Zoekresultaten 25251-25300 van de 45068 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 215/2014

    Klacht tegen tandarts betreffende met name diagnostiek en behandelplan en verslaglegging. Bij slechte toestand van gebit had, zeker toen HIV zich bij klager had geopenbaard, meer diagnostiek moeten worden gedaan en behandelplan opgesteld moeten worden. De verslaglegging was ondermaats. Basisprincipe van goede tandartsenzorg niet gevolgd. Tandarts niet leerbaar. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 053/2015

    Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog over vernietigen van dossier. Het college stelt dat de wettelijke bewaartermijn ingevolge artikel 7:454 lid 3 van de WGBO, sinds een wetswijziging in 2006, 15 jaar bedraagt. Daar is in vakliteratuur destijds veel aandacht aan geschonken. Verweerster had daarvan dan ook op de hoogte kunnen en moeten zijn. De klacht is derhalve gegrond. Nu de klacht gegrond is valt er, ondanks alle inzet van verweerster en het door haar getoonde inzicht in de ontstane situatie, aan een maatregel niet te ontkomen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 052/2015

    Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog/psychotherapeut. Klaagster is in 2002 bij verweerster in behandeling geweest. In 2006 heeft verweerster op verzoek van de adoptiemoeder van klaagster aan de adoptiemoeder het door haar in 2003 opgestelde indicatieprotocol toegezonden. Het college acht de klacht van klaagster dat verweerster dit niet zonder haar toestemming had mogen doen gegrond. Voorts heeft verweerster ten onrechte drempels opgeworpen toen klaagster om inzage in haar dossier en om een gesprek vroeg. Een clënt heeft volgens de WGBO en de geldende beroepscodes steeds recht op inzage in zijn of haar dossier en verweerster heeft ten onrechte eerst gewezen op kosten die daaraan verbonden zijn. Ook had zij een gesprek moeten aanbieden zonder voorwaarden daaraan te stellen. Klachten gegrond. Er is niet gebleken van inzicht in het eigen handelen. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:9 Accountantskamer Zwolle 15/1493 Wtra AK

    Teruggave controle-opdracht. Verschil van inzicht van de opvolgende externe accountant inzake materiële posten. Opvolgend controlerend accountant heeft na zijn interimcontrole ernstige bedenkingen t.a.v. onder meer in de vorige jaarrekeningen doorgevoerde impairments op onroerend goed en de post ‘Overige schulden’ in de te controleren jaarrekening 2014 en acht zich genoodzaakt te onderzoeken in hoeverre foutherstel geboden is. De cliënt/klager wil niet meewerken aan nader onderzoek, althans wil voor het benodigde meerwerk, mede gezien de offerte bij aanvang van de opdracht, niet betalen. De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene bij herhaling aan klager heeft meegedeeld, dat de informatie waarover hij beschikte, ontoereikend was om een controleverklaring bij de jaarrekening 2014 af te kunnen geven. Betrokkene heeft klager meerdere malen verzocht om toestemming voor het verrichten van meerwerk, teneinde afdoende controle-informatie te verkrijgen, echter klager heeft dit consequent geweigerd. Onder deze omstandigheden kan niet van een accountant worden verwacht dat hij desondanks nadere controle-informatie tracht te verkrijgen. Nu de posten betreffende de waardering van het onroerend goed en de post ‘Overige schulden’, waarvoor betrokkene over onvoldoende controle-informatie beschikte, zowel van materieel belang zouden kunnen zijn als een diepgaande invloed zouden kunnen hebben, heeft betrokkene terecht conform randnummer 13 sub b onder i NVCOS 705, nu dat ook praktisch uitvoerbaar was, de controle-opdracht teruggegeven. Geen rechtsregel bepaalt dat betrokkene geen standpunt mag innemen dat afwijkt van de mening en het oordeel van de externe accountant die de vorige jaarrekeningen heeft gecontroleerd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:53 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.114

