de verordening KBvG Normen voor kwaliteit. Behandeling aangehouden nu de gerechtsdeurwaarder te kennen heeft gegeven stappen te hebben gezet richting het verkrijgen van een positief toetsingsverslag, als bedoeld in voornoemd artikel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 108/2017

    Klacht tegen apotheker over de zeer langdurige verstrekking van nitrofurantoïne en de communicatie. Verweerder treft geen tuchtrechtelijk verwijt. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:16 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 489.2016

    Klacht ongegrond. In reactie op algemene vragen (van zowel klager als de gerechtsdeurwaarder) heeft de kamer benadrukt dat het tuchtrecht, in het algemeen naar aanleiding van een concrete klacht, onderzoekt of een beroepsbeoefenaar in overeenstemming met de voor voor hem gestelde norm heeft gehandeld. In deze zaak ontbreekt de voorwaarde van een concrete klacht en kan klachtwaardig handelen niet worden vastgesteld.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-214

    Ongegronde klacht tegen een neurochirurg. De neurochirurg heeft de diagnose van een goedaardige tumor terecht gesteld. Gelet op de diagnose en uitgaande van de daarbij horende langzame groei van de tumor en de beschikbare operatiecapaciteit is een wachttijd voor een operatie van acht weken niet onaanvaardbaar. Bestrijding van de pijn vond naar de neurochirurg bekend plaats door het pijnteam. Er bestond evenmin aanleiding voor doorverwijzing naar een andere arts of een ander ziekenhuis. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 109/2017

    Klacht tegen apotheker over de zeer langdurige verstrekking van nitrofurantoïne en de communicatie. Verweerster treft geen tuchtrechtelijk verwijt. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:17 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 545.2017

    Klacht gegrond. Maatregel: geldboete conform de door het Gerechtshof vastgestelde norm. Onvoldoende studiepunten behaald.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/265

    Klacht tegen een uroloog, ingediend door de dochter van de patiënt. Klaagster verwijt de uroloog onzorgvuldig te hebben gehandeld jegens haar vader door (onder andere) geen onderzoek te doen naar een PSA-waardes en dat hij achtergehouden heeft dat haar vader kanker had. Verweerder voert verweer.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:18 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 659.2016

    Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Maatregel: berisping. De gerechtsdeurwaarder heeft, geheel tegen de geldende afspraak in, gelden (inhoudingen) té lang onder zich gehouden.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:19 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 554.2017

    Klacht gegrond. Maatregel: geldboete en schorsing. Klacht wegens het niet naleven van artikel 21 van de verordening KBvG Normen voor kwaliteit. De gerechtsdeurwaarder beschikt vanaf 22 oktober 2016 niet over een positief toetsingsverslag. De gerechtsdeurwaarder is bij tussenbeslissing van 10 oktober 2017 in de gelegenheid gesteld een nieuwe toetsing te laten uitvoeren. Terwijl het nieuwe (positieve) toetsingsverslag ter accordering bij het bestuur van de KBvG lag, is inmiddels o.a. duidelijk geworden dat de gerechtsdeurwaarder zijn kantoor aan een ander gerechtsdeurwaarderskantoor heeft overgedragen. Nu het bestuur van de KBvG heeft overwogen dat geen positief toetsingsverslag kan worden afgegeven aan een kantoor dat niet meer bestaat, blijft het gegeven dat de gerechtsdeurwaarder niet beschikt over een positief toetsingsverslag. Gelet op de overige omstandigheden rondom de gerechtsdeurwaarder heeft de kamer aanleiding gezien naast de boete, ook een schorsing op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2018:21 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-881/DB/ZWB

    Advocaat heeft verzuimd, ondanks uitdrukkelijk opdracht daartoe, om na afronding van de echtscheidingsprocedure pensioenverevenings-formulieren aan de pensioenuitvoerders toe te sturen. Na hiermee geconfronteerd te zijn was de advocaat onvoldoende bereikbaar voor haar cliënte en heeft de advocaat de afhandeling onvoldoende voortvarend aangepakt. Klacht gegrond, berisping, kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:223 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 543.2017

    Onvoldoende studiepunten behaald. Klacht gegrond. Geldboete opgelegd conform de door het Gerechtshof vastgestelde norm.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:14 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1294.2016

    Beslissing op verzet. Klaagster is van mening dat de gerechtsdeurwaarder geen incassomaatregelen mag nemen, omdat er geen overeenkomst bestaat tussen haar de gerechtsdeurwaarder. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2018:9 Accountantskamer Zwolle 18/102 Wtra AK

    Voorzittersbeslissing ex art. 39 Wtra. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk i.v.m. overschrijding 3-jaarstermijn.