Zoekresultaten 1181-1200 van de 14210 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5526

    Klacht tegen verpleegkundige van Bemoeizorg over bemoeienis, onderzoek en beantwoording van vragen van klaagster hierover. De verpleegkundige is op verzoek van de politie meegegaan bij een huisbezoek aan klaagster in het kader van een hoog oplopende burenruzie en heeft een maand later na een telefoongesprek met klaagster haar dossier gesloten. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5365

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. De echtgenote van klager (hierna: de patiënte) heeft wegens kanker meerdere behandelingen ondergaan en is meermaals geopereerd, laatstelijk door de chirurg en een medeoperateur. Klager verwijt de chirurg dat er onvoldoende nazorg is geboden. Het college overweegt dat in het dossier is vermeld dat met klager en de patiënte is besproken of thuiszorg na ontslag nodig was en dat gezegd is dat dit niet nodig was. Uit het dossier valt ook niet af te leiden dat dit op dat moment anders was. Als later bleek dat dit wel nodig was, had het op de weg van klager gelegen om dat kenbaar te maken, hetzij aan het ziekenhuis, hetzij aan de huisarts. Na het ontslag van patiënte is er tweemaal een telefonisch consult geweest bij een collega van de chirurg. Over de door deze collega genomen beslissingen tijdens deze telefonische consulten kan de chirurg geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden. Het college is van oordeel dat de omstandigheid dat de verdere nazorg aan deze collega is overgelaten, op zichzelf te begrijpen is en de chirurg ook niet tuchtrechtelijk valt te verwijten. Het college merkt hierbij nog op dat het aan te bevelen is om bij een dergelijke wijziging van behandelaar, dan wel langer durende waarneming door een andere behandelaar, dit duidelijk te melden aan een patiënt en diens contactpersoon, conform de Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5809

    Klaagster is met ernstige Covid-klachten opgenomen in het ziekenhuis. Zij heeft tijdens deze opname een periode op de intensive care (verder: IC) verbleven. Tijdens de opname ontstonden toenemende klachten aan haar hand. Omdat het klinisch beeld van de hand niet verbeterde, werd besloten tot operatief ingrijpen. De chirurg heeft deze operatie uitgevoerd. Na de operatie is necrose in de duim ontstaan. Klaagster verwijt de chirurg onder andere onvoldoende informatieverstrekking over de operatie en een gebrekkige nazorg. Het college is van oordeel dat, op basis van hetgeen is genoteerd in het medisch dossier, klaagster voorafgaande de operatie door de betrokken collega’s van de chirurg afdoende is geïnformeerd over onder meer de toestand van de hand, (het verloop van) de behandeling, en behandelopties, en dat klaagster toestemming heeft verleend voor de operatie. Aan het vereiste van informed consent is dan ook voldaan. Tevens heeft de chirurg voor de operatie nog telefonisch contact gehad met de echtgenoot van klaagster over de uit te voeren operatie. Klaagster werd op dat moment kunstmatig in slaap gehouden en was dus niet aanspreekbaar. Ook na afloop van de operatie heeft de chirurg telefonisch contact gehad met de echtgenoot over het verloop van de ingreep, en zij heeft klaagster na de operatie nog op de IC bezocht en de hand beoordeeld. De toestand van klaagster is nadien op verschillende beslismomenten (mede)beoordeeld door de chirurg. De omzetting van een poliklinisch naar telefonisch consult hield direct verband met de Covid-status van klaagster. Een vervolgafspraak werd door klaagster afgezegd. Op grond van de stukken en wat hierover is vastgelegd in het patiëntendossier, is volgens het college van gebrekkige nazorg geen sprake. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:227 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2020.109

