Zoekresultaten 9321-9340 van de 44710 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 164/2020

    Klaagster verwijt beklaagde dat hij het recht op informatie en toestemming heeft geschonden. Ook zou hij klaagster lichamelijk hebben verminkt. Het college vindt voor de verwijten van klaagster geen steun in het dossier en oordeelt dat beklaagde preoperatie uitleg heeft gegeven over de ingreep en over hetgeen tijdens de operatie zou plaatsvinden. Voorts zijn mogelijke risico’s – zoals recidiefkans, ontsteking van het kunststofmatje en fisteling – met klaagster besproken. Tevens acht het college de toegepaste operatie verdedigbaar aangezien dit de meest passende en geboden operatietechniek was. De beoordeling of beklaagde een onrechtmatige daad heeft gepleegd behoort verder niet tot de bevoegdheid van het college. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:193 Raad van Discipline Amsterdam 21-382/A/A

    Ongegronde klacht over de eigen advocaat. Niet is in geschil dat een kantoorgenoot van verweerder € 4,- te weinig aan griffierecht heeft voldaan waardoor de rechtbank het beroep van klager niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verweerder is als opdrachtnemer (tuchtrechtelijk) verantwoordelijk voor het optreden van zijn kantoorgenoot. Gelet op de omstandigheden van dit geval is de raad van oordeel dat met de menselijke vergissing van de kantoorgenoot er geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten van verweerder zelf.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2021:162 Raad van Discipline 's-Gravenhage 21-309/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening. Klachtonderdeel over het achter de rug van klaagster om akkoord gaan met een voorstel ongegrond, omdat dit niet uit het dossier blijkt. Klachtonderdeel over het laten verstrijken van de vervaltermijn voor het indienen van een verzoekschrift tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst gegrond. Verweerder stelt dat is overeengekomen geen dergelijk verzoekschrift in te dienen, maar heeft nagelaten dit schriftelijk vast te leggen, wat voor zijn risico komt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:194 Raad van Discipline Amsterdam 21-595/A/A

    Klacht tegen de advocaat in zijn hoedanigheid van deken is kennelijk ongegrond. Dat verweerder het verzoek van klager om de benaming woekerpolis te vervangen voor “levensverzekering met een vastgesteld eindkapitaal” niet heeft gehonoreerd, maakt onder de gegeven omstandigheden niet dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 165/2020

    Het college oordeelt dat reeds door een collega van beklaagde preoperatief over de behandeling en de complicaties van de operatie was gesproken. Beklaagde mocht er dan ook vanuit gaan dat klaagster toestemming had gegeven voor de operatie en preoperatief mocht volstaan met het geruststellen van en wekken van vertrouwen bij klaagster. Voorts volgt uit het medisch dossier dat klaagster ook is geïnformeerd over de risico’s, alternatieve behandelingen en het beloop van de tweede operatie. De overige klachtonderdelen falen, omdat deze niet door het college kunnen worden vastgesteld en niet nader door klaagster worden onderbouwd. Voorts behoort de beoordeling of beklaagde een onrechtmatige daad heeft gepleegd niet tot de bevoegdheid van het college. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:57 Accountantskamer Zwolle 21/103 Wtra AK

    Klacht tegen accountant die rapportage heeft opgesteld in het kader van een bibob-onderzoek. Klacht gegrond. Oplegging maatregel van berisping. Betrokkene heeft door af te zien van het horen van klagers gehandeld in strijd met Handreiking 1112. Betrokkene heeft in zijn rapportage ten onrechte vermeld dat te weinig omzet was verantwoord en dat te weinig vennootschapsbelasting was betaald. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2242-A2021/035A

    De aangeklaagde psychiater heeft, tezamen met een psycholoog, een Pro Justitia-rapportage over klager uitgebracht. Klager verwijt de psychiater met name dat hij 1) vooringenomen en niet onafhankelijk is geweest, 2) niet de gedragscode in acht heeft genomen, 3) een verkeerd beeld van klager heeft neergezet, waardoor hij TBS heeft gekregen, 4) onwaarheden heeft verkondigd en 5) nagelaten heeft medisch onderzoek te doen. De psychiater heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:195 Raad van Discipline Amsterdam 21-596/A/A

    Klacht tegen de advocaat in zijn hoedanigheid van bijzondere curator in een afstammingsprocedure is kennelijk ongegrond. Verweerster heeft met haar advies en opmerkingen aangaande klager de ruime mate van vrijheid die zij heeft om de belangen van de minderjarige kinderen te behartigen niet overschreden en derhalve daarmee niet het vertrouwen in de advocatuur geschaad.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:81 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 166/2020

