Zoekresultaten 1561-1580 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-43

    Klager verwijt de notaris dat hij geen testament heeft opgesteld voor erflater. Het is de Kamer niet gebleken dat erflater de notaris opdracht heeft gegeven voor het opstellen van een testament. Het enkele sms-contact tussen erflater en de notaris is onvoldoende om een dergelijke opdrachtverlening aan te nemen.In beginsel is de kwaliteit en snelheid van de dienstverlening een kwestie tussen de klant en de notaris. Klager was in dit geval niet de klant en in zoverre regardeert hem de snelheid van dienstverlening niet. Evenmin is gesteld of is er een begin van aannemelijkheid dat de opdracht- of dienstverlening door de notaris opzettelijk en dusdanig is gehinderd of getraineerd dat de facto van ministerieweigering sprake was.De notaris heeft aangevoerd dat hij erflater meerdere malen telefonisch heeft gesproken en hem erop heeft gewezen dat er een bespreking diende plaats te vinden, omdat het opstellen van een testament op afstand (op basis van sms-berichten en telefoongesprekken) niet mogelijk is, helemaal omdat de notaris bekend was met de twee niet-erkende dochters. Die aanpak is, juist gelet op mogelijke gevolgen die een ondoordachte making na het overlijden kan hebben, een zorgvuldige geweest. De klacht is op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:85 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738901 / DW RK 23/308 MK/WdJ

    Klacht betreft de ontruiming van het advocatenkantoor van klaagster. Uitgangspunt is dat een ontruiming op onafhankelijke wijze gebeurd. Daarbij past niet (uitzonderingen daargelaten) dat gebruik wordt gemaakt van de diensten van de opdrachtgever of van aan de opdrachtgever verbonden bedrijven, zeker niet als de opdrachtgever tevens verhuurder is van het te ontruimen pand. De keuze van de gerechtsdeurwaarder om de ontruiming in dit geval te laten uitvoeren door haar opdrachtgever, althans een aan de opdrachtgever verbonden bedrijf, getuigt van een onvoldoende onafhankelijke opstelling van de gerechtsdeurwaarder. De kamer is van oordeel dat de deurwaarder verkeerde afwegingen heeft gemaakt. Dit klachtonderdeel is daarom terecht voorgesteld. De klacht is voor het overige ongegrond. Maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in de proceskosten.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2024:12 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-13

    De toegevoegd notaris heeft in strijd gehandeld met artikel 17 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) en artikel 18 lid 1, 2 en 3 van de Verordening beroeps-en gedragsregels (Vbg) door in de brief van 4 januari 2023 niet te melden wat zijn rol was in welke nalatenschap.De klachtonderdelen samen, voor zover gegrond, rechtvaardigen naar het oordeel van de Kamer een maatregel. De toegevoegd notaris heeft namelijk onvoldoende kenbaar gemaakt in welke hoedanigheid hij handelde en heeft bovendien onvoldoende rekening gehouden met de positie van klaagster als schuldeiser van de nalatenschap. Daarmee heeft hij nagelaten om te voldoen aan een van de kernwaarden van het notariaat. De Kamer acht het opleggen van de maatregel van berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/735827 / DW RK 23/231 MK/WdJ

    De klacht betreft de wijze van betekenen in een bewind situatie. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de onderneming van klager ten tijde van de betekeningen reeds was opgeheven en niet in de exploten had moeten zijn opgenomen. Er bestaat voor de gerechtsdeurwaarder geen verplichting om op een kantooradres te betekenen. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door op het privéadres van de bewindvoerder te betekenen. Klacht gedeeltelijk gegrond, geen aanleiding om een maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6838