    Wrakingsverzoek gericht tegen twee leden-beroepsgenoten van het zittingscollege. Verzoeker heeft als wrakingsgrond aangevoerd dat de leden-beroepsgenoten tijdens de openbare terechtzitting niet of nauwelijks gepast kritische vragen hebben gesteld aan de verzekeringsarts. Het wrakingsverzoek is afgewezen door de wrakingskamer van het College. De wrakingskamer overweegt dat de omstandigheid dat naar het inzicht van verzoeker niet of nauwelijks gepast kritische vragen aan de verzekeringsarts zijn gesteld, niet met zich meebrengt dat sprake is van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de leden-beroepsgenoten kan worden afgeleid. Het is aan de leden van het College om ter terechtzitting de vragen te stellen die zij nodig achten voor een adequate behandeling en beoordeling van het beroep. Het voorbereiden, formuleren en stellen van die vragen is voorbehouden aan de leden van het College en niet aan (één van) de procespartijen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5571

    Klacht van nabestaande tegen een verpleegkundige over de behandeling van een patiënt tijdens zijn vrijwillige opname in een GGZ-instelling. De verpleegkundige zou volgens klaagster tekort zijn geschoten in de zorg ten aanzien van patiënt Hij heeft hierdoor de kliniek kunnen verlaten en zichzelf van het leven beroofd. Ook wordt de verpleegkundige verweten dat zij verantwoordelijk is voor het niet verstrekken van het medisch dossier naderhand, ondanks het feit dat er wel een machtiging was. Het college verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4441

    Kinderarts. AMK-melding en uithuisplaatsing kinderen klaagster. Klacht: a) vooringenomenheid bij onderzoek, b) handelen buiten deskundigheid, c) deelrapportage voldoet niet aan eisen CTG, d) ontkennen opnemen casus klaagster in boek over kindermishandeling en ontbreken toestemming publicatie, e) bij AMK-melding niet voldaan aan beroepsstandaard.College: Klaagster rechtstreeks belanghebbende want AMK-melding ging over klaagster. Ontvangstdatum klaagschrift. Klaagschrift per e-mail ontvangen op 20 juni 2022 en per post op 24 juni 2022. Als per post ontvangen binnen twee dagen, geldt datum e-mail. Nu niet binnen twee dagen ontvangen, dus geldt datumstempel papieren klaagschrift. Geen aansluiting verzendtheorie bestuursrecht. Klaagster niet-ontvankelijk in klacht over periode vóór 24 juni 2012, daarom klachtonderdelen a (gedeeltelijk), b en e verjaard.Inhoudelijk: a) geen onderzoek gedaan en geen vooringenomenheid (overige ongegrond), c) verstrekte informatie is geen deelrapportage en niet verantwoordelijk voor tabel andere zorgverlener in AMK-melding (ongegrond), d) casus boek en casus klaagster verschillend. Misschien herkenbaar voor klaagster, maar niet objectief tot klaagster herleidbaar (ongegrond).

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5558

    Klacht van nabestaande tegen een psychiater over de behandeling van een patiënt tijdens zijn vrijwillige opname in een GGZ-instelling. De psychiater zou volgens klaagster tekort zijn geschoten in de zorg ten aanzien van patiënt Hij heeft hierdoor de kliniek kunnen verlaten en zichzelf van het leven beroofd. Ook wordt de psychiater verweten dat hij verantwoordelijk is voor het niet verstrekken van het medisch dossier naderhand, ondanks het feit dat er wel een machtiging was. Het college verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5257

    Klacht tegen verloskundige ongegrond. De begeleiding tijdens de bevalling heeft voldaan aan de daaraan te stellen eisen. Toen de baby niet bleek te ademen heeft de verloskundige adequaat en correct gehandeld. De door klagers genoemde (detail)punten doen daaraan niet af en hebben geen delay opgeleverd. De melding op Facebook van de geboorte rekent het college de verloskundige niet aan, omdat het een gebruik van de praktijk was en het bericht direct is verwijderd na het bezwaar van klagers.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5306

    Klacht tegen verloskundige deels gegrond, waarschuwing. Verpleegkundige had klaagster na consult minder leven voelen moeten doorverwijzen voor CTG en echo.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam herstelbeslissing van A2023/5634