    Klaagster verwijt beklaagde dat hij ten onrechte het middel Constella niet heeft voorgeschreven. Het college volgt echter het verweer van beklaagde dat de medicatie ten tijde van het handelen nog niet werd vergoed door de zorgverzekeraar en oordeelt dat beklaagde er niet van op de hoogte had hoeven zijn dat dit middel op een later moment vergoed zou worden. De overige klachtonderdelen zijn niet door klaagster onderbouwd en kunnen derhalve niet slagen. Met betrekking tot het afschrift van de Turkse arts heeft het college vastgesteld dat hiervan een kopie aanwezig was in het medisch dossier en derhalve is ook dat klachtonderdeel kennelijk ongegrond. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2220-A2021/015a

    Klaagster, verblijvende in een penitentiaire instelling, verwijt verweerster, psychiater, onder meer dat zij ten onrechte een verklaring heeft afgegeven ten behoeve van een dwangbehandeling. Volgens klaagster is de verklaring vals en is dwangmedicatie niet nodig. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2230-A2021/015b

    Klaagster, verblijvende in een penitentiaire instelling, verwijt verweerster, psychiater, dat zij ten onrechte (als niet behandelend psychiater) een verklaring heeft afgegeven ten behoeve van een dwangbehandeling. Volgens klaagster is verweerster partijdig omdat zij bevriend is met haar behandelend psychiater en bevat de verklaring onjuistheden. Bovendien is dwangmedicatie volgens klaagster niet nodig. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:172 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-740

    Klacht tegen verweerder die als advocaat in zijn eigen arbeidsrechtelijke zaak tegen klaagster heeft opgetreden. Verweerder heeft een niet-geanonimiseerde beschikking van de kantonrechter in deze zaak zonder toestemming van klaagster verspreid onder de leden van een vereniging van arbeidsrechtadvocaten. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de zeer vertrouwelijke gegevens van klaagster zonder haar toestemming onder een ruime kring van geadresseerden te verspreiden. Klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:152 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.184

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. Ten behoeve van patiënte, de echtgenote van klager, is een mentorschap ingesteld. Klager heeft de klacht zonder instemming van de mentor ingediend, zodat het Regionaal Tuchtcollege hem niet-ontvankelijk heeft verklaard in de klacht. Nadien wordt de mentor ontslagen en stelt klager beroep in. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat het Regionaal Tuchtcollege klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in de klachten met betrekking tot de behandeling van patiënte, omdat wordt getoetst op het moment van indiening van de klacht. Ten aanzien van de klacht dat de specialist ouderengeneeskunde zijn positie heeft misbruikt om onafhankelijk mentorschap af te dwingen overweegt het Centraal Tuchtcollege dat klager hier een zelfstandig klaagrecht toekomt, omdat het de samenwerking en de communicatie tussen klager en de specialist ouderengeneeskunde betreft. Het Centraal Tuchtcollege verklaart dit klachtonderdeel alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:173 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-741

    Raadsbeslissing. Klager staat als gemachtigde twee personen bij in een klachtprocedure tegen verweerster. Klager klaagt er over dat verweerster kantoor houdt op meerdere locaties De raad is van oordeel dat niet vast is komen te staan dat verweerster in meerdere arrondissementen en op meerdere locaties kantoor houdt. Met klager is de raad wel van oordeel dat de door hem aangehaalde tekst op de website van verweerster voor verwarring zou kunnen zorgen. De raad is echter van oordeel dat deze onduidelijkheid op haar website – mede gelet op het feit dat klager hierdoor geen enkel nadeel heeft ondervonden - te gering van betekenis en van onvoldoende gewicht om daaraan enige tuchtrechtelijke gevolgen te verbinden. Klachtonderdeel ongegrond. Ook twee andere klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:153 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.124

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. Klaagster is de dochter van een overleden patiënte die in een woongroep voor ouderen met psychogeriatrische problemen verbleef. Klaagster was als specialist ouderengeneeskunde verbonden aan het woonzorg-centrum en hoofdbehandelaar van patiënte. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij 1. medicatie heeft voorgeschreven aan patiënte waarvan zij versuft is geraakt met als gevolg dat zij is gevallen en haar heup heeft gebroken, 2. ten onrechte de hartmedicatie stop heeft gezet zonder daarvan melding te maken in het dossier, 3. op cruciale momenten geen actie heeft ondernomen, 4. geen multidisciplinair traject voor de diagnosestelling depressie-delier-dementie heeft ingezet, 5. geen valprotocol in werking heeft gesteld en 6. haar informatieplicht jegens klaagster heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen 1., 3a., 4. en 6 gegrond en legt aan de specialist ouderengeneeskunde de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verklaart in het principaal beroep van klaagster klachtonderdeel 5. alsnog gegrond, omdat de specialist ouderengeneeskunde na het bericht dat patiënte (meerdere keren) was gevallen actie had moeten ondernemen door het maken van een valrisico-analyse, het invullen van het valprotocol of anderszins valbeperkende maatregelen in te stellen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de specialist ouderengeneeskunde dit heeft nagelaten. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt verder het incidenteel beroep van de specialist ouderengeneeskunde.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:154 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.266