    Klacht tegen huisarts. Door aan te geven dat patiënte terminaal was, zou de arts haar diverse adequate behandelingen hebben onthouden. Bovendien zou hij patiënte hebben laten lijden door sondevoeding af te wijzen. Nadien zou hij geen inspanning hebben verricht om het predicaat “terminaal” te wijzigen. Klacht door het Regionaal Tuchtcollege afgewezen. Beroep verworpen. In de gegeven omstandigheden (zie r.o. 4.6) kon de arts tot de inschatting komen dat sprake leek te zijn van een terminale situatie. Dat hij de patiënte enige behandeling heeft onthouden, is niet gebleken. Van sondevoeding is in goed overleg afgezien, hetgeen een alleszins te verdedigen beslissing is geweest. De behandeling van patiënte is nadien door anderen overgenomen, die zelfstandig diagnoses hebben gesteld, beslissingen genomen en behandelingen gestart. Het niet verwijderen van het predicaat "terminaal" kan de arts niet worden verweten, waar dit niet onjuist is geweest. Zo het verwijderen van dat predicaat aan de orde zou zijn, kon de arts niet meer bij het dossier; hij was niet langer de arts van patiënte.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:21 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150015

    UItspraak van de raad is in het openbaar uitgesproken en daarom wordt het beroep op nietigheid verworpen. NIeuwe klachten kunnen niet in hoger beroep worden ingediend. Deel van de klachten is te laat naar voren gebracht. Geen onnodige grievende uitlatingen. Stellen van voorwaarde dat de klacht wordt ingetrokken als onderdeel van een schikking is niet ongeoorloofd en niet onbetamelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:3 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-606

    Naar aanleiding van een eerder door de deken verzochte rapportage op grond van artikel 60c Advocatenwet heeft de deken een verzoek op grond van artikel 60b Advocatenwet ingediend. Daarbij verzoekt hij om verweerder voor onbepaalde tijd te schorsen en de rapporteur te benoemen als bijzonder curator om de lopende dossiers onder te brengen bij andere advocaten en alle overige voorzieningen te treffen die de raad en de rapporteur nodig achten. De raad is van oordeel dat verweerder niet voldoet aan de normen van een goede praktijkvoering en niet in staat blijkt te zijn om voor zijn eigen belangen als advocaat op te komen. Hij toont geen inzicht in zijn tekortkomingen op het gebied van zijn kantoororganisatie, de communicatie en zijn verantwoordelijkheid als advocaat en neemt relevante kritiek niet serieus; niet is gebleken dat verweerder na het bezoek van de deken in juli 2015 belangrijke maatregelen heeft getroffen. Ook het gedrag van verweerder bij gelegenheid van de behandeling van dit verzoek door de raad laat datzelfde patroon zien. Dit alles doet, gelet op deze attitude van verweerder, vrezen voor zijn behartiging van de belangen van rechtzoekenden. Die ernstige zorgen over verweerder worden inmiddels bevestigd door oplegging in de afgelopen korte tijd aan hem van drie berispingen. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder het door de rapporteur geschetste beeld en zijn conclusies op geen enkele wijze kunnen ontkrachten. De raad schorst verweerder vooralsnog voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk als advocaat en benoemt de voormalige rapporteur tot bijzondere curator.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:60 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.145

    De klacht is gericht tegen een chirurg. Tijdens een galblaasoperatie heeft de chirurg, nadat de anesthesiemedewerker meldde dat bij klaagster een asystolie was opgetreden, kortdurend hartmassage toegepast. Klaagster verwijt de chirurg dat zij onjuiste/onvolledige informatie heeft verstrekt, onterecht hartmassage heeft uitgevoerd, onvoldoende nazorg heeft verleend en dat haar verslaglegging onjuist/onvolledig was. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt de maatregel van berisping op. Hoger beroep chirurg. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt o.a. dat de opgetreden asystolie niet is aan te merken als calamiteit in de zin van de richtlijn van het ziekenhuis, dat geen medische noodzaak bestond voor een cardiologisch consult en dat de verwijten betreffende de verslaglegging grotendeels niet tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:54 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.153

    Klacht tegen huisarts. Beroep ontvankelijk ondanks overlijden klaagster na indiening van de beroepsgronden. Arts heeft na vele pogingen om klaagster – die inmiddels in een heel ander deel van het land woonde – te bereiken, in overleg met de moeder van klaagster, op goede gronden besloten klaagster niet langer medicatie voor te schrijven zonder haar te zien en de behandelrelatie met klaagster te beëindigen. Klacht in eerste aanleg afgewezen en beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:22 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150004