    Klacht tegen verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft in opdracht van een re-integratiebedrijf een verzekeringsgeneeskundige expertise verricht. Het hiervan door haar opgestelde rapport heeft zij in concept aan klaagster voorgelegd. Klaagster was het op punten niet eens met de inhoud van het rapport en heeft de verzekeringsarts meerdere keren gevraagd het rapport ten aanzien van deze punten op basis van het correctierecht aan te passen. De verzekeringsarts heeft hier ten dele gehoor aan gegeven. Klaagster verwijt de verzekeringsarts dat zij een onzorgvuldig, ondeugdelijk rapport heeft opgesteld. Ook meent zij dat een onderbouwing van de vastgestelde belastbaarheid ontbreekt. Daarnaast heeft zij het college onder meer verzocht om vernietiging van het rapport en het oordeel dat de verzekeringsarts verantwoordelijk is voor door klaagster opgelopen schade. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Daarnaast heeft het college de door klaagster gedane verzoeken afgewezen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:87 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/752864 / DW RK 24/238 MK/WdJ

    Verzet is niet binnen de wettelijke termijn van veertien dagen ingediend. Verzet is niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6581

    Voorzittersbeslissing. Klacht ingediend door een klager tegen een voormalig samenwerkingspartner. Met klachtonderdeel a verwijt klager verweerder dat zij bij een zakelijke bespreking zijn pols heeft gevoeld en daarbij heeft benoemd dat hij atriumfibrilleren en bigeminie had. Daarmee zij volgens klager zijn zorg over zijn gezondheid versterkt om hem daarmee tot zakelijke concessies te bewegen. De voorzitter oordeelt dat het handelen van verweerster plaatsvond in de besloten setting van een bespreking tussen samenwerkingspartners, waarbij het doel was overeenstemming te bereiken over een bepaalde winstverdeling. Het handelen heeft onvoldoende weerslag op het belang van de individuele gezondheidszorg. Verweerster heeft geen medisch advies gegeven of behandelvoorstellen gedaan. Door klager is evenmin inzichtelijk gemaakt dat het handelen van verweerster voor klager gevolgen heeft gehad waardoor de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg is of wordt geraakt. De door klager genoemde omstandigheid dat hij door het handelen van verweerster akkoord is gegaan met een voor hem minder gunstige winstverdeling, betreft een zakelijk belang en raakt niet de individuele gezondheidszorg. Klager werd bij dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaard omdat het handelen niet valt onder één van de tuchtnormen. Klachtonderdelen b tot en met e gaan allemaal over handelen van verweerster in een samenwerkingsverband waarin klager geen partij was. Hij had bij de uitvoering hiervan zelf slechts een financieel belang. Door klager genoemde belangen als volksgezondheid, publieke gelden en publiek vertrouwen is een algemeen belang. Het belang van klager verschilt hierin niet van enig andere privépersoon en is daarmee niet aan te merken als een rechtstreeks eigen belang. Klager kan ook niet in de overige klachtonderdelen worden ontvangen omdat klager niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:88 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744590 / DW RK 24/9 MK/WdJ

    Beslissing op verzet over aanpassen beslagvrije voet. Verzet gegrond, klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6672

    Klacht tegen apotheker. De apotheker heeft medicatie aan klager verstrekt. Het betreft onder meer tramadol, diclofenac en naproxen. Klager verwijt de apotheker dat hij hem deze medicatie langdurig heeft verstrekt zonder hem te informeren over de gevolgen van het gebruik van deze medicatie. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:93 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-5822

    Klager klaagt over een pijnbehandeling door de anesthesioloog. De anesthesioloog zou deze niet goed hebben uitgevoerd en een zenuw hebben beschadigd waardoor klager blijvende pijnklachten heeft. Ook klaagt klager over onvoldoende nazorg en gebrekkige dossiervorming. Het college kan niet vaststellen dat de anesthesioloog niet volgens de professionele standaard heeft gehandeld. Het medisch dossier en de getuigenverklaringen bieden daarvoor geen bewijs. De nazorg was voldoende. Het college acht de verslaglegging van de anesthesioloog onvoldoende. Belangrijke details over de behandeling en het verloop ontbreken. Dat heeft de mogelijkheid van klager om zijn klacht te onderbouwen en van het college, om het handelen van de anesthesioloog te toetsen, bemoeilijkt. Dit onderdeel van de klacht is gegrond. Het college legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:186 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6927

