Zoekresultaten 2161-2180 van de 2387 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5683

    Tandarts. Klacht: a) wondje op tong van klaagster niet onderzocht, b) geen vervolgafspraak gepland om wondje te monitoren, c) niet gedacht aan mogelijke tumor. College: tandarts heeft niets vastgelegd over wondje. College kan niet vaststellen wat tandarts precies heeft gezien, gedaan en besproken. Tandarts had vervolgafspraak moeten maken. Klachtonderdeel a en b gegrond. Klachtonderdeel c ongegrond.Maatregel: gezien aard en ernst gegronde klachtonderdelen, berisping passend, maar duidelijk dat tandarts heeft geleerd van klacht: waarschuwing. Proceskostenveroordeling. Publicatie.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:111 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-158/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een contractueel geschil deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond vanwege gebrek aan onderbouwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:156 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-323/AL/MN

    Voorzittersbeslissing over een klacht over de advocaat van de wederpartij. Het stond verweerster naar het oordeel van de voorzitter vrij om af te gaan op hetgeen haar cliënt haar had verteld over de vermeende incidenten tijdens de uitvoering van de zorgregeling en over de aangifte van stalking door zijn toenmalige partner tegen klaagster en partner en dit in haar processtukken op te nemen. Dat er toen meteen al een aanleiding voor verweerster was om naar de door haar cliënt geschetste feitelijke gang van zaken zelf onderzoek te doen, zoals klaagster stelt, is de voorzitter niet gebleken. Concrete feiten die dat onderbouwen, zijn niet door klaagster gesteld. 4.4 Dat verweerster met haar woordgebruik in de processtukken zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klaagster of de belangen van klaagster anderszins onnodig of onevenredig heeft geschaad, is de voorzitter uit de stukken verder niet gebleken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:112 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-266/DH/DH/TUL

    Afwijzing vordering ex artikel 48e Advocatenwet (tenuitvoerlegging). Verweerder heeft tijdens de proeftijd de algemene voorwaarde overtreden. De raad is echter van oordeel dat verweerder een allerlaatste kans moet worden geboden. Tenuitvoerlegging op dit moment niet proportioneel.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:107 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-370/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:108 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-688/DH/OB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:109 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-006/DH/RO

    Verweerder heeft in een familierechtelijk geschil over zorg en omgang na betwisting opnieuw niet onderbouwde en feitelijk onjuiste stellingen ingenomen over klager. Verweerder heeft zich verder te veel vereenzelvigd met zijn cliënte en onvoldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van klager en de minderjarige zoon. Handelen in strijd met kernwaarde onafhankelijkheid. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden een voorwaardelijke schorsing van twee weken.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6001

    Tandarts. Klacht: vernietigen medisch dossier / patiëntenkaart klaagster zonder toestemming.Geen verweer gevoerd. Verweerder niet bij zitting. College: Dossier is vernietigd. Tandarts moet dossier twintig jaar bewaren (artikel 454 lid 3 BW). Geen uitzonderingssituatie. Gegrond. Maatregel: berisping. Registratie berisping in BIG-register. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:155 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-299/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht over voormalig eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Het is niet gebleken dat verweerder onvoldoende kennis van zaken heeft om klager in hoger beroep te kunnen bijstaan. Er kan op grond van het klachtdossier ook niet worden vastgesteld dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het feit dat klager geld aan zijn wederpartij verschuldigd is, vloeit voort uit de rechtsverhouding die bestaat tussen klager en zijn wederpartij en de afspraken die daaraan ten grondslag liggen. Dat klager negatieve gevolgen ervaart van die afspraken is niet het gevolg van de bijstand van verweerder in het hoger beroep. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:148 Hof van Discipline 's Gravenhage 220210S

    Klacht over eigen advocaat. De advocaat heeft met grote vertraging enorme bedragen in rekening gebracht bij klager voor beweerdelijk verrichte werkzaamheden, terwijl specificaties jaren later zijn opgemaakt en verstrekt en twijfels oproepen over de juistheid ervan. Daarnaast heeft de advocaat zonder overleg met de deken getracht klager een pandrecht te laten vestigen tot zekerheid voor de betaling van zijn declaraties. Ook heeft hij een (gestelde) ingrijpende wijziging van de tariefafspraak met klager onvoldoende schriftelijk vastgelegd. Tot slot heeft de advocaat, terwijl hij als advocaat van klager optrad, gefungeerd als bestuurder van twee vennootschappen waarvan klager (indirect) aandeelhouder was. Het daaraan verbonden risico van belangenverstrengeling heeft zich verwezenlijkt. Deze handelingen raken de kernwaarden financiële integriteit, onafhankelijkheid en partijdigheid. De raad heeft de advocaat geschrapt van het tableau. Het hof bekrachtigt deze beslissing en weegt daarbij het tuchtrechtelijk verleden van de advocaat, die al eerder is geschorst en geschrapt, mee.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:149 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-748/AL/MN

    klacht over de advocaat van de wederpartij. Dat verweerder de dagvaarding van klager aan de krant heeft gelekt (nog voordat deze aan klager was betekend) is tegenover de betwisting daarvan door verweerder niet komen vast te staan. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder met de gewraakte uitlatingen in de krant de belangen van klager nodeloos en onevenredig geschaad. Juist omdat klager een publiek ambt bekleedt, had verweerder meer terughoudendheid moeten betrachten. De raad kan niet vaststellen dat verweerder feitelijke onwaarheden aan de krant heeft verteld. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad echter welbewust tijdens een zitting onjuiste informatie aan het gerechtshof verstrekt met de intentie om klager in een kwaad daglicht te plaatsen en het gerechtshof te misleiden. Daarmee heeft verweerder in strijd met de kernwaarde integriteit gehandeld. De raad legt aan verweerder de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:78 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-302/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster mocht betwisten dat klaagster ongeneeslijk ziek werd en haar levensverwachting nog maar enkele weken zou betreffen. Ook mocht verweerster een standpunt innemen over verjaring. De klacht dat verweerster bewust onwaarheden heeft verkondigd met haar stelling dat ter zitting een voorstel is gedaan, is van onvoldoende feitelijke grondslag voorzien. Verweerster hoefde haar processtuk niet te rectificeren. Verder heeft verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet te reageren op e-mails van klager. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:149 Hof van Discipline 's Gravenhage 220049 en 220050