    Schending van gedragsregels 12 en 13. Het belang van de gedragsregels 12 en 13 is het waarborgen van de vrijheid van advocaten om in de fase van overleg en onderhandelingen om een minnelijke schikking te bereiken een standpunt in te nemen zonder het risico dat dit standpunt hun later door de rechter zal worden tegengeworpen, mocht een minnelijke schikking niet tot stand komen. Daarmee wordt het risico vermeden dat de stellingname van een partij in het vertrouwelijk proces van overleg en schikkingsonderhandeling een rol kan gaan spelen in de oordeelsvorming van de rechter, zoals in dit geval lijkt te zijn gebeurd. Advocaat heeft zonder toestemming van zijn wederpartij mededeling gedaan van de inhoud van schikkingsonderhandelingen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:4 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-286 15-288

    Klacht en dekenbezwaar over het stelselmatig niet meewerken aan verrekening van een toevoegingsvergoeding en het niet reageren op brieven van de deken gegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:61 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.251

    Klager en zijn ex-partner zijn via de rechtbank door jeugdbescherming naar de aangeklaagde gz-psycholoog verwezen. De gz-psycholoog heeft als opdracht gekregen te onderzoeken of de strijdbijl tussen klager en zijn ex-partner zou kunnen worden begraven, opdat zij goede afspraken over de opvoeding en verzorging van hun zoon zouden kunnen maken en een ouderschapsplan zouden kunnen gaan opstellen. Na twintig wekelijkse gesprekken heeft de gz-psycholoog besloten met de therapie te stoppen omdat er geen groei was in het contact tussen klager en zijn ex-partner. Klagers klacht houdt in dat de gz-psycholoog heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klager behoorde te betrachten door: 1. Abrupt te stoppen met de therapie; 2. Plotseling op vakantie te gaan; 3. Klager een ouderschapsplan te laten opstellen en daarop in de sessies niet meer terug te komen; 4. Het volgen van de standpunten van de ex-partner van klager; 5. Klager te verwijten dat hij de strijd blijft aangaan; 6. Geen vervanging te zoeken voor de spiegeltherapeut die bij de eerste sessies aanwezig was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:55 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.161

    Klacht tegen huisarts. Deze zou de spoedeisendheid van de klachten van klaagster (volgens haar was sprake van een anafylactische shock) ten onrechte hebben miskend. Klacht in eerste aanleg afgewezen. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:23 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6922

    Onnodig grievende uitlatingen. Hof legt berisping op en vernietigt de door de raad opgelegde maatregel van een voorwaardelijke schorsing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:62 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.190

    Patient met zeer zeldzame afwijking is overleden na een orthopedische operatie. Klaagster, moeder van de patient, voert aan dat de operatie niet zorgvuldig is uitgevoerd en voorbereid, ten gevolge van die operatie is haar zoon overleden. Deze klacht wordt door het CTG verworpen, conform de beslissing van het RTG. Verder voert klaagster aan dat de arts (een orthopedagogisch chirurg) niet tijdens de operatie bij de patiënt weefsel af had moeten nemen, maar tijdens de obductie. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de arts als hoofdbehandelaar niet verantwoordelijk is voor afname van weefsel tijdens een obductie. De hoofdbehandelaar vraagt na een niet-natuurlijke door de obductie aan, hetgeen in de onderhavige zaak ook door de arts is gedaan, maar de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de obductie ligt bij de patholoog anatoom, zodat ook in die zin dit klachtonderdeel dient te worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:56 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.191