    Klacht tegen klinisch psycholoog. Klager is deels niet-ontvankelijk in zijn klacht en voor het overige is de klacht kennelijke ongegrond. Klager verblijft in het kader van een hem opgelegde TBS-maatregel in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. Zijn klacht gaat over zijn plaatsing in die kliniek, het beveiligingsniveau en de zorgzwaarte, de behandeling en de gevoerde gesprekken met de klinisch psycholoog. Het college oordeelt dat klager niet ontvankelijk is in het klachtonderdeel dat ziet op de wet-en regelgeving. De klinisch psycholoog is hier niet bij betrokken en verantwoordelijk voor. Dit valt dan ook niet onder de eerste of tweede tuchtnorm. De overige 12 klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:94 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6171 H2024-6866

    Twee samenhangende klachten over psychiater, die in brief aan Bureau Rijbewijskeuringen beroepsgeheim zou hebben geschonden en een onjuistheid vermeld. In de tweede zaak het verwijt dat de psychiater in het verweerschrift in de eerste zaak heeft gelogen. Beide klachten zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:64 Accountantskamer Zwolle 24/2183 Wtra AK

    Dit is een herstelbeslissing m.b.t. een fout in een voetnoot in de zaak met procedurenummer 24/2183 Wtra AK, uitgesproken op 27 augustus 2024

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:187 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7005

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een GZ-psycholoog. Klager zit gedetineerd en heeft met de GZ-psycholoog een kennismakingsgesprek gehad. Van dit gesprek heeft de GZ-psycholoog een verslag gemaakt. Klager verwijt de GZ-psycholoog dat zij de kritiekpunten van klager over de afdeling in het verslag beknopt heeft weergegeven en zijn klacht over de afdeling niet serieus heeft genomen. Nu partijen elkaar tegenspreken over de inhoud van het gesprek, kan niet worden vastgesteld of de GZ-psycholoog klachtwaardig heeft gehandeld. Ook als de GZ-psycholoog zich wel kon herinneren dat klager de punten naar voren had gebracht, is niet zonder meer sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Het college is verder van oordeel dat niet is gebleken dat de GZ-psycholoog klager niet serieus heeft genomen. Op de punten van klager die ook in het verslag zijn genoemd heeft de GZ-psycholoog actie ondernomen. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6382

    Gegronde klacht van inspectie over psychiater. Psychiatrisch onderzoek en verslaglegging in kader van second opinion voldoen niet aan de eisen van de professionele standaard. Maatregel van berisping zou gerechtvaardigd zijn, maar college houdt rekening met erkenning psychiater dat zij is tekortgeschoten en met feit dat psychiater bijna een jaar in onzekerheid verkeerde over het vervolg nadat inspectierapport gereed was. Daarom wordt volstaan met waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5932

    Verweerster (is zowel psychotherapeut als gz-psycholoog) wordt verweten dat zij klaagster onder druk heeft gezet bij de keuze tussen twee therapieën. Verweerster zou de druk hebben opgevoerd doordat klaagster is aangegeven dat zij zou worden terugverwezen naar de huisarts, wanneer klaagster geen keuze zou maken. Klaagster heeft deze druk als dreigend ervaren. Verweerster is voorafgaand aan het opvoeren van deze druk niet eerst nagegaan wat de oorzaak van de ontregeling van klaagster was. Verweerster heeft volgens klaagster de besluitvorming voor het opvoeren van deze druk inadequaat genoteerd in het medisch dossier. Ook heeft verweerster geen onderbouwing gegeven voor het onder druk zetten van klaagster, zo meent klaagster. Verweerster heeft volgens klaagster een gebrek aan zelfreflectie. Verweerster meent dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. Het college is van oordeel dat de klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6611