    Herstelbeslissing van de beslissing ECLI:NL:TGZRAMS:2023:284

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam herstelbeslissing A2023/5402

    Herstelbeslissing bij beslissing ECLI:NL:TGZRAMS:2024:10

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5767

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat zij niet op zijn verzoek om afschrift van het medisch dossier heeft gereageerd. De huisarts heeft verklaard dat zij niet aan het verzoek van klager kan voldoen, omdat hij niet meer bij haar staat ingeschreven als patiënt en zij dus niet meer over het medisch dossier van klager beschikt. Het college oordeelt hierover als volgt. Het klopt dat de huisarts een bewaarplicht heeft voor medische dossiers van patiënten. Deze plicht beslaat een termijn van twintig jaar en gaat in vanaf het moment dat de laatste wijziging in het medisch dossier is aangebracht. Deze bewaarplicht geldt echter alleen voor patiënten van de huisarts. Klager was sinds 2017 uitgeschreven uit de praktijk en dus geen patiënt meer. Het medisch dossier is destijds overgedragen aan de nieuwe huisarts van klager. Als een medisch dossier wordt overgedragen, wordt de bewaarplicht van het dossier mee overgedragen. De nieuwe arts bewaart het volledige dossier gedurende de wettelijke bewaartermijn. Op de huisarts rustte vanwege de overdracht van het dossier geen bewaarplicht meer. De huisarts heeft derhalve terecht en op juiste gronden verklaard dat zij niet aan het verzoek van klager kan voldoen omdat zij het medisch dossier niet meer heeft. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5691

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij in de periode april/mei 2023 verwijzingen niet (tijdig) heeft opgemaakt en heeft nagelaten een toegezegde visite af te leggen. De huisarts heeft op de zitting erkend dat er in de periode waar de klacht op ziet, sprake was van personele onderbezetting in zijn praktijk. Ook bevond de praktijk zich op het gebied van telefonie en digitale ondersteuning in een transitiefase van langlopende contracten (‘wurgcontracten’, aldus verweerder) naar modernere contracten met andere aanbieders. Dit samenstel van factoren heeft ervoor gezorgd dat de praktijk in de genoemde periode niet optimaal bereikbaar was. Verder speelt mee dat vanwege de vele wisselingen van huisartsen in de praktijk, de medische dossiers uit de praktijk niet met een inhoudelijke toelichting aan verweerder zijn overgedragen. Verweerder heeft zich zodoende zelf moeten ‘inlezen’ in die dossiers. In het geval van klaagster, die kampt met ernstige en complexe medische beperkingen, heeft het verweerder tijd gekost zich de problematiek eigen te maken en een vertrouwensband op te bouwen. Onder de geschetste omstandigheden is het college van oordeel dat het gegeven dat de verwijzing ruim een werkweek op zich heeft laten wachten en uiteindelijk pas tot stand is gekomen nadat klaagster op eigen initiatief weer contact had opgenomen met de praktijk, niet goed is (dit had anders gemoeten), maar ook niet dusdanig ernstig dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Anders is dit, waar het gaat om het niet-afleggen van de toegezegde visite. De huisarts heeft erkend dat de visite van 16/17 mei 2023 hem door drukte is ontschoten. Dit is ernstig, had niet mogen gebeuren en de huisarts betreurt dat het is gebeurd. Het college is dit met de huisarts eens en zal dit onderdeel van de klacht gegrond verklaren. Klacht deels gegrond. Geen maatregel. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5085