    Klacht tegen bedrijfsarts: In 2013 speelde er een arbeidsconflict tussen klager en zijn werkgever en zijn er contacten geweest tussen klager en verweerder die werkzaam is als zelfstandig bedrijfsarts. Klager heeft nadien zijn werk weer hervat. In februari 2014 heeft klager zich ziek gemeld. Op 24 maart 2014 is klager op het spreekuur van verweerder geweest. Klager verwijt verweerder dat hij: 1. klager onheus heeft bejegend tijdens het gesprek op 24 maart 2014; 2. zonder toestemming contact heeft opgenomen met de huisarts van klager; 3. klager en zijn klachten niet serieus nam; 4. klager woorden in de mond heeft gelegd; 5. aanstuurde op een conflict tussen klager en zijn werkgever; 6. onduidelijk heeft gerapporteerd; 7. tijdens het consult op 24 maart 2014 heeft erkend dat klager rugklachten had, maar dat hij in de rapportage heeft vermeld dat ziekte niet de oorzaak is van het verzuim. Het Regionaal Tuchtcollege legt de maatregel van berisping op met publicatie. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt, onder verbetering van gronden, het beroep van de bedrijfsarts. De maatregel van berisping blijft gehandhaafd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:57 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.225

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is op verdenking van voedselvergiftiging op de afdeling Spoedeisende Hulp gezien door verweerder als dienstdoend waarnemend neuroloog met klachten van bemoeilijkte woordvorming. Bij klaagster, die bij opname al flinke koorts had, ontwikkelen zich in de dagen daarna ook nog epileptische aanvallen en herkenningsproblemen. Na vier dagen wordt door een collega neuroloog een lumbaalpuntie aangevraagd en wordt bij klaagster een herpes simplex virale encephalitis (hersenontsteking) vastgesteld. Klaagster verwijt de neuroloog a) dat hij zich te afwachtend heeft opgesteld door geen lumbaalpunctie te doen om een hersenontsteking uit te sluiten en b) dat een schriftelijke verslaglegging van het ziektebeloop en behandeling over een periode van vier dagen gedurende haar opname in het ziekenhuis ontbreekt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beide klachtonderdelen gegrond verklaard en aan de neuroloog opgelegd de maatregel van een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid om in het register ingeschreven staande het beroep van neuroloog uit te oefenen in die zin dat hij alleen onder supervisie van een neuroloog het beroep van neuroloog mag uitoefenen. Het Centraal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel b in hoger beroep alsnog ongegrond verklaard en aan de neuroloog voor het gegrondverklaarde klachtonderdeel a een voorwaardelijke schorsing van drie maanden met een proeftijd van twee jaar opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2015:175 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-79

    Klacht tegen eigen advocaat wegens tekortschieten in de belangenbehartiging en zich niet professioneel gedragen. Verweerder stond klager bij in verschillende procedures in beroep bij de rechtbank tegen de Sociale Dienst van de Gemeente over het afwijzen van klagers aanvragen voor een bijstandsuitkering. De raad verklaart de klachten gegrond en legt aan verweerder een berisping op. Verweerder is in zijn beroepsschrift in het geheel niet ingegaan op de afwijzingsgronden. Verweerder was slecht bereikbaar, is ernstig tekortgeschoten in de communicatie met klager en zijn kantoororganisatie liet zeer te wensen over.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:58 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.097

    De klacht is gericht tegen een chirurg. Klager verwijt de chirurg kort gezegd dat hij onvoldoende aandacht en zorg heeft besteed aan zijn tongletsel. Klager stelt onnodig te hebben geleden en hij voelde zich onheus behandeld. Het Regionaal College heeft de klacht ongegrond verklaard, omdat de chirurg als supervisor zelf destijds niet over klager is geraadpleegd door de dienstdoende ervaren arts-assistent op de SEH en ook verder niet bij de behandeling betrokken. Hoger beroep klager afgewezen. Ten aanzien van de handelingen van de arts-assistent orthopedie kan de chirurg geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het College acht wel voorstelbaar dat voor klager niet helder is geweest wie voor zijn behandeling verantwoordelijk was. Voorts overweegt het Centraal Tuchtcollege dat deelname aan de behandeling van een tuchtzaak door een collega uit het ziekenhuis van de beklaagde arts en een arts bij wie klager zelf onder behandeling is, ongewenst is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2015:176 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-78

    Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit dienstverlening in een procedure tegen de Sociale Dienst van de Gemeente over het afwijzen van klaagsters aanvraag voor een bijstandsuitkering. Uit het dossier en de behandeling ter zitting is gebleken dat verweerder zeer slecht bereikbaar was, zich niet aan afspraken hield en zich niet professioneel heeft gedragen. De raad verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder een berisping op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:59 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.217

    Klacht tegen een verpleegkundige. In hoger beroep verwijt de Inspectie de verpleegkundige het volgende. 1) De verpleegkundige is willens en wetens een (seksuele) relatie aangegaan met een patiënte en heeft deze relatie langdurig gehad. Na het beeïndigen van de relatie is patiënte psychisch gedecompenseerd en met een IBS opgenomen. 2) De verpleegkundige heeft door aldus te handelen, de protocollen van Stichting Lentis inzake ‘Seksuele intimidatie en (overig) grensoverschrijdend gedrag’ en ‘Hantering van relaties’ genegeerd. De verpleegkundige behoorde de inhoud van deze protocollen te kennen. 3) De verpleegkundige heeft verzuimd om eerder bij een leidinggevende aan te geven dat hij verliefdheidsgevoelens had voor een patiënte. 4) De verpleegkundige heeft zich zonder toestemming en buiten de afspraken om toegang verschaft tot het EPD van patiënte, in de periode dat hij geen behandelrelatie meer met patiënte had. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de verpleegkundige de maatregel van schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van drie maanden opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep, doch uitsluitend voor wat betreft de aan de verpleegkundige opgelegde maatregel, legt de verpleegkundige de maatregel op van schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van zes maanden, bepaalt dat deze schorsing ingaat op de dag volgend op de dag waarop deze beslissing is uitgesproken en bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, en zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact, met het verzoek tot plaatsing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2015:177 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-204

    Verzoek van de deken tot een onderzoek ex artikel 60c Advocatenwet wordt door de voorzitter toegewezen. De deken had een kantoorbezoek gebracht aan het kantoor van verweerder. Naar aanleiding van de situatie die de deken aantrof tijdens dit kantoorbezoek is bij hem het vermoeden gerezen dat bij verweerder sprake is van de situatie dat hij tijdelijk of blijvend zijn praktijk niet naar behoren kan uitoefenen. Een onderzoek naar de toestand waarin de praktijk van verweerder zich bevindt is geïndiceerd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2016:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet48.2015

    Beslissing op verzet na afgewezen verzoeken tot wraking van tuchtrechters en wraking van leden van de wrakingskamer. Executiegeschil met betrekking tot dwangsommen in familiezaak. Bevoegdheid gebruik te maken van het in artikel 438 lid Rv vermelde deurwaardersrenvooi. Wie beslist wat er in het verzoek waarmee het probleem aan de voorzieningenrechter wordt voorgelegd, kan worden opgenomen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet met verbetering van de motivering ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:18 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-294/DB/ZWB

    Verweerster heeft tweemaal een zitting waargenomen voor klager en daarvoor drie facturen gestuurd. Klager heeft deze alle drie betaald en derhalve één factuur onverschuldigd betaald. Klager vordert terugbetaling van verweerster, maar verweerster verwijst klager naar de curator van het inmiddels gefailleerde kantoor waar zij destijds werkzaam was. Discussie hoort bij de civiele rechter thuis, niet bij de tuchtrechter. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2016:3 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet911.2015

    Beslissing op verzet. Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig is ingediend.

  • ECLI:NL:TGDKG:2016:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWbverzet854.2015

    Beslissing op verzet. De kamer vernietigt de beslissing van de voorzitter en verklaart de klacht gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft bij klaagster de indruk gewekt dat hij nog met een reactie zou komen op een bezwaar van klaagster. De gerechtsdeurwaarder heeft echter niet meer gereageerd. Dat is laakbaar. De onafhankelijke opstelling, die van de gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht, bracht met zich dat hijzelf klaagster ervan in kennis had moeten stellen dat hij de van de belastingdienst ontvangen gelden binnen enkele dagen na ontvangst zou doorbetalen aan zijn opdrachtgever. Klaagster had dan de gelegenheid gehad – zo zij dat wenste – om rechtsmaatregelen te nemen de doorbetaling te beletten. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:13 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-681/DB/LI

    Klacht ingediend 9 jaar nadat klager op de hoogte was van het handelen van verweerder. Klacht niet ontvankelijk ex art. 46 g lid 1a

  • ECLI:NL:TGDKG:2016:5 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet852.2015

    Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:14 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-407/DB/LI/D

    Verweerder heeft jarenlang en stelselmatig in toevoegingszaken reiskosten dubbel gedeclareerd. Verweerder erkent de verweten gedragingen. Dekenbezwaar gegrond. Schorsing voorwaardelijk 1 maand met bijz voorw. Prft 2 jr.