    Klaagster klaagt over de zorg voor haar achtjarige zoon die na verdrinking ernstige hersenschade heeft opgelopen. De klachten richten zich op tekortkomingen in de zorg, communicatie en besluitvorming van de kinderarts, waaronder de toezegging dat een ic-opname niet nodig was, onjuiste medische dossierweergave, een gebrek aan overleg over een second opinion en diverse behandelingsfouten zoals inadequate fysiotherapie en medicatie.Het college oordeelt dat de klachten ongegrond zijn. Het acht de zorg van de kinderarts en haar team adequaat en in overeenstemming met de professionele standaard. De kinderarts heeft geen toezeggingen gedaan over het niet opnemen op de ic, het medische dossier bevat geen onjuistheden en er is in overleg met de familie intercollegiaal advies gevraagd. Daarnaast waren de behandelingsbeslissingen, zoals het gebruik van midazolam en het niet diep uitzuigen van slijm, medisch gerechtvaardigd en gericht op het comfort van het kind. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5931

    Verweerster (is zowel psychotherapeut als gz-psycholoog) wordt verweten dat zij klaagster onder druk heeft gezet bij de keuze tussen twee therapieën. Verweerster zou de druk hebben opgevoerd doordat klaagster is aangegeven dat zij zou worden terugverwezen naar de huisarts, wanneer klaagster geen keuze zou maken. Klaagster heeft deze druk als dreigend ervaren. Verweerster is voorafgaand aan het opvoeren van deze druk niet eerst nagegaan wat de oorzaak van de ontregeling van klaagster was. Verweerster heeft volgens klaagster de besluitvorming voor het opvoeren van deze druk inadequaat genoteerd in het medisch dossier. Ook heeft verweerster geen onderbouwing gegeven voor het onder druk zetten van klaagster, zo meent klaagster. Verweerster heeft volgens klaagster een gebrek aan zelfreflectie. Verweerster meent dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. Het college is van oordeel dat de klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023-6612

    Klaagster klaagt over de zorg voor haar achtjarige zoon die na verdrinking ernstige hersenschade heeft opgelopen. De klachten richten zich op tekortkomingen in de zorg, communicatie en besluitvorming van de kinderarts, waaronder een gebrek aan overleg over een second opinion, en diverse behandelingsfouten zoals inadequate fysiotherapie en medicatie.Het college oordeelt dat de klachten ongegrond zijn. Het acht de zorg van de kinderarts en haar team adequaat en in overeenstemming met de professionele standaard. Er is in overleg met de familie intercollegiaal advies gevraagd. Daarnaast waren de behandelingsbeslissingen, zoals het gebruik van midazolam en het niet diep uitzuigen van slijm, medisch gerechtvaardigd en gericht op het comfort van het kind. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7199

    Verweerster (is zowel psychotherapeut als gz-psycholoog) wordt verweten dat zij klaagster onder druk heeft gezet bij de keuze tussen twee therapieën. Verweerster zou de druk hebben opgevoerd doordat klaagster is aangegeven dat zij zou worden terugverwezen naar de huisarts, wanneer klaagster geen keuze zou maken. Klaagster heeft deze druk als dreigend ervaren. Verweerster is voorafgaand aan het opvoeren van deze druk niet eerst nagegaan wat de oorzaak van de ontregeling van klaagster was. Verweerster heeft volgens klaagster de besluitvorming voor het opvoeren van deze druk inadequaat genoteerd in het medisch dossier. Ook heeft verweerster geen onderbouwing gegeven voor het onder druk zetten van klaagster, zo meent klaagster. Verweerster heeft volgens klaagster een gebrek aan zelfreflectie. Verweerster meent dat de klacht ongegrond moet worden verklaard. Het college is van oordeel dat de klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.