    Klacht tegen een huisarts. Klager heeft zich met klachten van verkoudheid en keelpijn gewend tot zijn huisartsenpraktijk en is daar achtereenvolgens gezien door drie waarnemend huisartsen. De eerste waarnemend huisarts heeft de waarschijnlijkheidsdiagnose keelontsteking gesteld en antibiotica voorgeschreven. Klager is daarmee gestopt in verband met huiduitslag. Klager ontwikkelde ook oorpijn. Daarna is klager gezien door de beklaagde huisarts. Zij dacht aan een virusziekte met een acute middenoorontsteking als gevolg, schreef ibuprofen voor en stelde een expectatief beleid voor. Na een visite aan huis van klager door de derde waarnemend huisarts werd klager opgenomen in het ziekenhuis. Daar blijkt sprake van een hersenvliesontsteking met empyeem en herseninfarcten. Klager verwijt de huisarts dat zij de verkeerde diagnose heeft gesteld, op basis van klagers klachten op dat moment (onder andere een loopoor met pus, hoge koorts, voorhoofdsontsteking), dat zij klager geen instructie heeft gegeven om terug te komen bij verergering van de klachten, geen antibiotica heeft voorgeschreven/het antibioticabeleid niet aan de orde heeft gebracht en dat zij de medische verslaglegging niet op orde had, gelet op het niet noteren van de afspraak om terug te komen over zes tot acht weken ter beoordeling van het trommelvlies. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in zijn geheel ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht van klager gedeeltelijk gegrond is, legt aan de huisarts de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:155 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.106

    Klacht tegen een huisarts. Klaagster is de moeder van een onverwachts op jonge leeftijd overleden vrouw. Klaagster verwijt de huisarts van haar dochter schending van zijn beroepsgeheim door het obductierapport dat is opgesteld, te delen met zijn praktijkassistente (tevens zijnde de schoonmoeder van klaagsters dochter). De praktijkassistente heeft vervolgens via haar privé e-mail het rapport toegestuurd aan haar zoon, de partner van klaagsters dochter. Klaagster heeft verder gesteld dat het op deze wijze delen van een obductierapport haar geen goed doet in haar rouwverwerking. De huisarts voert primair een niet-ontvankelijkheidsverweer, inhoudende dat de partner van klaagsters dochter schriftelijk heeft verklaard niet in de stemmen met de door klaagster ingediende tuchtklacht tegen de huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat klaagster geen klachtrecht toekomt en haar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:156 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.107

    Klacht tegen een dienstdoende huisarts van de HAP. Klaagster is de moeder van een onverwachts op jonge leeftijd overleden vrouw. Klaagster verwijt de huisarts, bij wie de dochter van klaagster zes dagen voor haar overlijden op consult is geweest, nalatig en niet adequaat te hebben gehandeld. Meer in het bijzonder verwijt zij de huisarts de diagnose longembolie te hebben gemist. De huisarts voert primair een niet-ontvankelijkheidsverweer, nu niet is gebleken dat de partner van de dochter van klaagster instemt met de door klaagster ingediende klacht. Secundair meent de huisarts niet onzorgvuldig te hebben gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht en verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Klaagster is tegen deze beslissing in beroep gekomen. De huisarts heeft verweer gevoerd en daarbij tevens incidenteel beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt beide beroepen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:170 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-716

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Diverse klachten over de dienstverlening van verweerster. Verweerster heeft klagers onvoldoende geïnformeerd over de te volgen strategie en de kansen en de risico’s in de zaak. Ook heeft zij in een van de zaken geen opdrachtbevestiging gestuurd. Verweerster heeft daarmee gehandeld in strijd met de kernwaarde deskundigheid en de gedragsregels. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een berisping passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:171 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-725

    Raadsbeslissing. De raad is van oordeel dat verweerster niet heeft onderzocht of klaagster in aanmerking zou komen voor gefinancierde rechtsbijstand. Verweerster heeft daarmee niet voldaan aan gedragsregel 18. Klachtonderdeel gegrond. Waarschuwing.