  • ECLI:NL:TGDKG:2016:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet908.2015

    Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:15 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-312/DB/LI

    Klaagster verwijt verweerder enkel zijn eigen belang te dienen en niet dat van zijn cliënt. Geen algemeen klachtrecht, dus klaagster voor wat betreft het eerste klachtonderdeel niet ontvankelijk. Klaagster verwijt verweerder voorts haar nodeloos op kosten te jagen en facturen te sturen ondanks een aan zijn cliënt verstrekte toevoeging. Verweerder is gebleven binnen de grote mate van vrijheid die hem toekomt om als advocaat van de wederpartij de belangen van zijn cliënt te behartigen. Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klacht ged. niet-ontvankelijk, ged. ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2016:7 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet910.2015

    Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:16 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-263/DB/LI

    Verweerder heeft een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze zoals hem in overleg met die cliënt goed dunkt. De kwalificatie criminele organisatie is gechargeerd, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Geen sprake van onnodig grievende uitlatingen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2016:8 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet909.2015

    Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:17 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 15-178/DB?ZWB

    Verweerder deed namens cliënten een voorstel voor een regeling met betrekking tot een openstaande factuur en gaf daarbij aan dat zijn cliënten zich het recht voorbehouden om een klacht bij de notariskamer in te dienen. Geen ongeoorloofde dreigementen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:9 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7572

    Advocaat is onvoldoende zorgvuldig geweest in financiële aangelegenheden. Advocaat heeft onduidelijkheid laten bestaan over wie zijn cliënt was en over de reden voor de aanvraag van een toevoeging en voor welke zaak. Het hof legt een berisping op en vernietigt de door de raad overgelegde waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:15 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150030

    Klacht van klager niet-ontvankelijk omdat klager te lang heeft gewacht met het indienen van de klacht. De feiten waarover geklaagd wordt hebben zich voorgedaan vóór september 2009 en de klacht is in januari 2014 ingediend bij de deken. Betoog van klager ter verschoning van de lange termijn is onvoldoende om die termijn te rechtvaardigen. In april 2013 bestond bij klager duidelijk inzicht in zijn situatie en had hij op dat moment ook rechtsbijstand. Klager heeft toen nog eens negen maanden gewacht met het indienen van de klacht.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/065

    Klager klaagt over de behandeling van zijn moeder in een verpleegtehuis. Hij verwijt verweerster het beperken van de vrijheid van patiënte, het niet doorgang vinden van observaties / bejegeningsplan etc. en het staken van de behandeling. Ongegrond/Afwijzing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:16 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7587

    Klager is vóór de behandeling bij de raad overleden. De volmacht van klager aan een derde om de behandeling van de klachtzaak over te nemen is door zijn overlijden komen te vervallen. Dit betekent dat de behandeling van de klacht bij de raad gestaakt had moeten worden, tenzij de raad aanleiding had gezien om de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend voort te zetten alsof deze van de deken afkomstig was. Dat stadium is echter inmiddels gepasseerd. Het hof vernietigt de beslissing van de raad en verstaat dat de behandeling van de klacht door het overlijden van klager is gestaakt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:10 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7585

    Klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep vanwege artikel 46h lid 4 Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/148

    Klaagster is de echtgenote van een inmiddels overleden patiënt. Patiënt is opgenomen in verpleeghuis met Alzheimer in vergevorderd stadium. Verweerder was eindverantwoordelijk voor de zorg van patiënt. Klaagster verwijt verweerder patiënt te veel medicatie te hebben toegediend en een gebrekkige communicatie. Gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1540a