    Klacht tegen eigen advocaten. Nadat een veroordeling van klaagster in eerste instantie hebben verweerders (via de rechtsbijstandsverzekeraar) de zaak aangenomen om het hoger beroep te behandelen. Verweerster heeft op nader aan te voren gronden hoger beroep ingesteld. Een maand later heeft klaagster te kennen gegeven dat zij de zaak wilde schikken, hetgeen is gebeurd. Het hof acht de klachten van klaagster ongegrond. Het was voor haar duidelijk dat verweerders de zaak gezamenlijk behandelden. Verweerders mochten uitvoering geven aan de opdracht om de zaak te schikken ook al was er nog geen procesadvies afgegeven en daarbij hebben verweerders klaagster voldoende geïnformeerd over (het verloop van) de schikkingsonderhandelingen en daarbij voldoende rekening gehouden met haar belangen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5573 en A2023/6283

    Klagers dienen een klacht in tegen verweerster die hun zoon in behandeling heeft gehad zowel in hoedanigheid van orthopedagoog-generalist (A2023/6283) als gz-psycholoog (A2023/5573). Hun (destijds 15-jarige) zoon werd vanwege onder andere stemmingsklachten, suïcidale gedachten en dissociatie doorverwezen naar de GGZ-instelling waar verweerster werkt. Vanwege lange wachtlijsten en wachttijden bij verschillende instanties en een nog lopend onderzoek heeft het lang geduurd voordat hij ergens terecht kon. Verweerster heeft ter overbrugging contact onderhouden met de zoon van klagers en is regiebehandelaar gebleven. Klagers verwijten verweerster onder andere dat zij de situatie verkeerd heeft ingeschat en hun zoon te laat heeft doorverwezen. Het college komt tot het oordeel dat verweersterniet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat er geen behandeling van de grond kwam ligt niet aan verweerster, maar enerzijds aan de lange wachtlijsten bij de instellingen en anderzijds aan de complexiteit van de problematiek en de daarmee verband houdende ingewikkelde zoektocht naar een goede plek voor de zoon. Verweerster bleef in de tussentijd gesprekken voeren met de zoon en zij zorgde ervoor dat hij toegang had tot een kinderpsychiater en systeemtherapeut. Het college concludeert dat verweerster heeft gedaan wat zij kon in een situatie waarbij sprake is van complexe problematiek bij een minderjarige voor wie nog geen passende zorgplek beschikbaar is. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:150 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-775/AL/MN

    klacht over beroepsgenoot. Verweerder heeft zich feitelijk onjuist en onnodig grievend over klager uitgelaten in de krant hetgeen hem tuchtrechtelijk door de raad wordt verweten. Een advocaat kan persaandacht voor een zaak zoeken. Dat verweerder daarbij de betamelijkheidsgrenzen heeft overschreden, is de raad niet gebleken. De in de uitspraak genoemde specifieke omstandigheden rechtvaardigen de keuze van verweerder om de gewraakte uitlatingen in de krant niet te rectificeren. De raad legt aan verweerder een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:151 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-838/AL/OV

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:152 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-851/AL/NN

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:153 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-852/AL/NN

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:146 Hof van Discipline 's Gravenhage 230316

    Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat (I) hij in een bepaalde zaak in strijd met de kernwaarden deskundigheid en onafhankelijkheid heeft gehandeld en dat (II) hij ondanks herhaalde verzoeken van de deken heeft geweigerd voor nader onderzoek opgevraagde dossiers aan haar te verstrekken. De raad heeft het dekenbezwaar geheel gegrond verklaard en aan verweerder een deels voorwaardelijke schorsing van vier weken opgelegd. Verweerder komt in hoger beroep vooral op tegen de hoogte van de maatregel. Het hof ziet echter aanleiding een zwaardere maatregel op te leggen dan de raad. Schorsing twaalf weken. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:154 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-042/AL/MN

    Verweerder heeft ervoor gekozen om geen enkel stuk uit het strafdossier aan klager te verstrekken maar daarvan in briefvorm een samenvatting te geven. De raad is gebleken dat verweerder bij het maken van deze keuze het belang van klager heeft vooropgesteld door klager gezien zijn persoonlijke problematiek daarmee tegen zichzelf in bescherming te (willen) nemen. Dat sprake was van een risico op herhaling door klager van op de persoon gerichte bedreigende acties is gezien de eerdere gelijksoortige veroordelingen van klager voor de raad aannemelijk. Verweerder heeft daarnaast met zijn keuze ook de belangen van de in het strafdossier genoemde personen tegen acties van klager beschermd en aldus een zorgvuldige afweging gemaakt. Klager heeft zich tegen deze werkwijze van verweerder ook niet verzet. Pas na het verstrijken van de hoger beroep termijn heeft klager bij verweerder zijn strafdossier opgevraagd. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder toen weigeren, mede gelet op de omstandigheden zoals hiervoor vermeld, om het strafdossier alsnog aan klager af te geven. Verweerder heeft de belangen van klager op zorgvuldige wijze behartigd. Daarmee oordeelt de raad alle klachtonderdelen ongegrond.