    Klacht tegen huisarts. Klaagster en haar zoontje zijn beiden patiënt bij de praktijk waar de huisarts werkt. De huisarts had het zoontje op verzoek van klaagster vanwege gedragsproblemen verwezen naar een ggz-instelling voor kinderen. Nadat de huisarts op verzoek van de instelling nadere informatie heeft verstrekt, heeft de instelling klaagster bericht dat zij het zoontje niet kunnen behandelen. Klaagster ging naar de huisarts om te vragen welke informatie hij heeft doorgegeven aan de instelling. Dit bezoek aan de huisarts resulteerde in een vervelend gesprek dat escaleerde, waarbij de huisarts klaagster heeft laten weten haar en haar zoontje niet meer te willen behandelen en haar heeft weggestuurd. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat hij haar onheus heeft bejegend tijdens het betreffende gesprek. Het college verklaart dit klachtonderdeel gegrond. Het college is van oordeel dat de huisarts zich zeer grensoverschrijdend en onprofessioneel heeft opgesteld tegenover klaagster. De huisarts is al vaker met het tuchtrecht in aanraking is geweest vanwege de wijze waarop hij patiënten bejegent en heeft al eerder forse maatregelen hiervoor gekregen. Ondanks dat is de huisarts toch weer de fout in gegaan en toont hij onvoldoende zelfinzicht. Het college heeft er geen vertrouwen in dat de huisarts zijn manier van handelen zal verbeteren. Alles overziend acht het college het noodzakelijk om de inschrijving van de huisarts in het BIG-register door te halen. De bevoegdheid van de huisarts om zijn beroep uit te oefenen wordt geschorst zolang de beslissing nog niet onherroepelijk is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5134

    Klacht tegen huisarts. Klagers moeder (patiënte) was opgenomen in een verpleeghuis. De huisarts is als zelfstandige werkzaam bij een organisatie die onder meer verbonden is aan dit verpleeghuis. Na een val van patiënte in de nacht, heeft de verzorging/verpleging telefonisch contact opgenomen met de huisarts, omdat het hen niet lukte om patiënte zelf weer in bed te leggen. Zij adviseerde de ambulancedienst te bellen. Deze wilde echter niet komen. Ook het advies van de triagist om de brandweer te laten komen, leidde tot niets. De huisarts is uiteindelijk zelf naar het verpleeghuis gegaan. Daar heeft zij patiënte laten insturen naar de eerste hulp met het verzoek om de enkel te laten beoordelen. Diezelfde ochtend is patiënte weer overgedragen aan het verpleeghuis. Hierna is de toestand van patiënte snel verslechterd. Enkele dagen later is patiënte overleden. Klager verwijt de huisarts – kort gezegd – het niet bieden van een oplossing na de val van patiënte. Naar het oordeel van het college is de huisarts tekortgeschoten in de zorg die van haar verwacht mocht worden. Zij heeft ten onrechte geoordeeld dat de bij patiënte na de val verrichte metingen onvoldoende reden waren om patiënte op dat moment al te bezoeken. De klacht is gegrond en het college legt aan verweerster een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5433

    Klacht tegen orthopedisch chirurg ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagster. Klaagster is scoliose patiënte en is in verband met de daaraan gerelateerde problematiek door verweerder geopereerd. Na deze operatie ging het aanvankelijk goed, maar na enige tijd kreeg klaagster pijnklachten en is uiteindelijk het osteosynthesemateriaal verwijderd. Na het verwijderen van dit materiaal is de scoliose terug gekomen. Volgens klaagster heeft verweerder bij de eerste operatie een onjuiste operatiemethodiek toegepast en heeft verweerder beeldmateriaal onjuist geïnterpreteerd, waardoor er ten onrechte van uit werd gegaan dat voldoende fusie was opgetreden. Tot slot verwijt klaagster verweerder dat hij niet open heeft willen zijn over de behandeling. Verweerder voert gemotiveerd verweer.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1793