    Arts-assistent gynaecologie wordt in tien apart geformuleerde klachtonderdelen verweten dat patiënte van hem niet de zorg heeft ontvangen die zij had behoren te ontvangen. Patiënte is in de avond na het consult bij de arts-assistent thuis bevallen en na enkele dagen overleden aan de complicaties van een postpartum cerebrale bloeding met insult bij gesprongen waarschijnlijk AVM bij hypertensieve crisis bij PE en HELLP syndroom. College: de arts-assistent had tijdens het consult dan wel in ieder geval om 16.35 uur die dag de diagnose pre-eclampsie niet kunnen en moeten stellen. Het valt de arts-assistent echter wel tuchtrechtelijk te verwijten dat hij heeft nagelaten de om 16.35 uur nog ontbrekende resultaten van het spoedlab alsnog in te zien. Indien hij zelf niet in de gelegenheid was deze resultaten tijdig in te zien, had hij moet zorgen voor een deugdelijke bewaking dat deze resultaten tijdig door een andere collega zouden worden ingezien. Tuchtrechtelijk verwijtbaar is ook dat de communicatie met patiënte en klager over de reden van het inzetten van het spoedlab niet geheel naar behoren was, zoals verweerder ook zelf heeft erkend. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Deels gegrond. Het uiteindelijk gevolg van het verweten handelen, hoe erg ook, is niet van belang voor de maatregel. De arts-assistent heeft ruimschoots aandacht voor patiënte gehad. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2016:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/132

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt verweerder dat hij hem ten onrechte niet heeft verwezen naar het ziekenhuis toen klager zich meldde met lichamelijke klachten. Het college is van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder klager had moeten verwijzen op het bewuste moment. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-034

    Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar gebit onvoldoende heeft gecontroleerd en behandeld en dat hij geen (wettelijk verplichte) klachtenregeling heeft aangeboden. Bij overgang naar een andere tandarts bleek dat diverse wortelkanaalbehandelingen nodig waren en ook kronen en implantaten geplaatst zouden moeten worden. De tandarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College is van oordeel dat de tandarts- door in een periode van 13 jaar nooit bite-wing foto’s te maken- in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij als tandarts jegens klaagster behoorde te betrachten. Daarnaast heeft de tandarts ook een mesiaal defect in element 15 gemist. De tandarts beschikte tijdens de behandeling van klaagster evenmin over een klachtenregeling en was destijds ook nog niet aangesloten bij de KNMT of de ANT. Klacht gegrond in al haar onderdelen. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:11 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7550

    V erzet tegen beslissing voorzitter van het hof ongegrond. Klagers hebben verzuimd tijdig hoger beroep in te stellen (overschrijding termijn artikel 56 lid 1 Advocatenwet)

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1540c

    Arts-assistent wordt verweten dat zij onjuist heeft gehandeld door patiënte op 16 augustus 2012 niet over te nemen in de zogenaamde 2e lijn (als patiënte van de afdeling gynaecologie), maar in plaats daarvan een controleafspraak heeft gemaakt voor een groeiecho over 10 dagen, terwijl tweemaal per week een CTG zou worden gemaakt, nagelaten heeft de verloskundigenkaart te consulteren waaruit zou zijn gebleken dat patiënte normaliter een lage bloeddruk had en nagelaten heeft te kijken naar trends. College: de arts-assistent heeft terecht conform de richtlijn Foetale groeibeperking gehandeld. Op dat moment geen sprake van hypertensie, zodat niet gehandeld hoefde te worden volgens de richtlijn Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap, ook niet omdat bij patiënte eerder lagere waarden waren gevonden en deze waarden als trend bij de beoordeling zouden moeten worden meegewogen. Kennisneming van de gegevens over de bloeddrukmetingen bij patiënte op de verloskundigenkaart had niet genoopt tot een ander beleid dat wat verweerster heeft bepaald. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1540b

