Zoekresultaten 22121-22140 van de 44971 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:17 Raad van Discipline Amsterdam 16-1029/A/A/D

    Gegrond dekenbezwaar. Verweerder heeft in strijd gehandeld met het provisieverbod en getracht dit te verhullen door middel van een overeenkomst van administratieve dienstverlening. Daarnaast volhardt verweerder in de wijze van praktijkvoering die ten grondslag lag aan een eerdere schorsing. Schrapping en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 160/2016

    Klacht tegen arts kennelijk ongegrond. Verweerder heeft ruimschoots onderzoek gedaan naar een eventuele indicatiestelling in de eerste lijn door de huisarts of in de tweedelijn door de neuroloog betreffende medicinale cannabis. Ten tijde van het onderzoek door verweerder was evenmin sprake van redenen voor het voorschrijven van cannabis. Verweerder heeft zorgvuldig gehandeld, ook tijdens het onderzoek in de politiecel met verbalisanten in de directie nabijheid gelet op de agressieve houding van klager.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:30 Raad van Discipline Amsterdam 16-1148/A/A

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zonder een besluit van de AVA en ‘ondanks protest van klagers’ voor de vennootschap op te treden. Voorts is niet gebleken dat verweerder onnodig escalerend heeft gewerkt en/of een intimiderende en weinig oplossingsgerichte handelwijze heeft gehanteerd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:24 Raad van Discipline Amsterdam 16-1092/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 149/2016

    Klacht tegen psychotherapeut. Klager verwijt verweerster dat zij een verkeerde diagnose heeft gesteld, de psychiatrische diagnose met betrekking tot zijn ex-partner niet wilde bevestigen en dat zij klager niet wil helpen contact met zijn ex te hebben. Klacht niet-ontvankelijk/kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:5 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2016/28

    Klacht over handelwijze notaris in 1992. Destijds was in de Notariswet geen termijn vastgelegd waarbinnen een klacht diende te worden ingediend, maar werd door de tuchtrechter over de ontvankelijkheid van een klacht geoordeeld aan de hand van ongeschreven redelijkheidsnormen. Nu klaagster naar het oordeel van de kamer uiterlijk in oktober 1992 kennis had, dan wel kennis had kunnen nemen, van het feit dat er bij de overdracht van de tot de nalatenschap van moeder behorende registergoederen vanuit was gegaan dat zij had berust in de bepalingen van het testament, is de kamer van oordeel dat de termijn waarbinnen klaagster daarover een klacht had kunnen indienen ruimschoots was verstreken toen de kamer deze op 12 april 2016, ruim 24 jaar later, ontving. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:18 Raad van Discipline Amsterdam 16-894/A/A

    Klacht heeft betrekking op (de afwikkeling van) het samenwerkingsverband tussen klaagster en verweerder. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 157/2016

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Verweerder is binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsbeoefenaar gebleven waar het gaat om zijn inspanningen klager op te sporen, terug te bestellen en door te verwijzen naar de oogarts.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:10 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2016/81

    Klagers verwijten dat hij ten onrechte heeft geweigerd mee te werken aan de door klagers verlangde werkzaamheden. Voorts verwijten klagers de notaris dat hij niet heeft aangegeven dat hij verplicht is om zijn dienst te weigeren en wat de reden c.q. wettelijke grondslag voor de dienstweigering is. Uit de door klagers aangeleverde tekst en de overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat klagers vastlegging van de tussen hen gesloten overeenkomst in een notariële akte wensten. De notaris is voor de notariële status van de akte verantwoordelijk en dat brengt, mede gezien artikel 157 lid 1 Rv, mee dat hij niet alleen gerechtigd maar uit een oogpunt van zorgvuldige ambtsbediening ook verplicht is in de akte duidelijk te maken wat van het daarin vermelde wèl en wat niet op zijn eigen waarnemingen en verrichtingen berust. Indien partijen bij een notariële akte het niet eens zijn met de bewoordingen van het slot van die akte en de notaris daar desondanks aan wenst vast te houden, is er - anders dan klagers hebben betoogd - naar het oordeel van de kamer geen sprake van dienstweigering als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna en artikel 6 Verordening beroeps- en gedragsregels. Klachtonderdeel 1 is dan ook ongegrond. Nu geen sprake is van dienstweigering, is klachtonderdeel 2 - de notaris heeft de gronden van de dienstweigering niet meegedeeld - eveneens ongegrond

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:31 Raad van Discipline Amsterdam 16-1141/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Niet gebleken dat verweerster onjuiste uitlatingen heeft gedaan. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:25 Raad van Discipline Amsterdam 16-1115/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht vanwege tijdsverloop.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 037/2017

    Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog. Klager verwijt verweerster dat zij een verkeerde diagnose heeft gesteld, de psychiatrische diagnose met betrekking tot zijn ex-partner niet wilde bevestigen en dat zij klager niet wil helpen contact met zijn ex te hebben. Klacht niet-ontvankelijk/kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2016/72 en 73

    Klacht over hoogte erfpachtcanon in akte uit 1999; volgens klager is de door de gemeente bedongen canon dermate laag dat sprake is van verkapte staatssteun aan een sportclub. Klachttermijn verstreken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:19 Raad van Discipline Amsterdam 16-890/A/A