    Klacht tegen een neuroloog. Klager is in 2000 betrokken geweest bij een auto-ongeval. Daarna is aanvankelijk de diagnose postwhiplashsyndroom gesteld. Omdat de klachten verergerden en klager een dystonie ontwikkelde van onder meer zijn handen en voeten, is klager vervolgens door verschillende neurologen gezien. Sinds 2004 heeft hij last van dystone en epileptiforme aanvallen. In 2019 werd klager door zijn huisarts verwezen naar de beklaagde neuroloog. Deze concludeerde dat bij klager sprake was van een functionele stoornis. Klager verwijt de neuroloog onder meer dat hij geen goed onderzoek heeft uitgevoerd en een verkeerde diagnose heeft gesteld, heeft geweigerd hem te verwijzen naar twee nader genoemde collega-neurologen en andere zorgverleners negatief heeft beïnvloed. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond voor zover deze betrekking heeft op het verzoek van klager de diagnose functionele stoornis uit zijn medisch dossier te verwijderen en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2023 is dat debat voortgezet.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5598

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. Klager vindt dat de verloskundige zijn ex-partner geen gegevens uit haar medisch dossier mocht verstrekken. De passages bevatten opvattingen van de verloskundige op basis van onjuistheden die zijn ex-partner heeft verteld. Tot deze opvattingen heeft de verloskundige - zeker nu klager niet in de gelegenheid is gesteld zijn kant van het verhaal te vertellen - niet mogen komen. Klager is, doordat zijn ex-partner delen van haar medisch dossier in rechte heeft overgelegd en doordat de opvattingen van een verloskundige extra gewicht in de schaal leggen, in de echtscheidingsprocedure benadeeld. Het college is van oordeel dat er geen sprake is van het verstrekken van een verklaring en het verzoek van een behandelde om het dossier in te zien en/of daarvan een kopie te verkrijgen niet mag worden geweigerd. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1846

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft eerder een klacht ingediend tegen een bij de instelling werkzame gz-psycholoog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de gz-psycholoog een waarschuwing opgelegd. De gz-psycholoog heeft naar het oordeel van het college verzuimd om klaagster toestemming te vragen om informatie aan Veilig Thuis te verstrekken of ten minste de inhoud van de door de gz-psycholoog aan Veilig Thuis verstrekte informatie vooraf met klaagster te delen, zodat zij daarop had kunnen reageren. De gz-psycholoog heeft klaagster daar ook achteraf niet over geïnformeerd. Het college heeft zich niet uitgelaten over de juistheid van de verstrekte informatie. De psychiater is werkzaam als directeur zorg bij de instelling en als psychiater BIG-geregistreerd. Klaagster verwijt de psychiater (en een collega, eveneens aangeklaagd: C2023/1847) dat zij de genoemde uitspraak van het college niet heeft nageleefd. Klaagster wil dat de psychiater op grond van deze beslissing onderschrijft dat de door de gz-psycholoog aan Veilig Thuis verstrekte informatie uit het dossier wordt verwijderd. Voorts verwijt klaagster de psychiater dat er bij de instelling protocollen ontbreken hoe om te gaan met schending van het beroepsgeheim en dat daardoor een datalek is veroorzaakt, alsmede dat afspraken hieromtrent met ketenpartners ontbreken. Daardoor heeft klaagster het door de instelling veroorzaakte datalek zelf moeten dichten. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk omdat de psychiater uitsluitend in haar bevoegdheid als bestuurder heeft gereageerd op de verzoeken van klaagster. Dit handelen, en wat klaagster de psychiater verwijt te hebben nagelaten, heeft bovendien onvoldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1930

    Klacht tegen apotheker. De apotheker heeft de zorgverzekeraar van klaagster geadviseerd over de afbouwmedicatie zoals voorgeschreven door de huisarts van klaagster en meer specifiek of tapering van die medicatie valt onder het bereik van ‘rationale farmacotherapie’ die voor vergoeding door de zorgverzekering in aanmerking komt. Klaagster verwijt de apotheker dat zij op onjuiste, onvolledige en/of misleidende wijze en/of in strijd met regelgeving informatie heeft verstrekt aan klaagster en dat zij een patroon van bewust ernstig overschrijdend onzorgvuldig handelen heeft laten zien en op onacceptabele wijze met haar positie als advisering apotheker is omgegaan ten aanzien van de vergoedingsaanspraak van apotheekbereidingen, in dit geval afbouwmedicatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.