ECLI:NL:TGDKG:2017:200 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/608644 / DW RK 520.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2017:200
Datum uitspraak: 28-11-2017
Datum publicatie: 03-01-2018
Zaaknummer(s): C/13/608644 / DW RK 520.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 november 2017 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 10 mei 2016 met zaaknummer C/13/596964 / DW RK 1005.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/608644 / DW RK 520.2016 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

1. [ ],

2. [ ],

gerechtsdeurwaarders te [ ],

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen ingekomen op 12 november 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden. Bij brief ingekomen op 26 november 2015 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 10 mei 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 13 mei 2016. Bij brief met bijlagen ingekomen op 25 mei 2016 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 20 oktober 2017 alwaar klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarders hebben medegedeeld niet te zullen verschijnen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 november 2017.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De kamer verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de voorzitter geen bezwaar gemaakt, zodat ook de kamer van die feiten uitgaat.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er - naar de voorzitter begrijpt - samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders opzettelijk financieringsaanvragen van klager laat mislukken en zijn schulden misbruiken als pressiemiddel. Verder stemmen de gerechtsdeurwaarders met elkaar af om klager doelbewust te benadelen en vergrijpen zij zich aan verdraaiingen, onwaarheden en diefstal.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft overwogen dat klager klaagt over het handelen van meerdere gerechtsdeurwaarders, werkzaam bij verschillende kantoren. Voor zover de klacht zich richt tegen andere gerechtsdeurwaarders(kantoren), zullen deze thans niet worden behandeld, nu klager zijn klacht specifiek heeft gericht tegen gerechtsdeurwaarders werkzaam bij het kantoor [ ].

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat de enkele niet nader door klager onderbouwde stellingen onvoldoende zijn om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarders vast te stellen. Klager volstaat met algemeenheden en niet onderbouwde aannames, tezamen met een aantal producties zonder duidelijke toelichting, waarin op deze manier geen lijn valt te ontdekken. De klacht voldoet aldus niet aan de eisen die daaraan redelijkerwijs mogen worden gesteld.

5.3 Niet gebleken is dat de wijze waarop de bedrijfsvoering bij het betreffende kantoor plaatsvindt in strijd is met regels waaraan de gerechtsdeurwaarders gebonden zijn. De gerechtsdeurwaarders hebben, anders dan klager stelt, uitdrukkelijk ontkend dat er beslag is gelegd op de roerende zaken van klager dan wel dat er een verkoop is aangezegd. De gerechtsdeurwaarders zijn niet op de hoogte van eventuele financiering bij een bank of andere externe kwesties waarmee klager te maken heeft.

6. De gronden van het verzet

6.1 Klager is het niet met de beslissing van de voorzitter eens en heeft in verzet aangevoerd dat uit het verweer van de gerechtsdeurwaarders op de klacht het volgende is gebleken. De gerechtsdeurwaarders zijn door een advocaat belast met de tenuitvoerlegging van een tegen klager gewezen arrest. Deze advocaat, die klager heeft bijgestaan in de procedure bij het Gerechtshof, blijkt nu op te treden als advocaat van de wederpartij in die procedure. Deze advocaat heeft de zaak in hoger beroep voor klager bewust de mist in laten gaan door geen bewijzen in te dienen, geen uitstel te vragen en niet te reageren op het antwoord van de memorie van grieven. Dat deze advocaat nu optreed voor de wederpartij bevestigt het vermoeden van klager van omkoping van deze advocaat door de wederpartij. Het kan niet alleen ethisch niet door de beugel maar het is ook in strijd met de gedragsregels dat het een advocaat niet is toegestaan op te treden tegen een voormalige cliënt.

6.2 In de zaak waarin de gerechtsdeurwaarder beslag kwam leggen op de inboedel van klager werd het klager tijdens het gesprek duidelijk dat de advocaat, de opdrachtgever van zijn wederpartij in de procedure bij het Gerechtshof, de gerechtsdeurwaarder er toe heeft aangezet om beslag te komen leggen. Verder staat vast dat de wederpartij van klager, een persoon welke de goederen onder zich had, en een ander persoon die zijn afspraken niet na was gekomen in de zaak jegens klager, alle gebeurtenissen hebben gemeld bij de derde bij wie klager gegevens had opgevraagd. De derde weigert deze gegevens over te leggen. Hiermee is volgens klager de cirkel rond. De gerechtsdeurwaarders wisten dat de advocaat niet deugde en zijn meegegaan in diens kwade bedoelingen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat het enkele feit dat de wederpartij van klager in de procedure bij het gerechtshof zich voor de tenuitvoerlegging van het door het gerechtshof gewezen arrest heeft gewend tot de voormalige advocaat van klager in diezelfde procedure, op zichzelf geen reden voor de gerechtsdeurwaarders hoeft te zijn hun ministerie te weigeren. Dat de advocaat niet deugde en de gerechtsdeurwaarders dat wisten, is door klager niet onderbouwd. Het enkele feit dat er meerdere gerechtsdeurwaarders zijn die tegelijkertijd of binnen een korte tijdsspanne vorderingen op klager trachten te incasseren, maakt nog niet dat de gerechtsdeurwaarders samenspannen om klager te benadelen. Klager heeft ook dit niet verder onderbouwd.

7.2 Voor het overige overweegt de kamer dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.E. de Vos, voorzitter, mr. A. Sissing en mr. J.N. Reijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 november 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.