    Gynaecoloog wordt (onder meer) verweten dat hij tijdens het consult van patiënte met de arts-assistent niet beschikbaar was voor overleg met de arts-assistent, niet voor vervangende supervisie had gezorgd en – kort gezegd - onvoldoende toezicht heeft gehouden en onvoldoende aanwijzingen heeft gegeven aan de arts-assistent. Patiënte is in de avond na het consult bij de arts-assistent thuis bevallen en na enkele dagen overleden aan de complicaties van een postpartum cerebrale bloeding met insult bij gesprongen waarschijnlijk AVM bij hypertensieve crisis bij PE en HELLP syndroom. College: de gynaecoloog is als supervisor niet tekortgeschoten. De arts-assistent had voldoende ervaring voor zelfstandig uitvoeren van consult en afnemen anamnese. Geen noodsituatie voor overleg. De gynaecoloog kan in zijn rol van supervisor niet verantwoordelijk worden gehouden voor het niet tijdig bekijken van de spoedlabuitslagen door de arts-assistent. Er is sprake van vergeetachtigheid en niet van een gebrek aan ervaring waarop verweerder bedacht hoefde te zijn. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-171

    Klager verwijt de (vervangend) tandarts dat zij heeft geweigerd hem door te verwijzen naar een kaakchirurg voor behandeling van een fistel in zijn gehemelte. Zij wilde zonder het maken van een x-foto geen overleg met de kaakchirurg voeren, terwijl klager kort daarvoor gemaakte x-foto’s en een verwijsbrief van de eigen tandarts bij zich had. Klager verwijt de tandarts voorts dat zij nauwelijks Nederlands sprak. De tandarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College is van oordeel dat de tandarts, van wie klager een spoedverwijzing naar de kaakchirurg verwachtte, in redelijkheid kon verlangen dat klager zich door haar liet onderzoeken opdat zij kon vaststellen of een spoedverwijzing geïndiceerd was. Het is voor het College niet vast komen te staan dat de tandarts kennis had kunnen nemen van de verwijsbrief van de eigen tandarts. Ongegrond. Met betrekking tot de taalproblemen is het College van oordeel dat het de voorkeur verdient dat de tandarts Nederlands spreekt. Desondanks is er tot op heden (nog) geen taaltoets voorgeschreven voor buitenlandse tandartsen die in Nederland hun beroep uitoefenen. De tandarts liet zich echter bijstaan door een assistente die wel de Nederlandse taal machtig was en bij mogelijke communicatieproblemen kon helpen en ook daadwerkelijk behulpzaam is geweest tijdens het consult. Het College ziet onder die omstandigheden in het enkele feit dat de tandarts de Nederlandse taal niet (goed) machtig was, onvoldoende grond voor het oordeel dat haar tuchtrechtelijk daarvan een verwijt kan worden gemaakt. Ongegrond. Wijst de klacht in al haar onderdelen af.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:12 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 7549

    Verzet tegen beslissing voorzitter van het hof ongegrond. Klagers hebben verzuimd tijdig hoger beroep in te stellen (overschrijding termijn artikel 56 lid 1 Advocatenwet)

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-020

    Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar niet heeft willen doorverwijzen naar een kaakchirurg voor een moeilijke extractie van het rondom zwaar ontstoken element 27, geen nazorg heeft verleend en rekeningen heeft nagestuurd zonder enig overleg vooraf. Door de extractie is een antrumperforatie ontstaan. De tandarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel is het College van oordeel dat niet is gebleken dat de tandarts geweigerd heeft klaagster door te sturen naar een kaakchirurg, de keuze voor verweerder is het resultaat van overleg geweest. Ongegrond. Met betrekking tot de extractie van element 27 overweegt het College dat er sprake was een tandheelkundige indicatie om de kies te verwijderen en een ontsteking aan een kies een extractie niet in de weg staat. Op de behandeling door de tandarts van de complicatie (antrumperforatie) heeft het College geen aanmerkingen. Ongegrond. De nazorg op korte termijn was voldoende geregeld. Ongegrond. De tandarts had mogelijk iets meer inlevingsvermogen mogen betrachten jegens klaagster toen zij zich onwel voelde worden maar deze situatie is niet dusdanig ernstig, dat de tandarts daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Ongegrond. In een tuchtprocedure is het niet mogelijk op een vordering tot schadevergoeding te beslissen. Wijst de klacht in al haar onderdelen af.