    Gegronde klacht. De raad acht de wijze van praktijkvoering door verweerder bijzonder laakbaar. Zonder daarop (afdoende) toezicht te houden heeft verweerder een gedeelte van zijn praktijk uitbesteed en zijn kantoororganisatie zo ingericht, dat het mogelijk was dat op naam van verweerder bezwaarschriften zijn ingediend zonder dat verweerder – althans zo stelt hij – daarvan op de hoogte was en zonder dat aan verweerder geadresseerde post bij hem terecht kwam. Verweerder heeft hiermee tevens in strijd met Gedragsregel 38 gehandeld. Onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:39 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 108/2016

    Klacht tegen huisarts kennelijk ongegrond. Gelet op het onderzoek door verweerder een dag na de door de huisartsenpost geconstateerde cornealaesie, het ontbreken van alarmsignalen en de door klager geuite klachten was er geen reden voor verwijzing naar de oogarts.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:32 Raad van Discipline Amsterdam 16-1164/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een derde over uitlatingen gedaan door verweerder in de rechtszaal. Geen sprake van onnodig grievende uitlatingen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 15117b

    Klaagster verwijt psychiater dat zij ten onrechte een melding bij het AMK heeft gedaan; zich op het verleden in plaats van de actuele situatie van klaagster heeft gericht en klaagster ten onrechte op de afdeling PMU heeft laten opnemen. Op het moment van de melding was verweerster niet als behandelend psychiater bij klaagster betrokken. Verschillende lezingen over de feiten. Klaagster heeft vrijwillig gekozen voor de opname. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 246/2015

    Klacht tegen huisarts. Patiënt bij wie recent de ziekte van Parkinson was gediagnosticeerd, meldde zich met (opnieuw optredende) benauwdheidsklachten bij de huisarts. Na onderzoek werden antibiotica voorgeschreven, met een spirometrie (longfunctieonderzoek) over 2-3 weken. Een maand later vond het longfunctieonderzoek bij de praktijkondersteuner plaats. De huisarts accordeerde het beleid te starten met luchtwegverwijders en controle over een maand, zo nodig eerder, met dan eventuele verwijzing naar de longarts. Korte tijd later werd patiënt, na spoedconsult bij de huisartsenpost (tijdens vakantie van de huisarts), opgenomen op de CCU. Patiënt overleed enkele dagen later. Bij obductie bleek sprake te zijn van cryptogene longfibrose, met sterk afwijkende longen. Klacht over diagnostiek en behandeling is ongegrond ten aanzien van het eerste consult maar gegrond ten aanzien het beleid naar aanleiding van het longfunctieonderzoek. Hoewel bij de spirometrie niet het in de standaard voorgeschreven aantal geslaagde blaaspogingen was gehaald, leverde het onderzoek (waaronder het resultaat van de correct uitgevoerde poging) wel sterke aanwijzingen op voor een zeer ernstige restrictie van de vitale longcapaciteit van patiënt. De huisarts had patiënt onder deze omstandigheden zelf op (zeer) korte termijn moeten zien. Vervolgens had overleg moeten plaatsvinden met de longarts met de vraag op welke termijn deze patiënt zou moeten zien (conform de NHG-Standaard COPD). In zoverre is sprake van een beoordelingsfout. Daarnaast zijn er bejegeningsklachten, die gegrond zijn voor zover het de op diverse punten tekortschietende communicatie met de echtgenote van patiënt betreft. De huisarts heeft daarbij onvoldoende zelfinzicht ten aanzien van zijn medisch inhoudelijk handelen getoond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:18 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160111

    Verweerder reageerde niet of niet voldoende inhoudelijk op vragen die klaagster en haar echtgenoot stelden. Uit het dossier is af te leiden dat verweerder het inwinnen van medische informatie ten behoeve van de zaak aan de echtgenoot van klaagster heeft overgelaten. Verweerder heeft deze informatie vervolgens (zoals blijkt uit de door verweerder ingediende processtukken) niet ingebracht in de procedure, en evenmin schriftelijk vastgelegd dat en waarom hij deze informatie niet zou gebruiken. Verweerder heeft drie maal bevestigd dat hij om een herbeoordeling van klaagster zou verzoeken, maar een dergelijk verzoek is door verweerder niet gedaan. Door de handelwijze van verweerder is er bij de zitting niet getolkt voor klaagster. Klaagster is daardoor de kans ontnomen om het hare over de zaak tijdens de zitting aan de rechtbank kenbaar te maken. Al met al komt het hof tot de conclusie dat verweerder de zaak van klaagster niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft behandeld. Het hof acht, gelet op de ernst van de verweten gedragingen en het tuchtrechtelijk verleden van verweerder, de maatregel van berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:19 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160196

    De stellingen van verweerder zijn niet onnodig grievend, nu die functioneel waren in het desbetreffende geschil, noch heeft verweerder een tuchtrechtelijk verwijtbaar onjuiste mededeling gedaan. De beslissing van de raad wordt - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - bekrachtigd.